Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente De Fryske Marren 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente De Fryske Marren 2018
CiteertitelBeleidsregels artikel 13b Opiumwet De Fryske Marren
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2018nieuwe regeling

30-10-2018

gmb-2018-249982

1940143015

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente De Fryske Marren 2018

De burgemeester van de gemeente De Fryske Marren,

 

Gelet op artikelen 13b Opiumwet jo. 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat:

Voor het toepassen van artikel 13b Opiumwet beleidsregels wenselijk worden geacht;

 

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet De Fryske Marren

 

Op basis van artikel 2 jo. 3 Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen.

 

Op grond van artikel 13b, eerste lid, Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I en/of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

 

Op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht wordt door vaststelling van deze beleidsregels invulling gegeven aan de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet.

 

Artikel 1 Doelstellingen

Dit beleid kent de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Inzichtelijk maken op welke manier de burgemeester zal optreden krachtens artikel 13b Opiumwet;

  • 2.

    Het wegnemen van de bekendheid van een woning of lokaal als zijnde locatie waar drugs verkregen kan worden door het zichtbaar te onttrekken aan het illegale circuit;

  • 3.

    Het leveren van een bijdrage aan het terugdringen van de criminaliteit die direct dan wel indirect in relatie staat tot de overtreding van de Opiumwet;

  • 4.

    De samenwerking en afstemming tussen partners waar nodig verbeteren wanneer het gaat over de aanpak van overtredingen van de Opiumwet waarvoor artikel 13b Opiumwet ingezet kan worden.

 

Artikel 2 Uitgangspunten van het beleid

  • 1.

    Betreffende een lokaalIn beginsel zal worden opgetreden door over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet, inhoudende een tijdelijke sluiting van het lokaal.

  • 2.

    Betreffende een woningIn beginsel zal er een bestuurlijke waarschuwing worden afgegeven tenzij er sprake is van een ernstige situatie zoals bedoel in artikel 7 van deze beleidsregels.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1.

    Het begrip lokalen omvat in ieder geval panden die niet de bestemming woning hebben, zoals:

    • a.

      Loodsen;

    • b.

      Winkels;

    • c.

      Bedrijfsruimten;

    • d.

      Bijbehorende erven.

  • 2.

    Het begrip woning omvat in ieder geval:

    • a.

      Woningen;

    • b.

      Recreatiewoningen;

    • c.

      Woonwagens;

    • d.

      Woonschepen;

    • e.

      Woonketen;

    • f.

      Bijbehorende erven.

  • 3.

    Sluiting van de woning of lokaal geldt in beginsel voor de gehele woning of lokaal.

  • 4.

    Van lid 3 kan worden afgeweken indien zich bijvoorbeeld de situatie voordoet waarin sprake is van kamerverhuur, waarbij een gedeelte van de woning of lokaal wordt afgesloten.

 

Artikel 4 Handhavingsuitgangspunten

Bij de overweging of zal worden overgegaan tot sluiting van een woning of lokaal wordt gekeken naar de:

a) Handelshoeveelheid;

b) Ernst van het geval;

c) Omstandigheden van het geval;

d) Betrokken belangen;

e) Gezinssamenstelling;

f) Mate van professionaliteit.

 

Artikel 5 Handelshoeveelheid

  • 1.

    Bij de aanwezigheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet in een pand of woning die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik is in beginsel aannemelijk dat hier sprake is van een handelshoeveelheid bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking.

  • 2.

    Panden of woningen waarin geen handelshoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II wordt aangetroffen, maar aannemelijk is dat deze wordt gebruikt ten behoeve van productie en/of handel kunnen worden gesloten.

  • 3.

    De burgemeester sluit aan bij de criteria voor gebruikershoeveelheden zoals beschreven in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

 

Artikel 6 Handhavingsrichtlijn

  • 1.

    Handhavingsrichtlijn in geval van aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet in een lokaal en/of bijbehorende erven zoals bedoeld in artikel 3.1:

    • a.

      1e Constatering verkoop van of aanwezigheid van een handelshoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II in een lokaal en/of bijbehorende erven leidt tot last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende sluiting van ten minste 3 maanden.

    • b.

      2e Constatering verkoop van of aanwezigheid van een handelshoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II in een lokaal en/of bijbehorende erven leidt tot last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende sluiting van ten minste 6 maanden.

    • c.

      Indien sprake is van een ernstige situatie kan afgeweken worden van de sluitingstermijnen zoals gesteld in artikelen 6.1a en 6.1b.

 

  • 2.

    Handhavingsrichtlijn in geval van aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet in een woning en/of bijbehorende erven zoals bedoeld in artikel 3.2:

    • a.

      1e Constatering van verkoop van of aanwezigheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II leidt tot een waarschuwing tenzij sprake is van een ernstige situatie zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels. In het geval van een ernstige situatie leidt dat tot een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende sluiting van ten minste 3 maanden.

    • b.

      2e Constatering van verkoop van of aanwezigheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II binnen twee jaar na eerste constatering leidt tot last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende een sluiting van minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden. Daarbij dient de ernst van de situatie zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels meegewogen te worden.

 

Artikel 7 Ernstige situatie

Bij het constateren van verkoop van of aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet kan sprake zijn van een ernstige situatie. Indien sprake is van een ernstige situatie kan de burgemeester besluiten direct over te gaan tot sluiting van een lokaal en/of bijbehorende erven dan wel de woning en/of bijbehorende erven.

 

Van een ernstige situatie wordt in elk geval uitgegaan bij een handelshoeveelheid harddrugs, meer dan 30 gram softdrugs of meer dan 20 hennepplanten.

 

Van een ernstige situatie kan tevens sprake zijn indien een of meer van de, niet limitatieve en niet cumulatief bedoelde, onderstaande indicatoren zich voordoen:

 

Indicatorenlijst:

  • a.

    Een handelshoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet. Dit is een hoeveelheid groter dan de hoeveelheid toegestaan voor eigen gebruik.

  • b.

    Signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) geld, weegschaal, etc.

  • c.

    De mate waarin de woning of het niet voor het publiek toegankelijk lokaal betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband.

  • d.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten.

  • e.

    Er is sprake van één of meer (vuur) wapen (s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.

  • f.

    Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkenen.

  • g.

    Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkenen verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten, of zelf antecedenten heeft. Hierbij moet met name worden gedacht aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie en maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen.

  • h.

    Er is sprake van recidive.

  • i.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet.

  • j.

    De mate van gevaar voor in de omgeving, mate van risico voor omwonenden.

  • k.

    De mate van overlast.

  • l.

    Aannemelijkheid dat de woning of niet voor het publiek toegankelijke lokaal niet overeenkomstig de (woon)functie wordt gebruikt.

  • m.

    Aannemelijkheid dat behalve de woning, het niet voor het publiek toegankelijke lokaal of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt.

  • n.

    Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

 

Artikel 8 Huur- of koopovereenkomst

  • 1.

    Het onderbrengen van (een) andere huurder(s) in een pand of de eigendomsoverdracht van een pand nadat een bestuursdwangmaatregel is opgelegd betekent niet dat er van bestuursdwang wordt afgezien. Bij een wisseling van huurder(s)/verandering van eigenaar wordt, vanwege de bekendheid van het betreffende pand als drugspand, toepassing van bestuursdwang onverminderd noodzakelijk geacht, behalve als de omstandigheden van het geval tot een andere conclusie moeten leiden.

  • 2.

    Indien de gemeente verhuurder is geldt bij een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet dat in beginsel wordt overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst.

 

Artikel 9 Vervangende woonruimte

In beginsel wordt bij het sluiten van een woning geen vervangende woonruimte aangeboden. Een overtreder heeft zelf de plicht een ander onderkomen te zoeken.

 

Artikel 10 Moment oplegging last onder bestuursdwang: sluiting

Indien wordt besloten om over te gaan tot sluiting zal in beginsel, indien geen ander tijdstip is vastgesteld in de last onder bestuursdwang, 72 uur na bekendmaking worden overgegaan tot sluiting.

 

Artikel 11 Opheffen sluiting

Door een belanghebbende kan een schriftelijk verzoek aan de burgemeester worden gericht om de sluiting op te heffen. In het verzoek dient gemotiveerd te worden aangegeven dat op basis van nieuwe feiten en omstandigheden het aannemelijk is dat niet opnieuw de Opiumwet wordt overtreden.

 

Artikel 12 Communicatie

De sluiting wordt geregistreerd in het Wkpb – register zoals in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.

Na de verloop van de sluitingstermijn wordt de beperking uitgeschreven uit het Wkpb – register.

 

Artikel 13 Kostenverhaal

De met de last onder bestuursdwang gemoeide kosten worden in beginsel op de overtreder verhaald. De burgemeester stelt de hoogte van de verschuldigde kosten vast (artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht). Betrokkenen kunnen tegen dit besluit in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan, gevolgd door de mogelijkheid van beroep en hoger beroep.

 

Artikel 14 Intrekken oude beleidsregel

Gemeente De Fryske Marren Beleidsregels artikel 13b Opiumwet van 23 november 2016 worden ingetrokken op de dag dat de nieuwe beleidsregel in werking treedt.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 16 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als beleidsregels artikel 13b Opiumwet De Fryske Marren.

 

 

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente De Fryske Marren op 30 oktober 2018.

de burgemeester,

F. Veenstra