Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening peuterspeelzaalwerk kwaliteitsregels Helmond 2009 |
Citeertitel | Verordening peuterspeelzaalwerk kwaliteitsregels Helmond 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg |
Deze regeling vervangt de Verordening Kinderopvang/Kindercentra Helmond 1997 .
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2009 | 10-03-2012 | nieuwe regeling | 12-05-2009 Gemeenteblad, 2009, 52 | Raadsbesluit, 2009, 0955255 |
Artikel 5. Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.
Artikel 7. Wijzigingen van gegevens
Wanneer de toezichthouder bij inspectie constateert dat er wijzigingen niet zijn doorgegeven, dan wordt dit gerapporteerd aan het college. Indien de wijzigingen van ernstige aard zijn en consequenties hebben op situaties in de peuterspeelzaal, dan kan door het college een aanwijzing worden gegeven. Dit kan uiteindelijk uitschrijving uit het meldingsregister betekenen.
Artikel 8. Algemene kwaliteitseisen
De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat een en ander leidt tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.
Artikel 14. Overeenkomst tussen houder en ouder
Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en een ouder.
Artikel 15. Informatieplicht aan de ouders
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van deze overeenkomst in ieder geval over:
Artikel 16. Informatieplicht aan het college
De houder van de peuterspeelzaal beschikt over een adequate inrichting van de administratie, om op een juiste en volledige wijze het college te kunnen informeren. Om de genoemde informatie aan te kunnen leveren stelt de houder van de peuterspeelzaal per aangemeld kind een plaatsingscontract op. De houder van de peuterspeelzaal informeert het college ieder kwartaal over deze gegevens.
In het plaatsingscontract wordt minimaal opgenomen:
Artikel 17. Verklaring omtrent het gedrag
Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
Artikel 18. Aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering
De houder van een peuterspeelzaal is verplicht ten behoeve van in de peuterspeelzaal aanwezige beroepskrachten, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.
Hoofdstuk 4 Het gemeentelijk toezicht
Artikel 21. Aanwijzing van toezichthouders
Het college wijst de GGD Brabant Zuidoost aan als toezichthouder.
Artikel 24. Aanwijzing en bevel
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de opvang bij een peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door het college kan worden verlengd.
Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening voldoen alle houders van de peuterspeelzalen aan de in of krachtens deze verordening gestelde eisen. Wanneer deze twee jaar voorbij zijn en er is niet voldaan aan de gestelde eisen, dan zal door het college een aanwijzing worden gegeven aan de betreffende houder van de peuterspeelzaal. Het niet voldoen aan de aanwijzing kan uiteindelijk leiden tot uitschrijving uit het register.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 12 mei 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Jacobs
de griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
18 mei 2009
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon
TOELICHTING BIJ DE VERORDENING
Door de VNG is een modelverordening opgesteld. Deze is grotendeels overgenomen. Daarnaast zijn aan de verordening nog enkele aanvullingen toegevoegd om de kwaliteit in peuterspeelzalen in Helmond zo goed mogelijk te waarborgen.
Een belangrijke wijziging in deze verordening is het beëindigen van de vergunningsplicht voor de houder van een peuterspeelzaal en een overgang naar een meldingsplicht door middel van het stelsel van melding en registratie. Het stelsel van melding en registratie maakt aan iedereen duidelijk welke instellingen actief zijn op het terrein van het peuterspeelzaalwerk. De melding biedt aan het college de mogelijkheid om voorafgaande aan de start van de exploitatie te toetsen of een nieuw initiatief aan de kwaliteitseisen voldoet. Het college moet een gemelde peuterspeelzaal opnemen in een register dat voor een ieder toegankelijk is. Opneming in het register geeft ouders de zekerheid dat het peuterspeelzaalwerk bij de aanvang van de exploitatie van voldoende niveau is en dat er van gemeentewege zal worden toegezien dat de kwaliteit van voldoende niveau blijft. Tussen een vergunningstelsel en een meldingsstelsel zijn een aantal verschillen. Zo kunnen in een vergunning nadere eisen worden opgenomen die specifiek gelden voor de instelling die de vergunning krijgt. Bij een meldingsstelsel kunnen geen specifieke voorschriften worden gesteld, maar moet worden volstaan met algemene, voor alle instellingen geldende regels. Ook wat betreft het toepassen van sancties is er een verschil. In een vergunningenstelsel vormt het intrekken van de vergunning een sanctie. Deze sanctie is er niet in een meldingsstelsel. Wanneer het college wil dat de exploitatie van een peuterspeelzaal wordt stopgezet, zal ze er voor moeten zorgen dat de betreffende inrichting wordt gesloten.
Aanvullende artikelen op de modelverordening van de VNG:
De begrippen zijn toegepast op de lokale situatie. Op deze manier kan over deze begrippen tevens geen verwarring ontstaan.
Een peuterspeelzaal mag niet geopend worden voordat het meldingsonderzoek is afgerond. Op deze manier kan worden voorkomen dat een peuterspeelzaal na tijdelijke opening alsnog gesloten moet worden, omdat niet aan de verplichte kwaliteitseisen wordt voldaan. Een sluiting die na de opening van een instelling plaatsvindt is een stuk ingewikkelder en neemt meer tijd in beslag.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende ambitieniveaus. De verschillen in niveau zijn weergegeven in het volgende schema;
De houder maakt zelf een keuze aan welk ambitieniveau de peuterspeelzaal wil voldoen. Het ambitieniveau 1 (‘spelen, ontmoeten,ontwikkelen en signaleren) is het minimumkwaliteitsniveau. Aan dit kwaliteitsniveau dienen alle peuterspeelzalen in ieder geval te voldoen.
Om in Helmond in aanmerking te komen voor een subsidie dient de houder van een peuterspeelzaal minimaal ambitieniveau 1 (‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’) te kiezen. Op deze manier kan beter worden aangesloten op de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk in de toekomst.
De consequenties voor het niet doorgeven van wijzigingen door de houder van de peuterspeelzaal zijn toegevoegd. Op deze manier kan hier achteraf geen onduidelijkheid over ontstaan.
Op het moment moeten nieuwe peuterspeelzalen zich aansluiten bij stichting Helmondse Overkoepelende Peuterspeelzalen (HOP). De stichting HOP is de door de gemeente erkende overkoepelende organisatie voor peuterspeelzaalwerk. Aansluiten bij HOP is vereist wil een peuterspeelzaal in aanmerking komen voor een gemeentelijke exploitatiesubsidie. Per september 2009 zal HOP vervangen worden door SPRING. Zodoende beslispunt 5 waarbij SPRING na de herpositionering van het peuterspeelzaalwerk wordt aangewezen als de overkoepelende organisatie voor peuterspeelzaalwerk.
Door het toevoegen van dit lid heeft het college de mogelijkheid om nadere regels vast te stellen omtrent het peuterspeelzaalwerk. Op deze manier kan op een later moment beter worden aangesloten op de herpositionering en professionalisering peuterspeelzaalwerk en Wet Kinderopvang. Artikel 9
In afwijking op de modelverordening van de VNG stellen wij het wel verplicht dat de houder van een peuterspeelzaal een pedagogische beleidsplan opstelt. Door de houder van een peuterspeelzaal een pedagogisch beleidsplan te laten opstellen, is het makkelijker na te gaan wat de peuterspeelzaal wil bereiken in de ontwikkeling van de kinderen en op welke manier geprobeerd wordt om dit effect te bereiken.
In de oude verordening was sprake van 7m² buitenspeelruimte bij peuterspeelzalen en kinderopvang. Dit wordt nu 3,5 m² conform de wet kinderopvang. Op deze manier is op de lange termijn tevens een combinatiefunctie met Buitenschoolse Opvang mogelijk.
In dit artikel zijn de gegevens opgenomen die nodig zijn voor beleidsuitvoering van het integraal jeugdbeleid.
Houder van de peuterspeelzaal verplichten om een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering af te sluiten. Overgenomen uit de Verordening Kinderopvang/Kindcentra Helmond 1997.
Door dit artikel toe te voegen kan voorkomen worden dat peuterspeelzalen kinderen kunnen weigeren.