Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019 |
Geen
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-247087.html
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2018 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 20-11-2018 | 18INT02519 |
Nijverdal, 20 november 2018 Nr. 18INT02519
Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;
Gelet op artikelen 8.1, derde lid, 9.5, tweede lid, 11.2, tweede lid en 15.2, derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019;
het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019
Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde maatwerkvoorziening in natura wordt de cliënt in beginsel de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen.
Onder de met de maatwerkvoorziening gepaard gaande noodzakelijke kosten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verstaan: alle bijkomende kosten voor zorgverleners, waaronder werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst en wettelijk toegestane vergoedingen. Bij wettelijke vergoedingen gaat het onder meer om reiskostenvergoedingen, verlofregelingen en pensioenvoorzieningen.
Indien een cliënt te maken heeft met dubbele woonlasten, kan voor een periode van maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van tijdelijke huisvesting in verband met het aanpassen van de huidige woonruimte van de cliënt of het aanpassen van de door cliënt nog te betrekken woonruimte. De financiële tegemoetkoming voor de kosten van tijdelijke huisvesting wordt uitsluitend verleend als de cliënt redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij deze dubbele lasten heeft. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Bij niet-zelfstandige woonruimte bedraagt de financiële tegemoetkoming de helft van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.
In geval van huurbeëindiging van een woonruimte, die aangepast is voor een bedrag van € 10.000,-- of meer, kan het college voor een periode van maximaal zes maanden de kosten voor de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag vergoeden aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten.
Het pgb, als genoemd in artikel 7.6 van de verordening, voor een woningaanpassing moet, met inachtneming van de zelf betaalde bijdrage in de kosten, worden terugbetaald indien de woning binnen tien jaar na gereedmelding van de woningaanpassing wordt verkocht en de hoogte van het pgb meer bedraagt dan € 7.500,--.
De hoogte van het terug te betalen bedrag wordt vastgesteld, overeenkomstig onderstaand afschrijvingsschema:
Indien de omvang van de voorzieningen zoals genoemd in het eerste lid onder a en het tweede lid onder a en b aantoonbaar niet toereikend is, kunnen de hierin genoemde kilometers, c.q. bedragen, met uitzondering van de genoemde starttarieven, worden verruimd tot maximaal een verdubbeling van de genoemde kilometers c.q. bedragen.
Met inachtneming van het gestelde in artikel 2.1.4, derde lid van de Wmo 2015 en artikel 9.5 van de verordening, wordt de kostprijs van een bruikleenvoorziening, die valt onder één van de vier categorieën bruikleenvoorzieningen als genoemd in het tweede lid van dit artikel, berekend op basis van de gemiddelde kosten die de gemeente moet maken voor de betreffende categorie bruikleenvoorzieningen over een periode van vier weken.
De cliënt doet aan het college op verzoek of onmiddellijk uit eigen beweging, maar in ieder geval binnen 14 werkdagen, mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van de beslissing tot toekenning van de maatwerkvoorziening in natura of het pgb.