Organisatie | De Fryske Marren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente De Fryske Marren 2018 |
Citeertitel | Beleidsregels artikel 13b Opiumwet De Fryske Marren |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2018 | nieuwe regeling | 30-10-2018 | 1940143015 |
Op basis van artikel 2 jo. 3 Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I en/of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
Op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht wordt door vaststelling van deze beleidsregels invulling gegeven aan de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet.
Artikel 4 Handhavingsuitgangspunten
Bij de overweging of zal worden overgegaan tot sluiting van een woning of lokaal wordt gekeken naar de:
c) Omstandigheden van het geval;
Artikel 6 Handhavingsrichtlijn
Handhavingsrichtlijn in geval van aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet in een woning en/of bijbehorende erven zoals bedoeld in artikel 3.2:
1e Constatering van verkoop van of aanwezigheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II leidt tot een waarschuwing tenzij sprake is van een ernstige situatie zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels. In het geval van een ernstige situatie leidt dat tot een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende sluiting van ten minste 3 maanden.
2e Constatering van verkoop van of aanwezigheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II binnen twee jaar na eerste constatering leidt tot last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende een sluiting van minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden. Daarbij dient de ernst van de situatie zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels meegewogen te worden.
Bij het constateren van verkoop van of aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet kan sprake zijn van een ernstige situatie. Indien sprake is van een ernstige situatie kan de burgemeester besluiten direct over te gaan tot sluiting van een lokaal en/of bijbehorende erven dan wel de woning en/of bijbehorende erven.
Van een ernstige situatie wordt in elk geval uitgegaan bij een handelshoeveelheid harddrugs, meer dan 30 gram softdrugs of meer dan 20 hennepplanten.
Van een ernstige situatie kan tevens sprake zijn indien een of meer van de, niet limitatieve en niet cumulatief bedoelde, onderstaande indicatoren zich voordoen:
Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkenen verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten, of zelf antecedenten heeft. Hierbij moet met name worden gedacht aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie en maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen.
Artikel 8 Huur- of koopovereenkomst
Het onderbrengen van (een) andere huurder(s) in een pand of de eigendomsoverdracht van een pand nadat een bestuursdwangmaatregel is opgelegd betekent niet dat er van bestuursdwang wordt afgezien. Bij een wisseling van huurder(s)/verandering van eigenaar wordt, vanwege de bekendheid van het betreffende pand als drugspand, toepassing van bestuursdwang onverminderd noodzakelijk geacht, behalve als de omstandigheden van het geval tot een andere conclusie moeten leiden.
Artikel 9 Vervangende woonruimte
In beginsel wordt bij het sluiten van een woning geen vervangende woonruimte aangeboden. Een overtreder heeft zelf de plicht een ander onderkomen te zoeken.
Artikel 10 Moment oplegging last onder bestuursdwang: sluiting
Indien wordt besloten om over te gaan tot sluiting zal in beginsel, indien geen ander tijdstip is vastgesteld in de last onder bestuursdwang, 72 uur na bekendmaking worden overgegaan tot sluiting.
Door een belanghebbende kan een schriftelijk verzoek aan de burgemeester worden gericht om de sluiting op te heffen. In het verzoek dient gemotiveerd te worden aangegeven dat op basis van nieuwe feiten en omstandigheden het aannemelijk is dat niet opnieuw de Opiumwet wordt overtreden.
De sluiting wordt geregistreerd in het Wkpb – register zoals in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.
Na de verloop van de sluitingstermijn wordt de beperking uitgeschreven uit het Wkpb – register.
De met de last onder bestuursdwang gemoeide kosten worden in beginsel op de overtreder verhaald. De burgemeester stelt de hoogte van de verschuldigde kosten vast (artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht). Betrokkenen kunnen tegen dit besluit in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan, gevolgd door de mogelijkheid van beroep en hoger beroep.