Organisatie | Meierijstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening gemeente Meierijstad |
Citeertitel | Bomenverordening gemeente Meierijstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Bomenverordening |
Met deze verordening vervallen eerdere regels zoals opgenomen in de APV van Sint-Oedenrode en Veghel
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2018 | Nieuwe regeling | 08-11-2018 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van minimaal 30 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamomtrek van 30 cm geldt geen minimale stamomtrek bij toepasbaarheid van artikel 13 van deze verordening.
landschapselement: houtopstand buiten de bebouwde kom, die een rij, haag/heg, houtwal, houtsingel, hakhout of struweel met een minimale lengte van 10 m of een minimale oppervlakte van 50 m2, tot een maximale oppervlakte van 1.000 m2. Rijbeplanting bevat niet meer dan 20 houtopstanden, gerekend over het totaal aantal rijen.
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de boomkroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en knotten: het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4 Criteria verlening omgevingsvergunning artikel 3
De vergunning of omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemoti¬veerd worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging en een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.
Artikel 9 Intrekking of wijziging
De vergunning of omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 11 Bijzondere voorschriften
Tot de aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd zijn.
Artikel 12 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Artikel 14 Bestrijding van ziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, is de rechthebbende - indien hij daartoe door het college is aangeschreven - verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Na inwerkingtreding van de verordening, gelden tot aan het onherroepelijk zijn van de vastgestelde Groene Kaart, voor de gebieden van de voormalige gemeenten Schijndel en Sint-Oedenrode, de regels van de Bomenverordening gemeente Schijndel 2012. Voor het gebied van de voormalige gemeente Veghel gelden tot aan het onherroepelijk zijn van de vastgestelde Groene Kaart, de regels van hoofdstuk 4, afdeling 3, ‘Het bewaren van houtopstanden’ Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veghel 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van d.d. 8 november 2018,
De griffier,
A.F.J. Franken,
De burgemeester,
ir. C.H.C. van Rooij
Toelichting Bomenverordening gemeente Meierijstad
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomeneffectanalyse (BEA) is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan voorgenomen bouw of aanleg. De BEA waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
Afbakening van het begrip boom is van belang voor het aangeven van een ondergrens van het velverbod voor bepaalde categorieën bomen. Slechts houtopstanden met een stamomtrek van minimaal 30 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld, vallen onder de term ‘boom’. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar ervoor zorgt dat een gezonde boom doodgaat of ‘bij vergissing’ een gezonde boom velt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.
Dunning is een vorm van vellen die slechts zo ver mag gaan dat hiermee de conditie van de overblijvende bomen zal verbeteren.
n. hakhout: Hakhout heeft vaak een stamomtrek van minder dan 30 of 100 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld.
Een begrip van deze verordening, dat onder andere van belang is om aan te geven dat bestrijding van boomziekten en bescherming van gemeenteboom tegen vandalisme, betrekking heeft op meer houtige gewassen dan alleen bomen met een stamomtrek van minimaal 30 cm. Ook hakhout valt onder deze term.
Een vorm van snoeien waarbij alle takken op de gesteltakken, op 1,00 - 1,50 m vanaf de stam/harttak worden teruggezaagd. Periodiek snoeien blijft daarna nodig.
Een beheermaatregel waarbij alle takken boven de knot (afgezaagde stam, veelal op 1,50 - 2,50 m hoogte) worden afgezaagd. De nieuwe takken worden periodiek (eens in de 3 - 10 jaar) teruggezet: het zogenaamde ‘knotten’.
Elke wijze van het te gronde richten van houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij snoeien, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet omgevingsvergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel omgevingsvergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in bomen eveneens omgevingsvergunningplichtig.
Artikel 3: Velverbod Beschermde houtopstanden
Lid 4. Hier staat een vrijstelling voor houtopstanden waarvoor op grond van artikel 4.1 onder c tot en met f en onder h Wet natuurbescherming (Wnb), een vrijstelling van de meld- en herplantplicht van artikel 4.2 en 4.3 Wnb geldt. Het is onnodig dergelijke houtopstanden onder het gemeentelijk velverbod te houden.
Lid 5 en 6. Hier staat de reikwijdte van de vrijstelling van het velverbod die noodzakelijk is op grond van het regelverbod van artikel 4.6 Wnb.
Lid 7. Indien een houtopstand direct gevaar oplevert kan het bevoegd gezag besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt. Dit houdt in dat dan direct tot velling overgegaan kan worden. Belanghebbenden hebben dan wel nog steeds de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar. Dit is van belang omdat aan de verleende omgevingsvergunning voorschriften kunnen zijn verbonden.
Lid 1 onder b. Voor kleinere houtopstand in boomvlakken en landschapselementen wordt per vierkante meter grondoppervlakte omgevingsvergunning aangevraagd. Staan hier echter tevens bomen met een stamomtrek van minimaal 30 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld, dan vallen dergelijke bomen separaat onder het velverbod en worden zij separaat in de aanvraag vermeld. Zie hiervoor artikel 8.
Lid 1 onder d. Er is een velverbod voor houtopstand die is aangeplant op grond van artikel 11 en 12. Dit kunnen houtopstanden zijn met een stamomtrek kleiner dan 30 of 100 cm.
Lid 3. Hier staat een vrijstelling voor houtopstanden waarvoor op grond van artikel 4.1 onder c tot en met f en onder h Wet natuurbescherming (Wnb), een vrijstelling van de meld- en herplantplicht van artikel 4.2 en 4.3 Wnb geldt. Het is onnodig dergelijke houtopstanden onder het gemeentelijk velverbod te houden.
Lid 4 en 5. Hier staat de reikwijdte van de vrijstelling die noodzakelijk is op grond van het regelverbod van artikel 4.6 Wnb.
Lid 6. Indien een houtopstand direct gevaar oplevert kan het bevoegd gezag besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt. Dit houdt in dat dan direct tot velling overgegaan kan worden. Belanghebbenden hebben dan wel nog steeds de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar. Dit is van belang omdat aan de verleende omgevingsvergunning voorschriften kunnen zijn verbonden.
Artikel 12: Herplant-/instandhoudingsplicht
De wijze waarop deze zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt ook op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid, indien sprake is van een herstel- of instandhoudingssanctie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom bij het besluit tot herplantverplichting, tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.
Artikel 15: Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Dit artikel is onder andere bedoeld om te voorkomen dat gemeentelijke houtopstanden beschadigd raken door voorwerpen zoals verlichtingsdraden die lange tijd in houtopstanden blijven hangen. Hetgeen overlast veroorzaakt, houtopstand afknelt en snoeiwerk onmogelijk maakt.
Lid 3. Met de inwerkingtreding van de Bomenverordening is de Groene Kaart nog niet direct vastgesteld en onherroepelijk. Om te voorkomen dat er dan geen kader is waarvoor het velverbod geldt, wordt in de gemeente Meierijstad tot aan het onherroepelijk zijn van de Groene Kaart, aan de regels van de Bomenverordening gemeente Schijndel 2012 getoetst. Deze regels vormen dan het overgangsrecht voor de gebieden die voorheen de gemeente Schijndel en Sint-Oedenrode vormden. Voor het gebied van de voormalige gemeente Veghel geldt dat tot aan het onherroepelijk zijn van de Groene Kaart, aan de regels van hoofdstuk 4, afdeling 3, ‘Het bewaren van houtopstanden’ Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veghel 2012 wordt getoetst.