Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019 |
Citeertitel | Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | peuteropvang |
Externe bijlagen | Bijlage 1. Bijlage 2. |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-11-2018 | Nieuwe regeling | 13-11-2018 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.2 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011;
vast te stellen de volgende Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019 met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Bodegraven-Reeuwijk gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.
Peuterplek regulier: plek van één of twee dagdelen per week voor peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per peuterplek per week is 7. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.
Peuterplek VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van twee tot vier dagdelen per week, verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren varieert van 10 tot 10,5. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.
VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Bij aanvragen van houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor Peuteropvang hebben ontvangen en bij aanvragen voor nieuwe, nog niet eerder gesubsidieerde locaties, van houders die in de voorafgaande periode wel subsidie ontvingen, moeten de volgende documenten worden aangeleverd (indien sprake is van een VVE-aanvraag):
Artikel 7. Hoogte van de subsidie
Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde Format Eindrapportage Peuteropvang 2019, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen) en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.
Voortvloeiend uit het eerste lid wordt per kwartaal gemonitord welke aantallen VVE en reguliere peuteropvang worden aangeboden. Hiervoor gelden de data 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Per datum dient de subsidie ontvangende organisatie binnen 2 werkweken na de hier genoemde data de actuele cijfers over VVE plekken en regulier plekken aan de gemeente te overleggen. Zo nodig vindt er overleg plaats tussen de gemeente en betrokken organisaties, naar aanleiding van deze rapportages.
Artikel 9. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen
Bij VVE- aanvragen wordt subsidie uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit het kwaliteitskader VVE ten aanzien van VVE-certificering, taalniveau van de pedagogisch medewerkers, het gebruik van een gecertificeerd volgsysteem plus warme overdracht van doelgroeppeuters en samenwerking met één of meer basisscholen.
Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze nadere regels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien voor één van de vestigingen van de houder in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.
Artikel 10. Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek
Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag in combinatie met een inkomensverklaring van beide ouders 2017 (zie Bijlage 2).
Indien het verwachte verzamelinkomen over 2019 wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over 2017, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over 2019 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.
De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verwachte verzamelinkomen over 2018. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring als bedoeld in artikel 10, eerste lid , over 2017 en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 10, tweede lid.
Artikel 12. De subsidieverlening
Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD en/of onderwijsinspectie blijkt dat de betreffende peuteropvanglocatie niet voldoet aan de voorwaarden uit het Kwaliteitskader VVE, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuterplek, die voor de betreffende peuteropvanglocatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Artikel 13. Verantwoording subsidie
Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder is verplicht de het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:
Artikel 14. Vaststelling subsidie
De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7, derde lid op de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 13 , eerste lid.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.