Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent Diensten van Algemeen Economisch Belang Aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent Diensten van Algemeen Economisch Belang Aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV
CiteertitelAanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 14 van de Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
  2. artikel 106 van de Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
  3. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-2018nieuwe regeling

20-11-2018

gmb-2018-251700

104568

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent Diensten van Algemeen Economisch Belang Aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelet op de artikelen 14 en 106 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie (VWEU);

gelet op het besluit van de Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen C (2011) 9380, PbEU 2012/ L7 (hierna: Vrijstellingsbesluit DAEB);

gelet op artikel 160, eerste lid aanhef en onder a van de Gemeentewet;

overwegende dat Diensten van Algemeen Economisch Belang (hierna: DAEB) hun bestaansrecht ontlenen aan de artikelen 14 en 106, tweede lid van het VWEU. Om gebruik te kunnen maken van de bijzondere positie die een DAEB inneemt binnen de Europese mededingingsregelgeving, moet daarvoor een onderneming specifiek met het beheer van een DAEB worden belast;

overwegende dat de markt ontoereikend is om naar sociaal-maatschappelijk verantwoorde voorwaarden de activiteiten voort te brengen omdat de markt de activiteiten niet naar aanvaardbare tarieven kan verrichten en marktwerking leidt tot negatieve factoren op het gebied van arbeidsmarktparticipatie voor diegenen die om enigerlei worden belemmerd in de toegang tot de arbeidsmarkt;

besluit:

I Aanwijzing als DAEB, de volgende diensten

Als DAEB worden aangewezen de volgende diensten:

  • a.

    het in het kader van de Participatiewet (doen) initiëren, creëren, organiseren en uitvoeren van werk en het bevorderen van de (toegang tot de) arbeidsmarkt voor diegenen die in de toegang tot de arbeidsmarkt worden belemmerd;

  • b.

    het in het kader van de Participatiewet (doen) initiëren, creëren, organiseren en uitvoeren van werkzaamheden terzake van alsmede het ontplooien van activiteiten gericht op de re-integratie van (langdurig) werklozen, alsmede de re-integratie van arbeidsgehandicapten.

II Aard en duur van de openbare dienstverplichtingen

De openbare dienstverplichtingen komen voort uit de Participatiewet en worden voor een termijn van 5 jaar opgelegd en van rechtswege met 5 jaar verlengd indien de overeenkomst tussen gemeente Ede en Werkkracht Ede BV met 5 jaar wordt verlengd.

III Betrokken ondernemingen en betrokken grondgebied

Werkkracht Ede BV die diensten aan biedt ten behoeve van inwoners van de gemeente Ede die in de toegang tot de arbeidsmarkt worden belemmerd.

IV Aard van de uitsluitende of bijzondere rechten die de onderneming zijn toegekend

Taken op grond van de Participatiewet, behoudens het verstrekken van algemene bijstand op grond van hoofdstuk 3 van de Participatiewet en het verstrekken van aanvullende inkomensondersteuning en aanpassing bedragen op grond van hoofdstuk 4 van de Participatiewet en de daarbij behorende uitvoeringstaken opgenomen in de hoofdstuk 5 en 6 van de Participatiewet. Tevens taken op grond van de Wet sociale werkvoorziening voor zover deze van kracht is gebleven na de inwerkingtreding van de Participatiewet.

V Parameters voor berekening, controle en herziening van de compensatie

De vergoeding die Werkkracht Ede BV ontvangt is gebaseerd op de methode van kostentoerekening. Voor vergoeding in aanmerking komt het verschil tussen de in aanmerking te nemen inkomsten en uitgaven, inclusief een redelijke winst. Dit kan worden uitgedrukt in de volgende formule:

Compensatie DAEB = directe kosten DAEB + passende bijdrage in gemeenschappelijke vaste kosten + redelijke winst - inkomsten DAEB

 

Kostenparameter en berekening compensatie

De jaarlijkse compensatie wordt berekend op basis van de volgende kostenparameter:

  • Aantal cliënten doelgroep die gedurende het boekjaar worden ondersteund met re-integratie activiteiten en/of aangepast werk x afrekeneenheid DAEB (prijs per cliënt)

     

  • 1.

    Cliënten doelgroep: (langdurig) werklozen en arbeidsgehandicapten.

  • 2.

    Re-integratieactiviteiten: alle activiteiten die ontplooid worden door Werkkracht Ede BV voor re-integratie van individuele cliënten uit de doelgroep (bijvoorbeeld coaching of een workshop).

     

De prijs per cliënt wordt vooraf geraamd, aan de hand van de door Werkkracht BV Ede opgestelde jaarbegroting en de prognose van het aantal cliënten. De gehanteerde afrekeneenheid DAEB bestaat uit een prognose van alle directe kosten voor uitvoering van de DAEB en de passende bijdrage voor de vaste gemeenschappelijke kosten. De compensatie kan achteraf worden herzien op basis van de daadwerkelijke kosten voor uitvoering van de DAEB.

 

Inkomsten DAEB

De in aanmerking te nemen inkomsten omvatten alle met de DAEB behaalde inkomsten, als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van het Vrijstellingsbesluit DAEB.

 

Uitgaven DAEB

De in aanmerking te nemen kosten omvatten alle kosten die voor het beheer van de DAEB worden gemaakt, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Vrijstellingsbesluit DAEB. Deze worden aan de hand van algemeen aanvaarde beginselen van kostprijsadministratie berekend.

 

Aan de DAEB toegerekende kosten omvatten alle directe kosten die voor het beheer van de DAEB worden gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn een loonkostensubsidie, werkplekaanpassing of de inzet van een re-integratiecoach. De daadwerkelijke gemaakte directe kosten kunnen achteraf volledig worden gecompenseerd.

 

De compensatie bestaat daarnaast uit passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten (overheadkosten). De gemeenschappelijke vaste kosten kunnen gedeeltelijk aan de DAEB worden toegerekend, volgens de volgende formule:

 

Ureninzet DAEB-activiteiten

_______________________ x gemeenschappelijke vaste kosten (overhead)

Ureninzet totale activiteiten

 

Om dit inzichtelijk te maken, zal Werkkracht Ede BV:

  • een gescheiden boekhouding hanteren (inkomsten en uitgaven gescheiden administreren: DAEB-activiteiten - overige activiteiten);

  • de ureninzet in een urenregistratiesysteem opnemen.

     

Redelijke winst

Voor de berekening van de redelijke winst wordt toepassing gegeven aan de safe-harbour regeling die is opgenomen in artikel 5, zevende lid, van het Vrijstellingsbesluit DAEB. Dat wil zeggen dat een rendement op kapitaal dat niet hoger ligt dan de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten, als redelijke winst wordt beschouwd.

 

Verhouding DAEB en overeenkomst

De conform dit besluit bepaalde vergoeding geldt als plafond voor de toekenning voor compensatie van de DAEB. Burgemeester en wethouders kunnen een lagere vergoeding toekennen voor de uitvoering van de DAEB, voor zover daarin is voorzien in de Overeenkomst Werkkracht Ede B.V.

VI Regelingen om overcompensatie te vermijden en terug te betalen

  • 1.

    Werkkracht Ede BV voert een gescheiden boekhouding. Hierin wordt onderscheid wordt gemaakt tussen de inkomsten en uitgaven uit de DAEB en de inkomsten en uitgaven die behoren tot de normale bedrijfsactiviteiten van de onderneming. Uit de boekhouding blijkt voorts welke vaste gemeenschappelijke kosten er zijn en in welke mate deze zijn toe te rekenen aan de DAEB (zie onderdeel V van dit besluit).

  • 2.

    Werkkracht Ede BV overlegt jaarlijks:

    • een financieel jaarverslag, bestaande uit een overzicht van uitgaven en inkomsten;

    • een jaarrekening, inclusief een balans, omzettotaal en toelichting;

    • een controleverklaring van getrouwheid en rechtmatigheid opgesteld door een onafhankelijke accountant. Hierbij wordt het Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018 toegepast.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders controleren jaarlijks of sprake is van overcompensatie. Als in enig jaar sprake is van overcompensatie die maximaal 10% van de gemiddelde vergoeding bedraagt, dan wordt deze verrekend met de vergoeding die wordt toegekend in het volgende jaar. Als sprake is van een overschot van meer dan 10% of als de DAEB aanwijzing in dat jaar wordt beëindigd, dan moet het overschot op het eerste verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede worden terugbetaald door Werkkracht Ede BV.

VII Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Het Aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV wordt ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV.

Bezwaarclausule

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden gedurende zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit schriftelijk bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Ede, postbus 9022, 6710 HK Ede.

Vastgesteld in de vergadering 20 november 2018, zaaknummer 104568,

Het college voornoemd,

drs. P.C.M. van Elteren

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Toelichting op aanwijzingsbesluit DAEB Werkkracht Ede BV

Inleiding

Werkkracht Ede BV (hierna: Werkkracht) is opgericht en ingericht als arbeidsontwikkelbedrijf voor alle werkzoekenden van Ede die niet op eigen kracht (weer) werk kunnen vinden. In die zin gaat Werkkracht de taken die hiertoe zijn neergelegd in de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening, voor zover nog van kracht, uitvoeren voor de gemeente Ede.

 

Juridisch kader

Staatssteun en DAEB

Ter compensatie van de uitvoering van taken uit de Participatiewet en Wet sociale werkvoorziening, voor zover nog van kracht, ontvangt Werkkracht een bijdrage van de gemeente Ede. Werkkracht is opgericht als bv met de gemeente Ede als 100% aandeelhouder. De prestaties, taken en financiën zijn neergelegd in een overeenkomst. Omdat de activiteiten die worden verricht voor de gemeente Ede aangemerkt kunnen worden als economische activiteiten en ook aan de overige criteria voor staatssteun wordt voldaan, wordt de financiële bijdrage vanuit de gemeente Ede als staatssteun aangemerkt. Het aanwijzen van Werkkracht als DAEB is de enige mogelijkheid om deze financiële bijdrage staatssteunproof te verstrekken aan Werkkracht.

 

Overigens verricht Werkkracht naast de activiteiten voor de gemeente Ede werkzaamheden voor andere gemeenten, deze werkzaamheden zijn geen onderdeel van de prestatieovereenkomst en geen onderdeel van de aanwijzing als DAEB.

 

Een van de eisen voor het aanwijzen van Werkkracht Ede als DAEB is dat de aanwijzing noodzakelijk en proportioneel moet zijn Dat wil zeggen dat zonder de aanwijzing als DAEB de dienst niet uitgevoerd kan worden en dat de aanwijzing als DAEB de beste oplossing is om het doel te bereiken. Noodzakelijk omdat de markt de activiteiten niet oppakt. Het gaat om arbeidskrachten die minder rendabel zijn dan arbeidskrachten zonder afstand tot arbeidsmarkt. Als het wordt overgelaten aan de markt, is niet het gevolg dat alle werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt, naar vermogen bij voorkeur in een reguliere baan mee kunnen doen. Er zullen minder-rendabele werkzoekenden buiten de boot blijven vallen en banen onvervuld blijven. Proportioneel in die zin dat dit er geen andere staatssteunoplossing mogelijk is met een zelfde compensatieruimte.

 

Het publiek belang in alle activiteiten is gelegen in het belang om iedereen, alle werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt, naar vermogen bij voorkeur in een reguliere baan mee te laten doen (in het arbeidsproces). Hiermee wordt weliswaar een plek ingenomen op de arbeidsmarkt, een markt van vraag en aanbod, maar de activiteit die hierin wordt verricht, wordt niet tegen aanvaardbare tarieven door de markt zelf opgepakt. Als de markt deze zelf verricht, is dit niet gericht op participatie van alle werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt maar op de match tussen werkgever en werknemer. Marktfalen ligt hierdoor eerder voor de hand omdat de keuze van de markt is om zich te richten op andere arbeidskrachten die makkelijker bemiddelbaar of inzetbaar zijn dan de doelgroep. Bovendien hebben de doelgroepen specifieke aandacht nodig zoals arbeidsontwikkeling en het arbeidsfit maken. Dergelijke activiteiten leveren voor een bemiddelaar of werkgever minder op.

 

Per doelgroep worden andere activiteiten verricht om het publiek belang te bereiken. Ondanks dat er veel activiteiten en diensten bestaan, zoals uitzendwerk, arbeidsbemiddeling, coaching van medewerkers om arbeidskrachten naar passend werk toe te leiden, worden deze activiteiten en diensten voor doelgroepen met afstand tot arbeidsmarkt niet verricht omdat deze niet voor alle betrokken partijen winstgevend genoeg zijn en (hierdoor) niet de belangen van alle betrokkenen op dezelfde wijze in het proces worden betrokken.

 

De belangen die betrokkenen moeten worden zijn de belangen van de ondernemer als werkgever, de belangen van een arbeidskracht om algemeen geaccepteerde en passende arbeid te vinden en

de belangen van onderwijs bij het passend maken van onderwijs aan zowel de wensen van de werkgever als van de bijzondere doelgroepen.

 

Vrijstellingsbesluit DAEB 2012

Werkkracht wordt op grond van het Vrijstellingsbesluit DAEB 2012 aangewezen als DAEB. De staatssteun wordt dan vrijgesteld. Met het aanwijzingsbesluit en de overeenkomst wordt aan de eisen uit het Vrijstellingsbesluit 2012 voldaan.

De eisen, naast de aanwijzing als DAEB zijn:

  • -

    compensatie niet hoger dan netto kosten uitvoering DAEB;

  • -

    toezicht op overcompensatie en terugbetalingsregeling.