Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Wegenverordening Noord-Holland |
Citeertitel | Wegenverordening Noord-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | wegen, infrastructuur, openbare weg, kunstwerk, wegenbeheer, wegenonderhoud |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2007 | 01-10-2010 | Artt. 1 en 8 | 19-02-2007 Provinciaal Blad, 2007, 53 | 2007-42498 | |
26-10-2005 | Artt. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 | 28-02-2005 Provinciaal Blad, 2005, 84 | 2005-48751 | ||
01-02-1995 | Herziening | 17-01-1995 Provinciaal Blad, 1995, 9 | 95-110045 | ||
04-01-1995 | Artt. 4, 10 | 13-12-1994 Provinciaal Blad, 1994, 106 | 94-110509 | ||
Nieuwe regeling | 14-09-1992 Onbekend | Onbekend | |||
01-10-2010 | Intrekking regeling | 27-09-2010 Provinciaal Blad, 2010, 140 | 2010-65870 |
Provinciale State van Noord-Holland;
overwegende, dat het wenselijk is, met betrekking tot wegen in Noord-Holland bepalingen vast te stellen omtrent aanleg, instandhouding en bruikbaarheid alsmede omtrent de vrije, veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer over die wegen;
gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten;
gelet op de bepalingen van de Wegenwet, de Wegenverkeerswet, de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk I Algemene en begripsbepalingen
de verordening is van toepassing op openbare wegen zoals bedoeld in de Wegenwet en in de zin van artikel 1 van de Wegenverkeerswet, mits gelegen buiten de bebouwde kom of kommen ingevolge de Wegenwet. Ten aanzien van openbare wegen zoals vorenbedoeld, welke in onderhoud of beheer zijn bij de provincie, is de verordening ook van toepassing binnen de genoemde kom of kommen;
Hoofdstuk II Bepalingen inzake wegenonderhoud en -beheer (met inbegrip van toezicht)
Met inachtneming van hetgeen is bepaald omtrent de reikwijdte van de onderhoudsplicht en de beheersverantwoordelijkheid in de Wegenwet, de Spoorwegwet en de Wegenverkeerswet dient degene die overeenkomstig het gestelde in artikel 2 onderhoudsplichtige of beheerder van een weg is, in dit verband ten minste aan het navolgende te voldoen:
Hoofdstuk III Bepalingen inzake aanleg, instandhouding en bruikbaarheid van wegen
Aanleg van een voor het openbaar verkeer open te stellen weg, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet (met uitzondering van het daarin gestelde omtrent duikers) alsmede het aansluiten daarvan aan een weg waarop de verordening van toepassing is, is niet toegestaan met uitzondering van de gevallen waarin een en ander geschiedt door het rijk of de provincie.
Gedragingen langs of op de grens van wegen
Het is niet toegestaan binnen een afstand van 20 meter vanuit de in artikel 2 bedoelde grens van een bij de provincie in onderhoud of beheer zijnde weg of binnen een afstand van 10 meter vanuit de in artikel 2 bedoelde grens van een andere dan een bij de provincie in onderhoud of beheer zijnde weg, op te richten, in stand te houden of te veranderen:
Met betrekking tot de in lid 3 vermelde gebouwen en bouwconstructies wordt geacht ontheffing te zijn verleend voor zover het oprichten, instandhouden of veranderen in overeenstemming is met een geldend bestemmingsplan dan wel indien gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven zoals bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (juncto de Woningwet).
Op, in of langs een weg is het navolgende niet toegestaan:
het aanbrengen of achterlaten van (afval)producten en -materialen alsmede vaste of vloeibare stoffen die naar het oordeel van het bestuursorgaan leiden tot beschadiging, verontreiniging of slechte afwatering van de weg of tot het in gevaar brengen van het verkeer op de weg, met uitzondering van de gevallen dat zulks geschiedt in verband met door of namens de onderhoudsplichtige of beheerder aan de weg uit te voeren werkzaamheden en gedurende een door of namens dezen te bepalen termijn;
Met inachtneming van het bepaalde in lid 3 is op of in een weg het navolgende niet toegestaan:
het weiden van dieren, met uitzondering van de gevallen waarin de daaromtrent in de Wegenverkeerswet opgenomen bepalingen van toepassing zijn, dan wel indien een zakelijk recht van beweiding kan worden aangetoond en daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan doel of strekking van de verordening overeenkomstig het gestelde in artikel 1, lid 1, sub a;
het aanbrengen, hebben of verwijderen van:
beplanting, met uitzondering van de gevallen dat een zakelijk recht daartoe kan worden aangetoond en mits de zakelijk gerechtigde ten minste 30 dagen tevoren aan het bestuursorgaan schriftelijk kennis geeft van het voornemen tot planten, vellen of rooien en zich bij de uitvoering gedraagt naar de door dat orgaan gegeven voorschriften of aanwijzingen;
Het bepaalde in lid 2, sub a en c, juncto lid 3 is ten aanzien van het aanbrengen/hebben van bouwconstructies en borden c.a. niet van toepassing indien deze worden gebezigd als middel tot het openbaren van gedachten of gevoelens zoals bedoeld in Hoofdstuk I (Grondrechten) van de Grondwet, mits daarbij aan het volgende wordt voldaan:
het mag niet aanwezig zijn langs rijbanen met meer dan één rijstrook per richting, niet boven enige verharding en niet binnen de ‘obstakelvrije zone’ of het ‘profiel van vrije ruimte’ langs de rijbaan (6 meter voor autowegen, 4,50 meter voor voorrangswegen niet-autoweg zijnde, 3 meter voor overige wegen en 0,50 meter voor fiets- en voetpaden);
Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen
Verrichte of aanwezige handelingen of werken, daterend van vóór het in lid 1 bedoelde tijdstip en strijdig met de bepalingen van deze verordening, worden – indien zij vóór dat tijdstip toegestaan waren –voor de toepassing van deze verordening beschouwd als verricht of aanwezig krachtens een besluit zoals bedoeld in Hoofdstuk V van deze verordening, mits de rechthebbende desverlangd ten genoegen van het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 2 aantoont, dat de handeling of het werk dateren van vóór dat tijdstip.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin zij is afgekondigd.
Op dat tijdstip vervalt het Wegenreglement Noord-Holland 1970 (Provinciaal blad 1971, nr. 30).
De ingevolge de artikelen 12, lid 2 en 13, lid 2 van dat reglement door gedeputeerde staten genomen besluiten blijven gelden tot een nader door gedeputeerde staten te bepalen tijdstip.