Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent financiën Financieringsstatuut van de provincie Groningen 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent financiën Financieringsstatuut van de provincie Groningen 2018
CiteertitelFinancieringsstatuut van de provincie Groningen 2018
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Groningen/602016/CVDR602016_2.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-201801-01-2018nieuwe regeling

13-11-2018

prb-2018-8605

K3468

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent financiën Financieringsstatuut van de provincie Groningen 2018

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 13 november 2018, nr. A.9, afdeling F&C, dossiernummer K3468 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

 

 

Gelet op art. 16 van de Financiële verordening provincie Groningen 2017;

 

 

BESLUITEN:

 

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

 

Financieringsstatuut van de provincie Groningen 2018

 

 

1. INLEIDING

 

Provinciale Staten geven de kaders van het treasurybeleid aan middels de Financiële Verordening en de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting. Dit alles in overeenstemming met de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) en de bijbehorende ministeriële regelingen. Het toezicht op het beleid vindt plaats middels de Financieringsparagraaf in de Programmarekening. Gedeputeerde Staten stellen regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en leggen dit vast in een Financieringsstatuut (statuut).

 

Het statuut gaat over het deugdelijk beheer van de financiële middelen van de provincie. Onder Treasury wordt verstaan: de uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen, beheersen en bewaken van en het verantwoorden over financiële posities, financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s en kosten. Het algemene kader daarvoor is vastgelegd in artikel 16 van de Financiële Verordening Provincie Groningen vastgesteld door Provinciale Staten. Het statuut wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten. In het statuut worden ook de inrichting van de treasury organisatie en de daarbij behorende taken en bevoegdheden geregeld. In het statuut wordt onderscheid gemaakt tussen de treasury taak en de publieke taak. De publieke taak wordt beschreven in paragraaf 1.2. De rest van het statuut beschrijft het beheer ten aanzien van de financieringsfunctie. Voorts voert de provincie Groningen de administratie en de kassiersfunctie uit voor een aantal gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden. De voor deze organisaties ontvangen en betaalde middelen lopen via de bank van de Provincie Groningen. De in- en uitgaande geldstromen van deze partijen vallen daarom onder dit statuut en zullen als zodanig niet separaat worden benoemd.

 

1.1. Treasurytaak

De treasurytaak is het uitzetten van tijdelijke overtollige middelen en het deugdelijk beheer van deze middelen. De middelen worden in principe geplaatst bij de Staat middels het verplicht schatkistbankieren. Verplicht schatkistbankieren houdt in dat de provincie haar liquide middelen aanhoudt bij het ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant of deposito’s. Voorts is het onderling lenen aan medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat ook mogelijk. Uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren zullen beperkt blijven tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen. Overeenkomsten die voor 4 juni 2012 zijn overeengekomen mogen aflopen onder de voorwaarden zoals ze voor 4 juni 2012 golden. Omdat de Provincie Groningen te maken heeft met een redelijk ruime liquiditeitspositie en de verwachting is dat deze situatie nog een aantal jaren zal aanhouden is het aantrekken van financiering buiten het statuut gehouden. Op het moment dat het aantrekken van middelen noodzakelijk wordt zullen wij hierop het statuut aanpassen.

 

1.2. Publieke taak

Binnen het kader van wet- en regelgeving bepaalt de provincie wat zij onder de publieke taak verstaat en hoe deze zal worden uitgeoefend. De provincie kan leningen, garanties, waarborgen verstrekken en participaties aangaan voor de uitoefening van haar publieke taak. De voorwaarden van deze leningen, garanties en waarborgen dienen marktconform te zijn. Het voorstel voor het aangaan van particpaties, het verstrekken van leningen of het verlenen van garanties of waarborgen in het kader van de publieke taak wordt opgesteld door de beleidsafdeling. De beleidsafdeling dient haar werkzaamheden in nauw overleg met de treasurer uit te voeren.

 

In artikel 16 lid 3 tot en met 5 van de Financiële Verordening is het volgende opgenomen:

3. Het verstrekken van leningen, garanties, waarborgen en het aangaan van participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak met toepassing van het Afwegingskader publiek vermogen Groningen. Gedeputeerde Staten bedingen hierbij indien mogelijk zekerheden. Gedeputeerde Staten informeren in ieder geval vooraf Provinciale Staten en nemen pas een besluit nadat Provinciale Staten in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen voor zover het betreft:

a. het verstrekken van leningen, garanties, waarborgen en het aangaan van participaties voor bedragen groter dan € 250.000,-;

b. bij leningen, garanties, waarborgen en participaties onder de limiet geldt de actieve informatieplicht door Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.

4. De verplichtingen, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing bij subsidies in de vorm van een lening, die worden verstrekt uit reeds beschikbaar gestelde beleidskredieten.

5. Indien wordt gekozen voor een vorm van revolverend financieren zijn de door Provinciale Staten vastgestelde kaders voor nieuw op te richten revolverende fondsen van toepassing.

 

2. VOORBEREIDING EN VASTSTELLING VAN HET TREASURYBELEID

 

Provinciale Staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van de Financiële Verordening evenals door vaststelling van de verplichte Financieringsparagraaf in de jaarlijkse Programmabegroting en de Programmarekening. Het financiële beleid wordt in nauwe samenspraak met de afdelingen voorbereid en geformuleerd door de afdeling Financiën en Control. Via de bestaande besluitvormingsprocedures wordt het beleid vastgesteld door Provinciale Staten.

 

2.1. Beleids- en verantwoordingscyclus

De provincie Groningen gebruikt voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen een aantal sturing- en verantwoordingsmomenten. Deze, in hun samenhang te benoemen als beleid- en verantwoordingscyclus, worden gedurende het jaar geformuleerd en vastgesteld door Provinciale Staten.

 

In het voorjaar verschijnt de Voorjaarsnota hierin wordt het meerjarenbeleid uitgewerkt. Dit geschiedt op basis van de lange termijn liquiditeitsprognose, de verwachte renteresultaten en een rentevisie voor de lange termijn.

 

Uit het meerjarenbeleid in de Voorjaarsnota wordt de Programmabegroting afgeleid. Hierin wordt de Financieringsparagraaf opgenomen. Overeenkomstig artikel 13 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten bevat de paragraaf betreffende de financiering in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. De paragraaf wordt als integraal onderdeel van deze Programmabegroting vastgesteld door Provinciale Staten volgens de normale besluitvormingsprocedure.

 

In het najaar wordt bij de Najaarsnota een actualisatie opgenomen van de renteresultaten en de dividendramingen.

 

In de Programmarekening die in het voorjaar verschijnt, wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van het financieringsbeleid. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de Programmabegroting is opgenomen.

 

Doel van bovenstaande rapportages is het vaststellen van de beleidskaders, het verstrekken van betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur, zodat financiële en interne risico's beheerst kunnen worden. Tevens kan hiermee verantwoording afgelegd worden over het gevoerde beleid en kunnen Provinciale Staten toezicht houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Middels deze cyclus kunnen Provinciale Staten het beleid sturen en bijstellen.

 

2.2. Overige rapportages

Recent overzicht uitgezette middelen

De treasurer draagt zorg voor een actueel overzicht van de uitgezette middelen.

 

Rapportage treasury

Twee keer per jaar (per 1 juli en per 1 januari) wordt de rapportage treasury opgesteld en ter kennisgeving aangeboden aan Gedeputeerde Staten.

In deze rapportage is opgenomen:

  • Een overzicht van actuele renteontwikkelingen.

  • Een overzicht van uitgezette middelen treasury en publieke taak .

  • Overzichten voortvloeiende uit de Wet fido.

 

Rapportages conform Wet fido

Verplichte rapportages conform de voorwaarden zoals gesteld in de Wet fido, zoals modelstaat A en B en de Informatie voor derden (Iv3).

 

3. UITVOERING VAN HET TREASURYBELEID

 

De uitvoering van het treasurybeleid wordt, naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgelegde wet- en regelgeving bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Mandaatbesluit Provincie Groningen en het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin.

 

De treasuryactiviteiten behelzen samengevat de volgende aandachtsgebieden:

  • Verplicht schatkistbankieren

  • Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

  • Risicomanagement

  • Cashmanagement

  • Relatiebeheer

  • Taakverdeling en functiescheiding

3.1. Verplicht schatkistbankieren

Bij het verplicht schatkistbankieren wordt onderscheid gemaakt tussen het afromen dan wel aanvullen van de rekeningcourant, het plaatsen van deposito's bij de Staat en het uitzetten van middelen bij medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat .

 

3.1.1. Rekeningcourant

Het saldo van de rekeningcourant bij de huisbankier van de provincie zal op werkdagen - conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd naar dan wel aangevuld van de rekeningcourant van de provincie Groningen bij de Staat der Nederlanden.

 

3.1.2. Deposito's

Voor het plaatsen van deposito's bij de Staat dient een actieplan opgesteld te worden.

Het actieplan bevat:

  • o

    een (meerjarige) liquiditeitsprognose;

  • o

    een recent overzicht van de uitgezette middelen.

Het actieplan wordt getekend door het hoofd van de afdeling Financiën en Control en de treasurer.

Het tarief en de voorwaarden van de deposito's worden getoetst door de treasurer.

 

3.1.3. Medeoverheden

Het uitzetten van middelen bij mede overheden dient plaats te vinden onder de voorwaarden zoals gesteld in de Wet fido. Voor het uitzetten van middelen bij mede overheden dient een actieplan opgesteld te worden. Het actieplan bevat:

  • o

    een (meerjarige) liquiditeitsprognose;

  • o

    een recent overzicht van de uitgezette middelen.

Het actieplan wordt getekend door het hoofd van de afdeling Financiën en Control en de treasurer.

Besluitvorming vindt plaats na akkoord van de portefeuillehouder Financiën.

3.2. Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

Uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren zullen beperkt blijven tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen.

Voor het afsluiten van transacties tot één jaar dient een actieplan opgesteld te worden.

Het actieplan bevat:

  • o

    een (meerjarige) liquiditeitsprognose;

  • o

    een recent overzicht van de uitgezette middelen.

Het actieplan wordt getekend door het hoofd van de afdeling Financiën en Control en de treasurer.

Het tarief en de voorwaarden van deze transacties worden getoetst door de treasurer. Besluitvorming vindt plaats door het afdelingshoofd F&C.

 

Het uitzetten van middelen met looptijden vanaf één jaar vindt plaats conform de voorwaarden zoals gesteld in de Wet fido. De offerte aanvraag en de besluitvorming vindt plaats door Gedeputeerde Staten.

3.3 Risicomanagement

De provincie loopt bij de uitvoering van haar taken renterisico, kredietrisico, koersrisico, interne liquiditeitsrisico's en solvabiliteitsrisico. Het kredietrisico en koersrisico zijn van toepassing voor de uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren en overeenkomsten die voor 4 juni 2012 zijn afgesloten. Het interne liquiditeitsrisico is door de invoering van het verplicht schatkistbankieren lager, omdat de deposito's die bij de Staat geplaatst worden eerder kunnen worden beëindigd. Dit onder de voorwaarde dat de betreffende middelen benodigd zijn voor de uitoefening van de publieke taak.

3.3.1 Renterisico

Renterisico kan worden gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentewijzigingen. Om renterisico's te beheersen en reduceren wordt gebruik gemaakt van de instrumenten van de Wet fido (de kasgeldlimiet en de renterisiconorm). Voorts wordt voor de rentevisie gebruik gemaakt van informatie van tenminste drie gezaghebbende algemene banken.

3.3.2 Kredietrisico

Kredietrisico ook wel debiteurenrisico genoemd heeft betrekking op de mogelijkheid dat een tegenpartij, waarbij middelen uitstaan, failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat.

Ter beperking van het kredietrisico wordt uitsluitend belegd:

  • bij het Rijk en medeoverheden;

  • voor de overgangsfase en de uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren in financiële waarden en financiële ondernemingen conform de voorwaarden van de Wet fido.

 

Indien de financiële waarde of financiële onderneming niet meer voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet fido, zal onderzocht moeten worden op welke termijn de afgesloten overeenkomst kan worden beëindigd en tegen welke kosten, bijvoorbeeld een boete. Vervolgens zullen Gedeputeerde Staten afwegen wat de risico's zijn met betrekking tot de tegenpartij en de kosten.

3.3.3. Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen in waarde verminderen door ongunstige koers- c.q. renteontwikkelingen. Ter beperking van het koersrisico is in het verleden uitsluitend belegd in deposito's, spaarrekeningen, commercial paper, certificates of deposit, obligaties, medium term notes en garantieproducten waarbij de hoofdsom gegarandeerd is. Voor nazorgfondsen mag conform voorwaarden van de Wet fido belegd worden in aandelen of andere risicovollere waardepapieren.

3.3.4 Interne liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit kosten als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarenplanning. Hierdoor hadden middelen achteraf voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet kunnen worden of had minder geld uitgezet moeten worden of voor een kortere periode. Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico worden tijdig de verplichtingen in de administratie vastgelegd en gebruikt de treasurer goed verhandelbare financieringsinstrumenten. Voorts dient de liquiditeitenplanning periodiek aangepast te worden.

3.3.5. Solvabiliteitsrisico

Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het eigen vermogen of garantievermogen onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Ter beperking van het solvabiliteitsrisico wordt periodiek op basis van een risico- inventarisatie een onderzoek ingesteld naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen. Het minimaal benodigde weerstandvermogen wordt vergeleken met de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie Groningen beschikt om de risico’s (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen, zodat de activiteiten kunnen worden voortgezet.

3.4. Cashmanagement

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Dit geschiedt door de in- en uitgaande geldstromen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en het betalingsverkeer voor zover mogelijk te concentreren bij één bank, bij voorkeur de huisbankier.

3.5. Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden. De relaties dienen geaccrediteerd te zijn door en onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten.

3.6. Taakverdeling en functiescheiding

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening Provincie Groningen en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse organisatieonderdelen verantwoordelijkheden toegekend. Het organisatieonderdeel en de verantwoordelijkheden zijn opgenomen in onderstaand overzicht.

 

Organisatieonderdeel

 

Verantwoordelijkheden

Provinciale Staten

geven de kaders van het treasurybeleid aan middels de Financiële Verordening en de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting. De verantwoording over het beleid vindt plaats middels de Financieringsparagraaf in de Programmarekening.

 

Gedeputeerde Staten

voeren het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid) uit en beslissen over het uitzetten van nazorggelden langer dan 1 jaar. Stellen de uitvoeringregels met betrekking tot de financieringsfunctie vast middels het Financieringsstatuut

   

Portefeuillehouder Financiën

voert het treasurybeleid uit (politieke verantwoording) en geeft goedkeuring aan het uitzetten van middelen bij medeoverheden

   

Hoofd Afdeling

Financiën en Control

legt verantwoording af conform de beleids- en verantwoordingscyclus. Het afdelingshoofd tekent de actieplannen voor het uitzetten van middelen

 

Treasurer

heeft een adviserende taak met betrekking tot het treasurybeleid. De treasurer tekent de actieplannen behorende bij het uitzetten van middelen en toetst het tarief en de voorwaarden van deze transacties. De treasurer beslist over het afsluiten van transacties tot 1 jaar. De treasurer draagt zorg voor een actueel overzicht van uitgezette middelen en adequate dossiervorming.

 

Treasurymedewerker

sluit binnen de gestelde kaders, in overleg met de treasurer, transacties af.

 

4. Overige

4.1. Interne controle

Controle op de uitvoering van het treasurybeleid vindt plaats middels de beleids- en verantwoordingscyclus zoals beschreven in paragraaf 2.1. Informatie betreffende de treasury wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting, de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de Programmarekening. Bij elke rapportage vindt bewaking en eventuele bijstelling van het treasurybeleid plaats. Halfjaarlijks wordt een rapportage opgesteld en voorgelegd aan Gedeputeerde Staten waarin verantwoording wordt afgelegd over de uitvoering van het treasurybeleid.

 

De uitvoering van de treasury activiteiten vindt plaats binnen de afdeling Financiën en Control en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak. De treasurer draagt er zorg voor dat van alle plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de treasuryfunctionarissen nooit betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities.

4.2. Externe controle

Gedeputeerde Staten zullen alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle. Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het doen uitvoeren van de externe controle. Minimaal één keer per jaar controleert de accountant in het kader van de Programmarekening de rechtmatigheid van de uitvoering van de treasuryfunctie. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een externe accountant een aanvullende controle te laten uitvoeren.

4.3. Inwerkingtreding

Dit Financieringsstatuut treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2018.

 

 

 

Groningen, 13 november 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

H. Schrikkema, locosecretaris.