Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening Haarlem |
Citeertitel | Referendumverordening Haarlem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | referendum, commissies, raadsbesluiten, budget, subsidies, handtekeningen |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2009 | Nieuwe regeling | 12-03-2009 Stadskrant, 16-04-2009 | 033/2009 |
Indien het verzoek voldoet aan de eisen genoemd in artikel 7 en geen van de afwijzingsgronden genoemd in artikel 3 noch artikel 4 van toepassing is, besluit de raad het voorgenomen besluit ten minste twee maanden te verdagen om de verzoeker de gelegenheid te bieden een definitief verzoek tot het houden van een referendum in te dienen.
Indien het verzoek voldoet aan de eisen genoemd in artikel 7 en geen van de afwijzingsgronden genoemd in artikel 3 noch artikel 4 van toepassing is, besluit de raad tijdens de eerstvolgende raadsvergadering na indiening van het verzoek de verzoeker de gelegenheid te bieden een definitief verzoek tot het houden van een referendum in te dienen.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst, of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
In het coalitieakkoord van 2006 is besloten dat het mogelijk moet worden in Haarlem een referendum te houden. Dit biedt de Haarlemmers een extra mogelijkheid direct invloed uit te oefenen op besluiten van de gemeente en vormt zo een aanvulling op de mogelijkheid van het burgerinitiatief. Een burgerinitiatief houdt in dat burgers een bepaald onderwerp op de agenda van de gemeenteraad kunnen zetten. Het is erop gericht dat de raad over dat onderwerp spreekt, maar resulteert niet noodzakelijk in een inhoudelijk besluit. In het geval van een referendum wordt er in elk geval een besluit genomen. De raad neemt het besluit en mag zich daarbij niet binden aan de uitslag van een referendum, maar de uitslag vormt natuurlijk wel een heel zwaarwegend ‘advies’ van de bevolking.
De regels die gelden voor het houden van een referendum en voor de organisatie ervan zijn terug te vinden in deze verordening.
Er bestaan verschillende soorten referenda, waarvoor verschillende termen worden gebruikt: raadplegend vs. raadgevend, prealabel of correctief, bindend of niet bindend….. Over die laatste tegenstelling kunnen we kort zijn: een bindend referendum is in Nederland onder de huidige grondwet niet mogelijk; leden van de gemeenteraad stemmen zonder last of ruggespraak. Juridisch afdwingbare binding is daarom niet mogelijk. Wel mag een fractie of raadslid zich ‘politiek’ verbinden aan de uitslag.
In de Haarlemse referendumverordening is ervoor gekozen dat zowel Haarlemse burgers als raadsleden het initiatief kunnen nemen om een referendum te houden. De verordening geeft aan over welke onderwerpen in elk geval geen referendum kan worden gehouden. Verder geeft de raad bij elk besluit dat hij neemt aan of hierover in principe een referendum gehouden kan worden. Een verzoek hiertoe wordt dan – mits het ondersteund wordt door voldoende mensen – in principe toegewezen. Er kunnen echter omstandigheden zijn die de raad ertoe doen besluiten toch geen referendum te houden. De gemeenteraad houdt daarover het laatste woord. De raad zal een afwijzing van het verzoek dan uiteraard wel goed moeten motiveren.
Gekozen is voor referenda over onderwerpen die voor alle inwoners van belang zijn. Dus niet over een onderwerp dat speelt op het niveau van stadsdeel, wijk of buurt. Daarvoor is het referendum een te zwaar instrument.
Om te bepalen wie mogen stemmen bij een referendum is aansluiting gezocht bij de regeling rond de gemeenteraadsverkiezingen., met dien verstande dat de leeftijdseis verlaagd is naar zestien jaar.
Het initiatief voor een referendum kan van twee kanten komen: of van de bevolking of vanuit de raad. De raad houdt als volksvertegenwoordiging het laatste woord over de vraag of er daadwerkelijk een referendum wordt gehouden.
Sommige zaken zijn naar hun aard niet geschikt om aan een referendum te onderwerpen. Die zijn opgesomd in artikel 3.
Ook als de uitzonderingsgronden van artikel 3 niet van toepassing zijn, kunnen er in een concreet geval omstandigheden zijn waardoor de raad van mening is dat er geen referendum moet worden gehouden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er om politieke redenen een te grote tijdsdruk is komen te staan om een besluit te (definitief) nemen.
Om de objectiviteit van de vraagstelling en organisatie van een referendum te waarborgen bestaat de referendumcommissie uit externen.
De commissie adviseert de raad over hoe de vraagstelling neutraal kan worden geformuleerd. Een zorgvuldige formulering is belangrijk om te vermijden dat hierin al onbewust een stellingname verborgen zou zitten.
De commissie adviseert ook over de criteria voor het verlenen van subsidies aan instellingen of organisaties die campagne voeren in het kader van het referendum. Per referendum stelt de raad hiervoor een budget beschikbaar. De commissie ziet bovendien toe op een evenwichtige verdeling van het geld tussen voor- en tegenstanders.
Het voorlichtingsmateriaal dat de gemeente zelf verspreidt, dient objectief te zijn. De commissie houdt daar toezicht op.
Alle ‘kiezers’ zoals gedefinieerd in deze verordening kunnen een verzoek indienen om een referendum te houden.
Een referendum organiseren is een serieuze aangelegenheid, die bovendien veel tijd en geld kost. Om te voorkomen dat er lichtvaardig van dit instrument gebruik zou worden gemaakt, moet een verzoek om een referendum te houden, door voldoende mensen worden ondersteund.
Het verzoek bestaat uit twee stappen: een inleidend en vervolgens een definitief verzoek.
De eerste stap houdt dus in een inleidend verzoek. Hierin omschrijft de verzoeker waarover hij een referendum wenst. De raad besluit op dit verzoek of hij het aangedragen onderwerp geschikt vindt om aan een referendum te onderwerpen. De drempel om dit verzoek in te dienen is relatief laag gehouden; de verzoeker moet 400 mensen vinden die zijn verzoek steunen. Dat is ongeveer 0,3 % van het totale aantal potentiële kiezers. De ondersteuners moeten mensen zijn die zelf kiesgerechtigd zijn voor een referendum. Door deze drempel vrij laag te houden, weet een verzoeker vrij snel waar hij aan toe is en zal hij – zou de raad zijn verzoek weigeren – niet voor niets veel tijd steken in het verzamelen van alle handtekeningen die nodig zijn om een definitief verzoek in te dienen.
Nadat de raad het inleidende verzoek heeft toegewezen, heeft de verzoeker zes weken de tijd om zijn definitieve verzoek in te dienen. Het verzoek moet worden ondersteund door 4.000 mensen die zelf kiesgerechtigd zijn voor een referendum. De drempel ligt hier hoger dan voor het inleidend verzoek: ongeveer 3,3 % van het totale aantal potentiële kiezers. Bij de bepaling van de hoogte is afgewogen dat het enerzijds niet te snel tot een referendum moet worden besloten. De organisatie van een referendum kost immers erg veel geld; evenveel als reguliere verkiezingen of iets minder als het tegelijk met reguliere verkiezingen gehouden kan worden. Aan de andere kant bestaat het instrument referendum niet voor niets. Als er reden en voldoende draagvlak voor is, moet er wel een reële mogelijkheid zijn om een referendum te houden.
De inhoudelijke toetsing of over het aangedragen onderwerp een referendum kan worden gehouden, heeft al plaatsgevonden bij de beoordeling van het inleidend verzoek. Dat betekent dat de raad het verzoek alleen nog kan afwijzen als het niet door voldoende mensen wordt ondersteund.
Ook een raadslid kan de raad voorstellen een referendum te houden. In tegenstelling tot anderen hoeft een raadslid geen ondersteunende handtekeningen te verwerven. Die steun wordt verondersteld impliciet te bestaan door het feit dat hij als volksvertegenwoordiger is gekozen. Daar staat tegenover dat de raad vrijer is in zijn beoordeling van het verzoek. Hij mag het ook om andere dan ‘dringende’ redenen afwijzen.
De raad bepaalt de datum waarop het referendum wordt gehouden. Indien mogelijk vindt het plaats tegelijk met een algemene verkiezing, omdat dat erg veel kosten scheelt. Omdat praktisch elk jaar wel een algemene verkiezing wordt gehouden, is ervoor gekozen dat er maximaal een jaar mag zitten tussen het moment dat wordt besloten dat er een referendum wordt gehouden en het moment dat het referendum daadwerkelijk plaatsvindt. Op die manier is er de ruimte gebruik te maken van het moment van algemene verkiezingen. Het is natuurlijk niet voor elk onderwerp mogelijk of raadzaam langere tijd te wachten. De raad zal die tijdsdruk afwegen tegen het voordeel van samenloop met de verkiezingen.
Het budget voor de organisatie van een referendum en voor campagnesubsidies wordt pas vastgesteld op het moment dat daadwerkelijk besloten is tot het houden van een referendum. Aangezien het niet waarschijnlijk is dat er elk jaar een referendum wordt gehouden, is het niet nodig hiervoor op voorhand jaarlijks een budget te reserveren. Dat betekent echter wel dat voor het vrijmaken van voldoende budget een begrotingswijziging nodig is.
De referendumcommissie doet de raad een voorstel voor de precieze, objectieve, formulering van de vraag en de antwoorden die mogelijk zijn.
Het college zorgt ervoor dat het referendum daadwerkelijk wordt georganiseerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de regels en praktijk voor raadsverkiezingen.
Om het referendum geldig te laten zijn, is een minimale opkomst nodig van 30%. Een lagere opkomst betekent niet per se dat de raad zich niets aan de uitkomst gelegen zal laten liggen. Wel dat er niet de plicht bestaat voor de raad een besluit te nemen over het onderwerp van het referendum.
Een strafbepaling is nodig omdat dat voor een referendum – in tegenstelling tot raadsverkiezingen – niet wettelijk is geregeld.