Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening Precariobelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening Precariobelasting 2019
CiteertitelVerordening Precariobelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Precariobelasting 2017.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 van de Gemeentewet
  2. artikel 228 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-201801-01-2020nieuwe regeling

08-11-2018

gmb-2018-255934

nr. 286/1090

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening Precariobelasting 2019

De gemeenteraad van Amsterdam

 

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1090);

Gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet,

 

Besluit:

 

 

  • I.

    Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Precariobelasting 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zeeschip, binnenschip of dienstvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor de uitoefening van een reëel bedrijf of beroep met dat vaartuig dan wel voor de uitoefening van sociaal culturele activiteiten;

  • b.

    gemeentegrond: voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;

  • c.

    jaar: kalenderjaar;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    passagiersvaartuig: een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:

    • 1.

      vervoer van personen, of

    • 2.

      om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;

  • f.

    seizoen: de periode 1 maart tot en met 31 oktober;

  • g.

    stadsdelen: het grondgebied van de bestuurscommissies en het Westpoortgebied zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de bestuurscommissies;

  • h.

    tabel: de bij deze verordening behorende tarieventabel met kaart;

  • i.

    terras: een gelegenheid waar eet – en drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • j.

    winterseizoen A: de periode 1 januari tot 1 maart;

  • k.

    winterseizoen B: de periode 1 november tot 1 januari;

  • l.

    Woonboot: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven ten behoeve van wie dan wel van degene van wie één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond afkomstig zijn of aanwezig zijn.

Artikel 4 Maatstaf van heffing; tarieven

  • 1.

    De belasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Gedeelten van de in de tabel vermelde eenheid van oppervlakte wordt voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaar- en (winter)seizoentarieven, is het belastingtijdvak het jaar respectievelijk het (winter)seizoen waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Tarieftoepassing

  • 1.

    Bij de toepassing van de tarieven wordt de belasting berekend aan de hand van de in de tarieventabel behorende bij deze verordening vermelde tarieven;

  • 2.

    Bij de toepassing van de tarieven voor passagiersvaartuigen;

    • a.

      wordt de belasting voor passagiersvaartuigen berekend aan de hand van de in de tabel onder Gebied 2 vermelde tarieven;

    • b.

      vinden, in afwijking van het bepaalde onder a, met betrekking tot de belastbare feiten van passagiersvaartuigen in het gebied in de tabel als Gebied 1 aan geduid, het daar vermelde tarief toepassing waarbij Gebied 1 het volgende gebied begrenst:

      • -

        aan de noordzijde: het IJ;

      • -

        aan de oostzijde: Oosterdok, Nieuwe Herengracht, Amstel vanaf de Blauwbrug tot Amstelkanaal;

      • -

        aan de zuidzijde: het Amstelkanaal, Noorder Amstelkanaal, Stadiongracht;

      • -

        aan de westkant: Schinkel, Kostverlorenvaart, Kattensloot, Singelgracht vanaf Kattensloot en Elandsgracht.

        Een en ander zoals weergegeven in de kaart behorende bij de tabel.

  • 3.

    Bij de toe passing van de tarieven voor terrassen:

    • a.

      wordt de belasting in stadsdeel Centrum berekend aan de hand van de in de tabel onder B vermelde tarieven;

    • b.

      vinden, in afwijking van het bepaalde onder a, met betrekking tot de belastbare feiten in stadsdeel Centrum in staten en gebieden in de tabel als A aangeduid, de daar vermelde tarieven toepassing, waarbij A de volgende staten en gebieden aanduidt:

      het gebied dat wordt ontsloten door de Singelgracht, Lozingskanaal, Brug 78, Nieuwe Vaart, Oosterdok, Oosterdoksdoorgang, het IJ, Zoutkeetsgracht en het Westerkanaal, met in begrip van de (water)wegen of delen daarvan;

    • c.

      wordt de belasting in stadsdeel Zuid berekend aan de hand van de in de tabel onder D vermelde tarieven;

    • d.

      vinden in afwijking van het bepaalde onder c, met betrekking tot de belastbare feiten in stadsdeel Zuid in staten en gebieden in de tabel als C aangeduid, de daar vermelde tarieven toepassing, waarbij C de volgende straten aanduidt:

      • -

        het gebied omsloten door en inclusief: de Ruysdaelkade, de Roelof Hartstraat, de Van Baerlestaat, de Vossiusstraat, de Stadhouderskade, de Amsteldijk en de Jozef Israëlkade, met uitzondering van de adressen gelegen aan de Ferdinand Bolstraat, het Marie Heinekenplein, het Cornelis Troostplein en de Quellijnstraat tussen Ferdinand Bolstraat en de Eerste van der Helststraat;

      • -

        Beethovenstraat ( tussen Noorder en Zuider Amstelkanaal);

      • -

        Willemsparkweg;

      • -

        Cornelis Schuytstraat;

      • -

        Pieter Cornelisz. Hooftstraat;

    • e.

      wordt de belasting in stadsdeel Zuidoost berekend aan de hand van de in de tabel onder F vermelde tarieven;

    • f.

      vinden, in aanvulling op het bepaalde onder e, met betrekking tot de belastbare feiten in stadsdeel Zuidoost in straten en gebieden in de tabel als E aangeduid, de daar vermelde tarieven toepassing, waarbij E het Bijlmerplein aanduidt;

  • 4.

    Bij toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt voor zover van toepassing, voor de berekening van de belasting uitgegaan van de maten van het grootste buitenwerks gemeten vlak of bij niet – rechthoekige vlakken van twee denkbeeldig langs de uiterste van het vlak getrokken lijnen, die loodrecht op elkaar staan;

    • b.

      wordt, indien meer dan één voorwerp op gemeentegrond door een zelfde belastingplichtige wordt gehouden of meer dan een gemeentebezitting wordt gebruikt en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.

  • 5.

    Ingeval van toepassing van jaar- of (winter)seizoentarieven worden aanslagen van €10 of minder niet opgelegd. Voor de toeppassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 8 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven indien en voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of een andere gemeentelijke belastingverordening, met uitzondering van de Verordening Binnenwatergeld Beroepsvaart en de verordening Binnenhavengeld Pleziervaart, een bedrag wordt gevorderd.

Artikel 9 Ontstaan belastingschuld: ontheffing

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2.

    Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaar- en (winter) seizoentarieven, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in het jaar of seizoen nog overblijft.

  • 3.

    Indien de belastingplicht, bij toepasselijkheid van de jaar- en (winter)seizoentarieven, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend naar evenredigheid van het aantal na de beëindiging van de belastingplicht in het jaar nog resterende kalendermaanden.

  • 4.

    Ontheffing wordt niet verleend indien deze €10 of minder zou bedragen.

Artikel 10 Betaling

  • 1.

    Ter zake van belastbare feiten van bedrijfsvaartuigen, passagiersvaartuigen en terrassen, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede één maand later.

  • 2.

    Ter zake van het innemen van een ligplaats met een woonboot is de aanslag invorderbaar in zoveel in zoveel gelijke termijnen, als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog kalenderkwartalen in het heffingsjaar overblijven.

  • 3.

    Op de laatste dag van de eerste maand van elk van die kwartalen vervalt een termijn. Indien in de dagtekening van het aanslagbiljet een latere maand dan de achtste maand van het heffingsjaar waarop de aanslag betrekking heeft , is vermeld, is de aanslag invorderbaar in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan andere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening Precariobelasting 2017, vastgesteld bij besluit van 10 november 2016 (2016, nr. 360/1421, Gemeenteblad 2016, 178726) en laatstelijk gewijzigd bij de besluit van 9 november 2017(2017, nr. 303/1322, Gemeenteblad 2018, nr. 19496) met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Precariobelasting 2019.

 

  • II.

    Te bepalen dat het besluit onder I wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 8 november 2018.

De plv. voorzitter

Rik Torn

De raadsgriffier

Marijke Pe

Bijlage 1 Tabel 2019, behorende bij de Verordening Precariobelasting 2019