Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Brug-, schut- en havengelden 2019 gemeente Utrecht |
Citeertitel | Verordening brug-, schut- en havengelden gemeente Utrecht 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening brug-, schut- en havengelden gemeente Utrecht 2019 |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2020 | Gewijzigde regeling | 23-11-2018 |
(raadsbesluit van 8 november 2018)
De raad van de gemeente Utrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 september 2018 met kenmerk 5260637
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Mens en Samenleving van 17 oktober 2018;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Brug-, schut- en havengelden 2019 gemeente Utrecht, met bijbehorende Tarieventabel 2019 en Diensturentabel 2019
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. Onder de naam bruggeld wordt een recht geheven voor het buiten diensturen openen van bruggen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.
2. Onder de naam schutgeld wordt een recht geheven voor het gebruik van de sluis, die in beheer
of onderhoud is bij de gemeente.
3. Onder de naam havengeld wordt een recht geheven voor het gebruik van de haven voor:
a. het laden en lossen of overnachten van vrachtschepen;
b. het opnemen of uitlaten van passagiers door of het overnachten van passagiersschepen;
c. het innemen van een ligplaats met een verhuurboot, rondvaartboot, woonschip of recreatievaartuig;
1. Belastingplichtig is naar omstandigheden beoordeeld de schipper, de reder, de eigenaar van het
vaartuig, de vergunninghouder, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger voor één van deze personen optreedt.
2. Tenzij het tegendeel blijkt, wordt met betrekking tot het havengeld bij voortgezet gebruik van
de haven voor de belastingplichtige gehouden, degene die de aangifte voor de onmiddellijk
voorafgaande periode heeft gedaan.
3 Belastingplichtig voor woonschepen is degene op wiens naam de ligplaatsvergunning is gesteld
Artikel 4 Ontstaan van de belastingschuld
1. Het bruggeld is verschuldigd bij aanvang van het openen van de brug.
2. Het schutgeld is verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de sluis.
3. Het havengeld voor vrachtschepen is verschuldigd zodra een aanvang wordt gemaakt met het
laden of lossen van goederen, dan wel bij de aanvang van een overnachting al naar gelang wat
4. Havengeld voor woonschepen is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
5. Het havengeld voor passagiersschepen is verschuldigd bij de aanvang van een overnachting dan wel zodra het vervoer van personen van uit de gemeente aanvangt, al naar gelang wat het eerst
6. Het havengeld voor de overige vaartuigen is verschuldigd bij de aanvang van een overnachting.
Artikel 5 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing
1. Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening
behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
2. Voor de toepassing van de tarieven wordt:
a. een gedeelte van een eenheid van laadvermogen, van oppervlakte of van lengte gerekend
b. als laadvermogen in tonnen van een vaartuig aangemerkt, het aantal tonnen zoals dat
blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
c. de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de
grootste breedte, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
d. de lengte of breedte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles respectievelijk de breedte over alles zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
e. de termijn voor zover het havengeld betreft, gesteld op de kortste van de in de
tarieventabel voor het desbetreffende soort vaartuig genoemde termijn, tenzij voor een
langere termijn aangifte is gedaan.
3. Indien geen meetbrief wordt overgelegd wordt bij de toepassing van de tarieven het
laadvermogen, de oppervlakte, breedte of de lengte ambtshalve bepaald.
1. Het bruggeld wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving,
waaronder mede wordt begrepen een gedagtekende kwitantie.
2. Het schutgeld wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving,
waaronder mede wordt begrepen een gedagtekende kwitantie.
3. Het havengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. De aangifte dient plaats te
vinden bij aanvang van de periode waarop de aangifte betrekking heeft.
Artikel 7 Termijn van betaling
1. Bij aanvang van de bediening van de brug moet het bruggeld tot het bedrag dat blijkens de kwitantie verschuldigd is, worden voldaan met pinbetaling.
2. Bij aanvang van de bediening van de sluis moet het schutgeld tot het bedrag dat blijkens de kwitantie verschuldigd is, worden voldaan, met pinbetaling.
3. Het havengeld moet worden voldaan gelijktijdig met het doen van de aangifte waarna een
gedagtekende kwitantie wordt verstrekt.
1. Geen bruggeld wordt geheven voor de bediening van de Industriehavenbrug voor een sleepboot,
die in de Industriehaven een sleep moet brengen of moet halen.
2. Geen havengeld wordt geheven voor sleepboten voor zover het verblijf is beperkt tot het afleveren of ophalen van een sleep
3. Geen brug-, schut- en havengeld wordt geheven voor een patrouille- of controlevaartuig in
gebruik bij publiekrechtelijke lichamen.
3. Geen havengeld wordt geheven voor:
b. een woonschip indien daarvoor liggeld of een daarmee gelijk te stellen vergoeding is verschuldigd aan het de Rijksvastgoedbedrijf, Waternet of Amstel, Gooi en Vecht
c. een vrachtschip dat niet in de haven heeft geladen of gelost en waarbij het verblijf
beperkt is tot een zondag, algemeen erkende feestdag of een aaneengesloten combinatie
van deze dagen met inbegrip van de zes uren onmiddellijk daaraan voorafgaand en de
eerste zes uren direct daaropvolgend.
d. een recreatievaartuig met een maximale lengte van vier meter, dat uitsluitend door
Artikel 10 Nadere regels met betrekking tot heffing en invordering
Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
1. De “Verordening brug- en havengeld 2018 inclusief de bijbehorende tarieventabel 2018",
vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2017 (Gemeenteblad van Utrecht 2017, nr. 216318)
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening brug-, schut- en havengelden gemeente Utrecht 2019”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2018.
De griffier,
mr. M. van Hall CMC
De burgemeester,
mr. J.H.C. van Zanen
Tarieventabel (A) en diensturentabel (B) behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van brug-, schut- en havengelden 2019, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2018