Organisatie | Ten Boer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening van de gemeente Ten Boer. |
Citeertitel | Financiële verordening van de gemeente Ten Boer. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 212 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2003 | 01-01-2009 | Onbekend | 05-11-2003 Noorderkrant, d.d. 12-11-03 | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
burgemeester en wethouders van de gemeente Ten Boer
iedere eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig in de
Organisatieverordening van de gemeente is aangewezen en die op grond van deze verordening een eigen, rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft de sectoren en de daarin uiteenvallende afdelingen en de staf.
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten
behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de
gemeente Ten Boer en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Ten Boer, teneinde te komen tot een goed inzicht in:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het geheel van middelen en het uitoefen van rechten van de gemeente Ten Boer.
ontvangsten en bestedingen vinden plaats in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en besluiten van het college.
het streven om binnen de gestelde kaders met een zo beperkt mogelijke inzet van beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.
de mate waarin de gemeente erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken.
Het college biedt de gemeenteraad uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatig-heid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output en de rechtmatigheid van de beheers-handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke in-formatievoorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Ieder organisatieon-derdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de acht jaar aan een dergelijke toets onderworpen.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
Investeringen kleiner dan € 10.000,00 worden niet geactiveerd. Financiering van deze uitgaaf vindt plaats overeenkomstig notitie “Gedragsregels met betrekking tot onttrekking aan de reserve kleine investeringen en incidentele activiteiten/voorzieningen”. Door middel van de tussentijdse rapportage zal de raad hierover worden geïnformeerd.
Aankoop van goederen en diensten kleiner dan € 10.000,00, van incidentele aard, waarvoor geen raming is opgenomen in de begroting, worden gefinancierd overeenkomstig de notitie “Gedragsregels met betrekking tot onttrekking aan de reserve kleine investeringen en incidentele activiteiten/voorzieningen”. Door middel van de tussentijdse rapportage zal de raad hierover worden geïnformeerd.
Artikel 10 Reserves en voorzieningen
Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde data de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota behandelt: de vorming en vrijval van reserves en voorzieningen, de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves, een en ander in relatie tot de nota weerstandsvermogen als bedoeld in artikel 15.
Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa
Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen, waterbouwkundige werken, permanente terreinwerken, wegen, straten, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie open-bare ruimte, parken en overig openbaar groen.
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de ex-ploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief afgeschreven op de wijze zoals aangegeven in de Notitie activerings- en afschrijvingsbeleid.
Artikel 12 Waardering debiteuren en overige vorderingen
Voor openstaande vorderingen betreffende onroerende zaakbelastingen gebruikers, onroe-rende zaakbelastingen eigenaren, hondenbelasting, rioolrechten en reinigingsrechten (incl. afvalstoffenheffing) wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historisch percentage van oninbaarheid. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.
Het college biedt de raad tenminste eenmaal in de vier jaar, voor het eerst in 2004, een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. In deze nota wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen, de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belang-hebbenden, de kostendekkendheid van de heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en het ta-rievenbeleid. Verder bevat de nota een overzicht van verordeningen met de bijbeho-rende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.
Voor het vaststellen van de hoogte van de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.
Artikel 15 Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het college biedt de raad tenminste eenmaal in de vier jaar, voor het eerst in 2005, een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.
Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en jaarstukken aan de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoel in lid 1.
Artikel 16 Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eenmaal in de vier jaar, voor het eerst in 2004, een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.
Het college biedt de raad ten minste eenmaal in de vier jaar, voor het eerst in 2004, een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan. De nota bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.
In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de jaarstukken wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.
De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder hoe het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële consequenties.
Artikel 21 Verstrekking van subsidies
Het college biedt eens in de vier jaar, voor het eerst in 2005, een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter behandeling in de raad. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.
De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 24 Financiële organisatie
Het college draagt er de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Artikel 25 Aanbesteding en Inkoop
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de inkoop van goederen en diensten en het aanbesteden van werken, alsmede de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente en de voorwaarden voor aanbesteding van werken van de gemeente.
Deze verordening treedt in werking per 15 november 2003 met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen in deze verordening.
Toelichting op Financiële verordening van de gemeente Ten Boer.
Artikel 2 bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de kengetallen waarop de raad wil sturen en controleren.
Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daar voor doen en wat mag dat kosten? Vooral voor de eerste twee vragen zullen in de praktijk indicatoren nodig zijn. Aan de hand van die indicatoren kan de raad zijn kaderstellende functie vervullen. Ook dienen zij om de raad de gelegenheid te bieden zijn controlerende functie in te vullen door de uitkomsten en resultaten van de programma's te beoordelen.
Ter uitvoering van de begroting stelt het college - zoals geregeld in het Besluit begroting en verantwoording - een productraming op. Het college is vrij in het aantal producten en de indeling daarvan. De productraming is geen onderdeel van de begroting. Bij de programmabegroting en verantwoording wordt door het college een overzicht van de toedeling van de producten overgelegd.
De artikelen 2 en 3 betreffen vooral de infrastructuur van de begroting. Artikel 4 gaat over het meerjarige budgettaire kader. Dat vormt de grondslag voor de eigenlijke begroting.
Artikel 5. Uitvoering begroting
De raad legt het college een aantal eisen op voor een goede uitvoering van de begroting. In het duale stelsel geeft de raad geen nadere uitvoeringsregels om aan de prestatie-eis te voldoen. Deze uitvoeringsregels zijn aan het college. De regels worden wel ter kennis van de raad gebracht.
Hier worden enkele basiscondities vastgelegd voor de interne controle. In het eerste geeft de raad het college opdracht voor de inrichting van de financiële organisatie verschillende maatregelen te treffen op het gebied van interne controle, bijvoorbeeld een adequate functiescheiding.
In het tweede lid geeft de raad aan, welke onderzoeken hij nodig acht om de eisen van controle te waarborgen en met welke frequentie deze onderzoeken moeten worden uitgevoerd.
Het derde en vierde lid regelen dat het college op grond van de uitkomsten van de onderzoeken bij tekortkomingen maatregelen tot herstel treft en dat de raad over de uitkomsten van de onderzoeken en de eventuele maatregelen tot herstel op de hoogte wordt gebracht.
De genoemde onderzoeken in dit artikel omvatten niet de interne onderzoeken van het college naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Regels voor deze interne onderzoeken zijn opgenomen in de verordening artikel 213a Gemeentewet.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie
Met de bepalingen over rapportage wordt aansluiting gezocht bij het al een aantal jaren in Ten Boer bestaande systeem van periodieke (beleids)rapportages aan de raad.
Op basis van deze informatie kan de raaad de uitvoering van de begroting volgen en zonodig besluiten tot bijsturing.
Artikel 7, eerste tot en met vierde lid, formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is.
Bij de uitvoering van de begroting geldt voor het college de informatieplicht uit het vierde lid artikel 169 Gemeentewet. Bij het aangaan van verplichtingen of het uitoefenen van bevoegdheden door het college met ingrijpende gevolgen voor de gemeente moet het college eerst het gevoelen van de raad inwinnen. In het vijfde en zesde lid van dit artikel wordt door het vermelden van limietbedragen, aangegeven welke privaatrechtelijke rechtshandelingen in elk geval vooraf aan de raad moeten worden gemeld. Natuurlijk blijft de informatieplicht van het college beneden deze bedragen onverkort van kracht.
Enerzijds wordt met het vijfde en zesde lid de beoordelingsvrijheid van het college door zelf te bepalen wat belangrijk genoeg is om vooraf aan de raad mee te delen ingeperkt, anderzijds wordt op deze wijze voor het college ook zekerheid geboden.
Artikel 8 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college, cq. de controle van de raad daarop. Basis daarvoor is de productrealisatie. In het eerste lid wordt daarvoor een kwaliteitseis gesteld. Het tweede lid is de tegenpool van artikel 2, lid 2.
In dit artikel staan enkele belangrijke uitgangspunten die het college voor de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen moet volgen.
Tevens wordt hier expliciet vastgelegd hoe de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringskredieten autoriseert.
artikel 10 reserve en voorzieningen
In de nota reserves en voorzieningen kan de raad het kader vaststellen voor de omvang van de reserves. Dan moet antwoord worden gegeven op de vraag hoe groot de omvang van het eigen vermogen moet zijn om risico’s te kunnen opvangen. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves
artikel 11 waardering & afschrijvingen vaste activa
De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten de “regels voor waardering en afschrijving activa”. Artikel 11 vermeldt de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. In indeling van de vaste activa in immateriële vaste activa, materiele vaste activa en financiële vaste activa is verplicht.
Afgezien is van het expliciteren van afschrijvingstermijnen voor de verschillende voorzieningen. Eens in de vier jaar biedt het college de raad ter behandeling en vaststelling een nota afschrijvingsbeleid aan.
Artikel 12. Waardering debiteuren en overige vorderingen
Artikel 12. geeft de regels voor de bepaling van de hoogte van de voorziening voor oninbare vorderingen. Veelal betreft dit vorderingen met betrekking tot lokale heffingen en rechten.
Artikel 13. Kostprijsberekening
In artikel 13 is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals dat door artikel 212, lid 2, let b Gemeentewet wordt geëist. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is namelijk politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen.
Het nieuwe artikel 212 Gemeentewet eist in het tweede lid, onderdeel b, dat de verordening 212 Gemeentewet minimaal de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b Gemeentewet en in rekening te brengen heffingen als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer. In artikel 14 van de verordening zijn de grondslagen voor de bepaling van heffingen, tarieven en prijzen in het algemeen verankerd.
Artikel 15. Weerstandsvermogen en risicomanagement
De gemeente loopt risico’s van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan de gemeente zich verzekeren, of er moeten voorzieningen worden gevormd.
Niet verzekerde risico’s die manifest worden, moet de gemeente opvangen met het eigen vermogen, door belastingverhoging of door beleidsmatige ombuigingen
Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
In dit artikel worden regels gesteld voor de begrotings- en verantwoordingsinformatie aan de raad over het onderhoud aan kapitaalgoederen. De verantwoordingsinformatie wordt gesplitst over
onderhoud openbare ruimte, rioleringen en onderhoud gebouwen
Artikel 17. Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. In dit artikel wordt uitvoering gegeven aan artikel 212, tweede lid onder c. Het gaat om de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. Deze kunnen hier beperkt zijn omdat de gemeenteraad
Reeds in december 2001 heeft de raad een zgn. treasurystatuut heeft vastgesteld.
Het domein van de ambtelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. Beleid op dit gebied wordt in de eerste plaats vormgegeven door het college. De nota bedrijfsvoering wordt dan ook ter kennisneming aan de raad aangeboden. Wel geeft de raad in het tweede lid aan waarover hij in de nota in ieder geval geïnformeerd wil worden.
Artikel 19. Verbonden partijen
De verantwoordingsinformatie wordt gesplitst. Het eerste lid regelt, dat er een nota verbonden partijen aan de raad wordt aangeboden, waarin op de stand van zaken van de verbonden partijen wordt ingegaan en de raad de kaders voor het toekomstig beleid uiteen kan zetten.
Lid 2 regelt over welke feiten aangaande het financieel beheer van verbonden partijen de raad in elk geval in de verplichte paragraaf verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken geïnformeerd wil worden.
Een belangrijke taak van een gemeente is het daadwerkelijk ingrijpen in de ruimtelijke ordening van een gemeente door zelf vastgoedlocaties te (laten) ontwikkelen. De uitgangspunten van het financieel beleid ten aanzien van het grondbeleid horen bij de raad thuis. Artikel 22, eerste lid, regelt, dat het college ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan de raad aanbiedt ter behandeling en vaststelling.
Het tweede lid van artikel 22 schrijft de feiten voor aangaande het grondbeleid waarover de raad in elk geval in de verplichte paragraaf grondbeleid bij de begroting en jaarstukken moet worden geïnformeerd. Het Besluit begroting en verantwoording schrijft voor:
Artikel 21 Verstrekking van subsidies
Een belangrijke uitgaande middelenstroom, die de kaderstellende rol en het budgetrecht van de raad raakt, betreft de verstrekking van gemeentelijke subsidies. Hiervoor is geen pragraaf bij de begroting en de jaarstukken opgenomen. Artikel 23 regelt dat de raad periodiek een nota onvangt waarin het college het voorgenomen beleid uiteenzet voor de verstrekking van subsidies en een overzicht van de toegekende subsidies.
In artikel 22 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen.
Artikel 23. Financiële administratie
In het Besluit begroting en verantwoording zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder, het rijk, de Europese Unie etc.
Artikel 24. Financiële organisatie
In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders voor het college, waaraan het zich moet houden.
Artikel 25. Aanbesteding en inkoop
De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt jegens derden rechtszekerheid gecreëerd