Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loppersum

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoppersum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201931-12-2019Nieuwe regeling

05-11-2018

gmb-2018-241634

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019

De raad van de gemeente Loppersum;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2018;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING

VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

a. restcontainer: het van gemeentewege voor de inzameling van restafval verstrekt inzamelmiddel;

b. verzamelcontainer: het van gemeentewege voor de inzameling van restafval verstrekt inzamelmiddel ten behoeve van een groep van percelen;

c. gft-afval: groente-fruit-en tuinafval;

d. restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;

e. perceel: een gebouwde onroerende zaak, of gedeelte daarvan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;

f. groep van percelen: een groep van meerdere percelen waarvoor gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere verzamelcontainers;

g. gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de wet Milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

 

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een woning of appartement ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven die staan genoemd in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, rekening houdende met de overige leden van dit artikel.

2. Het aantal aanbiedingen per perceel en het gewicht van het periodiek ingezamelde restafval van een perceel wordt, naast een vast bedrag per perceel, aangemerkt als maatstaf van heffing van de in hoofdstuk 1 van de tarieventabel genoemde belasting.

3. Het aantal aanbiedingen per perceel, niet zijnde een groep van percelen waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, wordt vastgesteld met behulp van containerherkennings- en registratieapparatuur op de inzamelauto. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van het aantal malen dat een restcontainer ter lediging wordt aangeboden, zoals is vastgesteld met behulp van de containerherkennings- en registratieapparatuur op de inzamelauto.

4. Het gewicht van het periodiek ingezamelde restafval per inzamelbeurt per perceel dat niet behoort tot een groep van percelen wordt vastgesteld als het verschil van het gewicht van de betreffende container voor lediging en het gewicht na lediging.

5. De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van het restafval van een perceel, niet zijnde een groep van percelen, vindt plaats door optelling van de gewichten van het periodiek ingezamelde restafval van dit perceel.

6. Voor de berekening van de belasting van een perceel dat behoort tot een groep van percelen waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, wordt uitgegaan van het gemiddeld aanbod van restafval per jaar per huishouden binnen de gemeente Loppersum, zoals is opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

7. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of

registratieapparatuur waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen geen automatische herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van het restafval per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging en gewicht in rekening gebracht.

 

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt

mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het

belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat

jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 en 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de inzameling door de gemeente.

6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 8 Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven ter zake van de beschikbaarstelling van een extra container, inclusief het legen er van, in het geval van medisch afval.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. De aanslagen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

2. Ingeval het totaalbedrag van het aanslagbiljet waarop de aanslagen staan vermeld € 4.000,00 of meer bedraagt, moet dit bedrag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

3. Ingeval het totaalbedrag van het aanslagbiljet waarop de aanslagen staan vermeld € 10,00 of minder bedraagt, moet dit bedrag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

4. De belastingplichtige kan machtiging tot automatische incasso verlenen. Indien een machtiging tot automatische incasso verleend is, moet het bedrag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

5. De belasting, bedoeld in artikel 6, tweede lid, moeten worden betaald ingeval de kennisgeving:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 21 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de bovengenoemde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Kwijtschelding wordt verleend tot een bedrag van maximaal € 232,00 per perceel, per kalenderjaar.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De Verordening afvalstoffenheffing 2018 van 6 november 2017, nr. 5, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 welke datum tevens de datum van ingang van de heffing is.

3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2019'.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Loppersum,

gehouden op 5 november 2018, nr.

De raad voornoemd,

R.S. Bosma, griffier.

Mr. J.W.M. Engels, voorzitter.

 

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2019

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 137,00

 

1.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 wordt de belasting voor

percelen die beschikken over een eigen restcontainer als volgt geheven:

 

1.2.1 voor het ledigen van een restcontainer per lediging € 1,35

 

1.2.2 voor het periodiek ingezamelde restafval per kilogram € 0,22

 

1.2.3 voor het ledigen van een gft-container per lediging € 0,00

 

1.2.4 voor het periodiek ingezamelde gft-afval per kilogram € 0,00

 

1.3 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 wordt de belasting voor

percelen die niet zelf over een restcontainer beschikken en die gebruik

maken van een verzamelcontainer vermeerderd met het gemiddeld

aanbod van restafval per jaar per huishouden € 95,00

 

1.4 De belasting bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd voor het op

1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt,

bij aanvang van de belastingplicht, in gebruik hebben van een extra

container (is boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffen

verordening aan het perceel is verstrekt): per container: € 137,00

 

Hoofdstuk 2 Maatstaf en overig tarief afvalstoffenheffing

 

2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor

het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per

kubieke meter of gedeelte daarvan € 19,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 5 november 2018, nr. 5.

 

De griffier van Loppersum,

 

R.S. Bosma.