Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de subisidiëring van activiteiten ter stimulering van herbestemming van monumenten, beperkt herstel van en onderzoek aan monumenten en behoud en herstel van monumentale kunstwerken in of aan gebouwen (Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2018)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de subisidiëring van activiteiten ter stimulering van herbestemming van monumenten, beperkt herstel van en onderzoek aan monumenten en behoud en herstel van monumentale kunstwerken in of aan gebouwen (Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2018)
CiteertitelBijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-11-2018nieuwe regeling

07-11-2018

gmb-2018-252963

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de subisidiëring van activiteiten ter stimulering van herbestemming van monumenten, beperkt herstel van en onderzoek aan monumenten en behoud en herstel van monumentale kunstwerken in of aan gebouwen (Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2018)

De gemeenteraad van Amsterdam

 

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 9 oktober 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1080);

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

Besluit:

 

 

  • I.

    de Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2017 in te trekken;

  • II.

    de Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2018 vast te stellen;

  • III.

    te bepalen dat deze besluiten in werking treden op de dag na publicatie ervan.

Bijzondere subsidieverordening Erfgoed 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:

 

  • a)

    beeldbepalende panden en panden: panden die gewaardeerd zijn als “orde 2” zoals opgenomen bij de welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam 2016;

  • b)

    college: college van burgemeester en wethouders

  • c)

    eigenaar:

    • 1.

      de economisch-eigenaar;

    • 2.

      de erfpachter;

    • 3.

      de vruchtgebruiker;

  • d)

    herbestemmingsonderzoek:cultuurhistorisch onderzoek in het kader van herbestemmingsopgaven. Het onderzoek richt zich op het vinden van een passende nieuwe bestemming van een gebouw, waarbij wordt betrokken een onderzoek naar de bouwtechnische gebreken en inzicht in de kosten van de herstelwerkzaamheden die noodzakelijk zijn om het monument in een goede bouwtechnische staat te brengen;

  • e)

    herbestemming: het geven van een nieuwe functie aan een bestaand historisch gebouw waarbij de identiteit van het gebouw behouden blijft. Dit om ervoor te zorgen dat er geen leegstand optreedt aangezien dit één van de grootste bedreigingen is voor de instandhouding van een historisch pand.

  • f)

    historische winkelpui: onderste gedeelte van een gevel die oorspronkelijk ontworpen is ten behoeve van een winkel- of horecafunctie, dit ter beoordeling door Monumenten en Archeologie;

  • g)

    monument:rijksmonument, pand dat is opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in art. 3.3 van de Erfgoedwet of gemeentelijk monument, pand dat is opgenomen in de monumentenlijst zoals bedoeld in art. 1 van de Erfgoedverordening 2015;

  • h)

    monumentale gebouwen, complexen en gebieden:

    • 1.

      door de gemeente aangewezen monumenten en/of gebouwen/complexen en/of gebieden;

    • 2.

      terreinen van archeologische betekenis, hoge archeologische waarde en/of beschermde archeologische monumenten;

    • 3.

      gebouwen/complexen of gebieden die als monument geselecteerd zijn in het kader van het Monumenten-Selectie-Project, het Gemeentelijk Monumenten Project, de rijks en gemeentelijke top 100 na-oorlogse bouwkunst, maar nog niet zijn aangewezen;

  • i)

    Monumenten en Archeologie: de directie Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam is als gemeentelijk kenniscentrum het aanspreekpunt voor belanghebbenden en belangstellenden voor het Amsterdamse erfgoed;

  • j)

    het Nationale Monumentenkader staatssteun: kader zoals kennisgegeven bij de Europese Commissie onder Steunmaatregel SA.40475 (2015/X), Monumentenwet 1988 - Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim), 21.01.2015;

  • k)

    restauratie:herstelwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van onderdelen van een pand of object;

  • l)

    restaurerende instelling:rechtspersonen, die aantoonbaar zonder winstoogmerk uitsluitend de instandhouding van monumenten tot doel hebben en van wie de statuten door het college als zodanig zijn goedgekeurd;

  • m)

    subsidiabele kosten:kosten die noodzakelijk zijn om de onderdelen van een pand op sobere en doelmatige wijze te onderzoeken, herstellen of te conserveren;

  • n)

    uitzonderlijke onderdelen: onderdelen aan en van monumenten zoals decoratieve gevelelementen, rijk gedecoreerde stoepen, gevelstenen en historische gevelreclames voor zover deze in situ behouden blijven, als ook uitzonderlijke interieuronderdelen, zoals binnenbetimmeringen, gedecoreerde of beschilderde plafonds, bijzonder gedecoreerde wandafwerkingen, schoorsteenmantels e.d., dit ter beoordeling aan Monumenten en Archeologie;

  • o)

    (wand-)kunstwerken:kunstwerken met monumentale waarde, die gelijktijdig of in relatie met het gebouw tot stand zijn gekomen, zoals tegeltableaus, wandschilderingen, mozaïeken, glas-in-loodvoorstellingen en andere bij het gebouw behorende objecten, die door Monumenten en Archeologie worden aangemerkt als historisch waardevol. Interieuronderdelen zoals stucplafonds, trappen en lambriseringen vallen hierbuiten.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

Op deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 van toepassing.

Artikel 2a Staatssteun

Subsidies op grond van deze verordening worden verstrekt met toepassing van het Nationale Monumentenkader staatssteun.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieverordening is het ondersteunen van eigenaren bij de instandhouding van Amsterdamse monumenten en beeldbepalende panden middels het bijdragen in de kosten van herbestemmingsonderzoek, herstel en onderzoek voorafgaand aan herstel of bijdragen in kosten van instandhouding van waardevolle (wand-)kunst en historische winkelpuien.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten: Herbestemmingsonderzoek

  • 1)

    Het college kan eenmalige subsidie verlenen voor herbestemmingsonderzoek naar monumentale gebouwen en beeldbepalende panden, niet zijnde woonhuizen.

  • 2)

    Subsidiabel zijn de volgende activiteiten:

    • a)

      het uitvoeren van een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van herbestemmingsopgaven volgens de richtlijnen ‘cultuurhistorisch onderzoek’ van de Rijksdienst voor het Cultreel Erfgoed.

    • b)

      het uitvoeren van een onderzoek naar de bouwtechnische gebreken, en het verkrijgen van inzicht in de kosten van de herstelwerkzaamheden die noodzakelijk zijn om het monument in een goede bouwtechnische staat te brengen;

    • c)

      de BTW over de onder 2a en 2b bedoelde subsidiabele kosten, voor zover deze niet bij de Rijksbelastingen kan worden teruggevorderd.

  • 3)

    Voor herbestemmingsonderzoek kan het college een bedrag verlenen van 80% van de vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum subsidiebedrag van € 25.000,-.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten: Herstel en Onderzoek

  • 1)

    Het college kan eenmalige subsidie verlenen voor herstel van en onderzoek aan monumenten en beschermde objecten in de openbare ruimte.

  • 2)

    Subsidiabel zijn:

    • a)

      onderzoek en herstel van uitzonderlijke onderdelen in en aan beschermde monumenten, herstel van kleine objecten in de openbare ruimte die door Monumenten en Archeologie als waardevol worden aangemerkt;

    • b)

      herstel van de structuur van beschermde groenvoorzieningen en beschermde parken.

  • 3)

    Van bovengenoemde onderdelen zijn subsidiabel:

    • a)

      het deel van de begroting of offerte van het onderzoek voor het herstel en onderhoud, en voor de onderdelen die de monumentale waarde van het pand of object in de openbare ruimte mede bepalen, de kosten van onderzoeker, architect en constructeur, alsmede de kosten van toezicht en de kostenbewaking, voor zover deze betrekking hebben op de hierboven bedoelde werkzaamheden die als subsidiabel worden aangemerkt;

    • b)

      de kosten die voortvloeien uit het herstel van onvoorziene bouwkundige gebreken die tijdens het onderzoek en/of de restauratiewerkzaamheden worden geconstateerd, mits gemeld en geaccordeerd, tot een maximum van 10% van de kosten zoals vermeld onder 3a;

    • c)

      het deel van de legeskosten dat betrekking heeft op de onder 2a, 2b en 2c bedoelde subsidiabele kosten;

    • d)

      de BTW over de onder 2a, 2b en 2c bedoelde subsidiabele kosten, voor zover deze niet bij de rijksbelastingen kan worden teruggevorderd.

  • 4)

    Hoogte subsidie:

    • a)

      voor onderzoek en herstel van monumenten: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van €10.000,-;

    • b)

      voor herstel van kleine objecten in de openbare ruimte tot een maximum van € 5.000,-;

    • c)

      voor herstel van de structuur van beschermde groenvoorzieningen en beschermde parken tot een maximum van € 5.000,-.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten: (Wand-) kunstwerken

  • 1)

    Het college kan eenmalige subsidie verlenen voor het behoud en herstel van (wand-)kunst in of aan gebouwen zoals tegeltableaus, wandschilderingen, mozaïeken, glas-in-loodvoorstellingen en andere bij het gebouw behorende objecten, die door Monumenten en Archeologie worden aangemerkt als historisch waardevol.

  • 2)

    Subsidiabele activiteiten voor (wand-)kunst kunnen zijn:

    • a)

      het onderzoek naar technische staat, kleur, materiaaltoepassing en conserveringstechniek;

    • b)

      het uitnemen en herplaatsen van het kunstwerk, indien de mogelijkheden voor herplaatsing bekend zijn op het moment van subsidieverlening;

    • c)

      het herstel van het werk;

    • d)

      de BTW over de onder 2a, 2b en 2c bedoelde kosten, voor zover deze niet bij de rijksbelastingen kan worden teruggevorderd.

  • 3)

    Voor (wand-)kunst kan het college:

    • a)

      in geval van onderzoek een subsidiebedrag verlenen van 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidiebedrag van € 10.000,-;

    • b)

      in geval van herstel van kunstwerken, 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidiebedrag van € 40.000,-.

    • c)

      voor uitneming en herplaatsing van een kunstwerk als gevolg van sloop van het pand waarin het kunstwerk van oorsprong is geplaatst, kan een subsidie worden verleend van 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van €40.000,-. Het college kent deze subsidie slechts toe als herplaatsing is gegarandeerd.

Artikel 7 Subsidiabele activiteiten: Historische winkelpuien

  • 1)

    Het college kan eenmalige subsidie verlenen voor het behoud en herstel van historische winkelpuien. Daaronder wordt verstaan:

    • a)

      het herstel van onderdelen van waardevolle historische winkelpuien zoals decoratieve gevelelementen, stoepen, gevelstenen en historische gevelreclames voor zover deze in situ behouden blijven;

    • b)

      het herstel van interieuronderdelen, zoals binnenbetimmeringen, gedecoreerde of beschilderde plafonds, bijzonder gedecoreerde wandafwerkingen.

  • 2)

    Voor het bovengenoemde zijn subsidiabel:

    • a)

      het deel van de begroting of offerte van het onderzoek voor het herstel en onderhoud, voor onderdelen die de monumentale waarde van de pui mede bepalen, de kosten van onderzoeker, architect en constructeur, alsmede de kosten van toezicht en de kostenbewaking, voor zover deze betrekking hebben op de hierboven bedoelde werkzaamheden die als subsidiabel worden aangemerkt;

    • b)

      het herstel van onvoorziene bouwkundige gebreken die tijdens het onderzoek en/of de restauratiewerkzaamheden worden geconstateerd, mits bijtijds gemeld en geaccordeerd, tot een maximum van 10% van de kosten zoals vermeld onder a;

    • c)

      het deel van de legeskosten dat betrekking heeft op de onder 3a en 3b bedoelde subsidiabele kosten;

    • d)

      de BTW over de onder 3a, 3b en 3c bedoelde subsidiabele kosten, voor zover deze niet bij de rijksbelastingen kan worden teruggevorderd.

  • 3)

    Voor historische winkelpuien kan het college een subsidie verlenen:

    • a)

      van 50% van de subsidiabele kosten voor herstel met een maximum subsidiebedrag van €15.000;

    • b)

      van 50% van de subsidiabele kosten voor onderzoek met een maximum van €5.000,-.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 8 Subsidieplafond

Het college stelt een subsidieplafond vast voor alle activiteiten uit deze verordening.

Artikel 9 Verdeelsleutel subsidieplafond

Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan. Als tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 10 De aanvrager

  • 1)

    Subsidie voor herbestemmingsonderzoek kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a)

      eigenaren van aangewezen monumenten en/of gebouwen/complexen en/of gebieden;

    • b)

      eigenaren van terreinen van archeologische betekenis, hoge archeologische waarde en/of beschermde archeologische monumenten;

    • c)

      eigenaren van gebouwen/complexen of gebieden die als monument geselecteerd zijn in het kader van het Monumenten-Selectie-Project, het Gemeentelijk Monumenten Project, de rijks en gemeentelijke top 100 naoorlogse bouwkunst, maar nog niet zijn aangewezen;

    • d)

      eigenaren van beeldbepalende panden en panden gewaardeerd als “orde 2” zoals opgenomen in de Welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam 2016;

    • e)

      een restaurerende instelling;

    • f)

      een woningbouwcorporatie.

  • 2)

    Subsidie voor onderzoek en herstel kan uitsluitend worden aangevraagd door eigenaren en huurders met toestemming van de eigenaar van aangewezen monumenten.

  • 3)

    Subsidie voor (wand-)kunst kan uitsluitend worden aangevraagd door eigenaren en huurders met toestemming van de eigenaar van gebouwen waarin onderdelen aanwezig zijn die door het college als kunstwerk worden aangemerkt.

  • 4)

    Subsidie voor herstel van historische winkelpuien kan uitsluitend worden aangevraagd door eigenaren en huurders met toestemming van de eigenaar van monumenten, beeldbepalende panden (orde 2) en panden met historische winkelpuien die door het college als waardevol worden aangemerkt.

Artikel 11 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In afwijking van en in aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

 

  • 1)

    Algemene bescheiden:

    • a)

      een kopie van een bankpas van de aanvrager;

    • b)

      een door de aanvrager ondertekende machtiging (indien van toepassing);

    • c)

      bij een aanvraag namens een organisatie zoals een corporatie of restaurerende instelling; bankafschrift; jaarrekening en balans van voorgaand jaar van de aanvrager.

  • 2)

    Voor een aanvraag voor een herbestemmingsonderzoek: een volledig projectvoorstel met daarin opgenomen;

    • a)

      aanpak en opzet onderzoek;

    • b)

      opsteller van cultuurhistorisch onderzoek (lid Bond Nederlandse Bouwhistorici);

    • c)

      indien van toepassing archeologisch onderzoek (opgesteld volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie);

    • d)

      opsteller bouwkundige inspectie van bestaand object/complex,

    • e)

      opsteller kostenraming en studiemodellen (architect of bureau met een inschrijving in het architectenregister van SBA);

    • f)

      een gespecificeerde offerte gericht aan aanvrager met daarin opgenomen resultaten die leiden tot;

      • -

        beschrijving van het onderzoek;

      • -

        achtergronden, aanleiding en doel van de herbestemming;

      • -

        cultuurhistorisch onderzoek met rapportage (waardering cultuurhistorische waarden van object/complex) volgens de richtlijnen cultuurhistorisch onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

      • -

        bouwkundige inspectie van bestaand object/complex waarin bouwkundige gebreken zijn aangegeven op tekening;

      • -

        kostenraming (elementenbegroting) voor opheffen bouwkundige gebreken;

      • -

        studiemodellen (voorlopig ontwerp) voor hergebruik van minimaal 2 herbestemmingen;

      • -

        analyse van gevolgen van studiemodellen op cultuurhistorische waarden en

      • -

        kostenraming (elementenbegroting) van aanpassing voor herbestemming;

  • 3)

    voor een aanvraag voor het herstel en onderzoek, (wand-) kunstwerken en historische winkelpuien:

    • a)

      tekeningen en foto’s van het te herstellen of te onderzoeken object;

    • b)

      een gespecificeerde omschrijving van het herstel of onderzoek;

    • c)

      een gespecificeerde offerte of begroting van het herstelwerk of onderzoek;

    • d)

      indien de aanvraag door een huurder gedaan wordt: een schriftelijke bevestiging van de toestemming van de eigenaar om subsidie aan te vragen.

Artikel 12 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de ASA 2013 beslist het college op een aanvraag voor een subsidie binnen 12 weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.

Artikel 13 Voorschot

Het college kan op verzoek van de aanvrager een voorschot op de subsidie verstrekken. Het voorschot bedraagt maximaal 70% van de verleende subsidie .

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 14 Weigeringsgronden

  • 1)

    In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als:

    • a)

      de subsidie wordt aangevraagd voor werkzaamheden aan onderdelen van een pand waarvoor in een periode van 15 jaar voorafgaande aan de aanvraag reeds een subsidie voor hetzelfde onderdeel van het object van overheidswege werd verleend, behoudens subsidie voor herbestemmingsonderzoek;

    • b)

      het werk waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, reeds is uitgevoerd of indien een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder schriftelijke toestemming van het college.

  • 2)

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

    • a)

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet kostenefficiënt werkt;

    • b)

      de mate waarin op andere wijze in subsidie kan worden voorzien (een gemeentelijk monument heeft om deze reden een hogere prioriteit dan een rijksmonument);

    • c)

      met de werkzaamheden het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • d)

      de kosten van de werkzaamheden niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 15 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a)

    de activiteiten dienen te worden uitgevoerd binnen de termijn die daarvoor is opgenomen in de verlening;

  • b)

    er wordt niet afgeweken van activiteiten waarvoor subsidie is verleend (de goedgekeurde aanvraag of het goedgekeurde plan), behalve voor zover toestemming van het college is verkregen voor wijziging;

  • c)

    na verlenen van de subsidie, de eigenaar de resultaten van het onderzoek dat onderdeel is van de verleende subsidie, met Monumenten en Archeologie deelt.

  • d)

    de eigenaar zal het gesubsidieerde onderdeel of kunstwerk onderhouden. Indien de eigenaar niet aan de instandhoudings-/onderhoudsverplichting voldoet, kan het college besluiten binnen tien jaar na verlening, de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, al naar gelang de ernst van de overtreding.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Verantwoording

Het college stelt de subsidie als volgt vast nadat de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk gereed zijn gemeld en Monumenten en Archeologie heeft verklaard dat de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd en zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

 

  • 1)

    In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:

    • a)

      een ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier;

    • b)

      bij een aanvraag namens een organisatie zoals een corporatie of een restaurerende instelling; NAW-gegevens, een uittreksel van de Kamer van Koophandel en het B.T.W.-nummer;

    • c)

      in geval van herbestemmingsonderzoek, onderzoek en herstel, (wand-)kunst en historische winkelpuien:

      • -

        volledige resultaat van het onderzoek of uitgevoerde werk;

      • -

        kopie(en) van facturen van het onderzoek of uitgevoerde werk;

      • -

        kopie(en) van de bankafschriften, waaruit betalen facturen blijkt;

      • -

        indien vereist omgevingsvergunning subsidiabele activiteiten.

  • 2)

    De subsidie zal worden vastgesteld binnen 4 weken nadat de werkzaamheden die zijn gereed gemeld via formulier zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Overgangsbepaling

  • 1)

    Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie op grond van de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2017 waarop bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, wordt afgedaan volgens de bepalingen van Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018.

  • 2)

    Een subsidie die is verleend op grond van de Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2017, wordt vastgesteld volgens de bepalingen van Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijzondere Subsidieverordening Erfgoed 2018

 

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 7 november 2018.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Marijke Pe

Toelichting bij de subsidieregeling

DEEL 1

Algemene toelichting

 

De gemeente wil eigenaren van monumenten ondersteunen bij de instandhouding van het Amsterdamse erfgoed. Zowel als het gaat om onderzoek naar herbestemmingsmogelijkheden als bij herstel van de monumentale onderdelen. Ook het aan onderzoek dat hieraan vooraf zou kunnen gaan, kan worden bijgedragen. Als er sprake is van waardevolle (wand-)kunstwerken of historische winkelpuien kunnen eigenaren ook aanspraak maken op subsidie voor instandhouding.

 

Over het algemeen volgt deze verordening grotendeel het ASA 2013. Wat betreft de financiële verantwoording voor bedragen onder de €5000,- echter wijkt deze verordening af van het ASA.

 

DEEL 2

Artikelsgewijze toelichting

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

De belangrijkste begrippen uit de verordening zijn in dit artikel gedefinieerd.

 

Artikel 2 Toepassing Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

Bepaald is in dit artikel dat de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 van toepassing is tenzij er in deze verordening van afgeweken wordt.

 

Artikel 2a Staatssteun

Het risico op verboden staatssteun wordt voorkomen door subsidie op grond van deze verordening te verstrekken met toepassing van het nationale Monumentenkader. Het Monumentenkader biedt een juridisch kader, waarmee decentrale overheden steun aan monumenten staatssteunproof kunnen maken. Steunmaatregelen op basis van deze regeling hoeven niet aangemeld te worden bij de Europese Commissie; het Monumentenkader is door het ministerie van OCW kennisgegeven bij de Europese Commissie onder de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Het betreft kennisgevingsnummer SA.40475. In de subsidieverleningsbeschikkingen wordt een clausule opgenomen om het nakomen van het nationale Monumentenkader te garanderen. De gemeente dient jaarlijks te rapporteren over de subsidies die zijn verstrekt op grond van deze regeling.

 

Artikel 3 Doel Subsidieregeling

Het Amsterdamse erfgoed is van groot belang voor de stad en is steeds meer een vanzelfsprekend en geïntegreerd onderdeel van de stedelijke dynamiek. Als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen levert erfgoed een belangrijke bijdrage aan de economie, het vestigingsklimaat en is het een factor bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. De gemeente wil daarom de eigenaren van monumenten financieel ondersteunen bij:

  • -

    herbestemmingsonderzoek naar monumentale gebouwen en beeldbepalende panden (orde 2) niet zijnde woonhuizen;

  • -

    herstel van en onderzoek aan monumenten en beschermde objecten in de openbare ruimte;

  • -

    behoud en herstel van (wand-)kunst in of aan gebouwen

  • -

    behoud en herstel van historische winkelpuien.

Aangezien het bij monumenten altijd om maatwerk gaat houdt het college bij het beoordelen van de aanvraag in ieder geval rekening met :

  • a)

    de monumentale waarde van het pand of object;

  • b)

    de bouwtechnische staat van het pand of object;

  • c)

    het huidige en toekomstige gebruik van het pand.

Deze criteria hebben te maken met de huidige monumentale waarden en in hoeverre deze met een te verlenen subsidie kunnen worden gewaarborgd en voor de toekomst worden veiliggesteld

 

Artikel 4-7 Subsidiabele activiteiten

In deze artikelen wordt per subsidiabele activiteit beschreven welke kosten subsidiabel zijn en voor welke percentage van deze kosten kan worden bijgedragen. Tevens is een maximumbedrag vastgesteld.

De subsidie bedraagt altijd een percentage van de subsidiabele kosten. Een eigen bijdrage van de aanvrager is dus altijd vereist.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten: Herbestemmingsonderzoek

De RCE heeft richtlijnen opgesteld voor het maken van cultuurhistorisch onderzoek: https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/publications/cultuurhistorisch-onderzoek-in-de-vormgeving-van-ruimtelijke-ordening.pdf

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten: herstel en onderzoek

Aangezien het meestal om onbeschermd erfgoed gaat, zal Monumenten en Archeologie beoordelen welke objecten in de openbare ruimte voor subsidie voor herstel in aanmerking kunnen komen. Te denken valt aan historische straatverlichting, tuinhekken, pleininrichting etc..

 

 

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPLAFOND

 

Artikel 8 Subsidieplafond

Het college stel het subsidieplafond vast op basis van het beschikbare budget.

 

 

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEAANVRAAG

 

Artikel 10 De aanvrager

In dit artikel wordt gefineerd welke partijen een aanvraag voor subsidie kunnen doen.

Voor onderzoek naar herstemming kunnen dit eigenaren zijn van monumenten maar ook van onbeschermd erfgoed zoals orde 2 panden en panden die nog niet formeel zijn aangewezen.

Voor onderzoek en herstel kunnen alleen eigenaren van monumenten aanspraak op subsidie maken. Ook huurders kunnen voor subsidie in aanmerking komen maar hebben dan wel toestemming van de eigenaar nodig.

Voor de instandhouding van (wand-) kunst kan subsidie worden aangevraagd door de eigenaar van het pand waarin zich het werk bevindt. Alvorens subsidie wordt verleend beoordeelt Monumenten en Archeologie in hoeverre er sprake is van waardevolle wandkunst. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van de Voorlopige inventarisatie wandkunst 2018. Deze is te vinden op de website van Monumenten en Archeologie.

De eigenaren van panden met een historische winkelpui kunnen subsidie aanvragen voor instandhouding van de pui indien deze door Monumenten en Archeologie als historisch is bestempeld. Hiervoor zal op basis van een bezoek ter plaatse een maatwerkbeoordeling worden opgesteld.

 

Artikel 11 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Per subsidiabele activiteit is aangegeven welke stukken moeten overgelegd zodat een snelle en efficiënte beoordeling van de aanvraag kan worden gemaakt. De subsidie wordt alleen verleend als de aanvrager in het bezit is van vergunningen voor zover dit voor de uitvoering van de werkzaamheden is vereist en, voor zover van toepassing, de voorgenomen activiteit in overeenstemming is met het welstandsbeleid.

Het College kan aanvullende stukken opvragen indien dit nodig is voor een juiste afhandeling van de aanvraag. Na ontvangst van de aanvraag zal beoordeeld worden of deze compleet is. Indien dit niet het geval is, dan krijgt de aanvrager de mogelijkheid om de aanvraag aan te vullen.

De RCE heeft richtlijnen opgesteld voor het maken van cultuurhistorisch onderzoek: https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/publications/cultuurhistorisch-onderzoek-in-de-vormgeving-van-ruimtelijke-ordening.pdf

 

Artikel 12 Beslistermijn

Op een subsidieaanvraag wordt binnen 12 weken beslist. Indien het college niet binnen 12 weken beslist over de aanvraag, stellen zij de aanvrager schriftelijk hiervan in kennis en melden de termijn waarbinnen een beslissing tegemoet kan worden gezien.

 

Artikel 13 Weigeringsgronden

In dit artikel staat op welke grond het college een subsidieaanvraag moet weigeren en kan weigeren.

Kosten die zijn gemaakt ten behoeven van de realisatie van het project zijn subsidiabel. Deze kosten dienen in direct verband te staan met het project. In dit artikel is beschreven om welke kosten het gaat.

Kosten die worden gemaakt voordat de subsidie is verleend, dan wel na de einddatum van het project, zijn niet subsidiabel. Hiermee dient de aanvrager rekening te houden bij het bepalen van de projectperiode. Ook zijn structurele kosten en exploitatiekosten niet subsidiabel. Dit betekent dat kosten die binnen de reguliere bedrijfsvoering worden gemaakt niet als subsidiabele kosten kunnen worden meegenomen.

 

Artikel 15 Aanvullende verplichtingen

In dit artikel worden in aanvullende verplichtingen genoemd die aan de subsidie zijn verbonden.

Het project moet uitgevoerd worden volgens de plannen die bij de subsidieaanvraag zijn voorgelegd. Bij de verantwoording van de subsidie die in artikel 16 is omschreven, wordt dit gecontroleerd. Teven wordt er een tijdpad afgesproken waarbinnen het project gereed moet zijn. Daarom is het van belang om redelijk snel na de subsidieverlening met de werkzaamheden te starten. Dit kunnen ook voorbereidende werkzaamheden zijn. Indien de subsidieverlener langer wacht met de uitvoering van het project, dan bestaat de mogelijkheid om de subsidieverlening in te trekken en het uitgekeerde voorschot terug te vorderen.

Omwille van kennisontwikkeling is in dit artikel opgenomen dat onderzoeksgegevens en rapportages die verband houden met de subsidieaanvraag, moeten worden gedeeld met Monumenten en Archeologie. Benadrukt wordt dat privacygevoelige gegevens niet openbaar worden gemaakt.

Na het verkrijgen van subsidie is een eigenaar verplicht om het pand of object waarvoor subsidie verleend is, te onderhouden zodat de werkzaamheden niet voor niets zijn geweest.

 

Artikel 16 Verantwoording subsidies

De gemeente wil controleren of de werkzaamheden uit de subsidieaanvraag volgens afspraak zijn uitgevoerd. In dit artikel wordt opgesomd welke gegeven hiervoor moeten worden aangeleverd. Deze gegevens gezamenlijk betreffen een financieel verslag zoals het Nationale Monumentenkader staatssteun dat vereist.

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen alle gemaakte subsidiabele kosten door de projectdeelnemers te zijn uitbetaald. Indien er nog openstaande facturen zijn, dan kunnen deze niet worden opgevoerd als subsidiabele kosten.

Indien nodig brengt Monumenten en Archeologie een bezoek ter plaatste.