Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017 |
Citeertitel | Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2018 | 01-01-2020 | Geconsolideerde regeling | 12-12-2017 | RIS300477 |
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,
besluit vast te stellen de navolgende subsidieregeling:
Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
doelgroepkind vve: een kind dat minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:
a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;
b. de thuistaal is niet Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen;
c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;
d. het kind wordt door het CJG aangemerkt als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat heeft bij vve;
peuterspeelzaal: voormalige voorziening die tot 1 januari 2018 viel onder de definitie van peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, luidende: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum;
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in hoofdstuk 2, 3 en 4 van deze regeling bedoelde activiteiten.
Hoofdstuk 2 Subsidie peuteropvang basis
Paragraaf 1. Activiteiten, doelgroep
Subsidie voor activiteiten als genoemd in deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan ouders.
Paragraaf 2 Voorwaarden en hoogte subsidie
Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1 wordt uitsluitend verstrekt indien:
Artikel 2:4 Hoogte van de subsidie
Hoofdstuk 3 Aanvullende subsidie peuteropvang
Artikel 3:1 Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie
subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:
a. de peuter staat geregistreerd als doelgroepkind VVE in VVE-Up of een daarvoor in de plaats tredend systeem;
b. de peuter staat ingeschreven voor peuteropvang voor ten minste 480 uren op jaarbasis, evenredig verdeeld over ten minste 40 weken;
c. de peuter voorschoolse educatie volgt die voldoet aan de wettelijke en gemeentelijke eisen voor voorschoolse educatie.
In afwijking van het tweede lid, onder b, en het vijfde lid wordt subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, verstrekt voor maximaal 400 uren per jaar indien de peuter staat ingeschreven voor peuteropvang voor ten minste 640 uren op jaarbasis, evenredig verdeeld over ten minste 40 weken.
Artikel 3:2 Aanvullende subsidie peuteropvang voor Ooievaarspashouders
Hoofdstuk 4 Tijdelijke subsidie (vervallen)
Hoofdstuk 5 Subsidieplafond en verdeling (vervallen)
Hoofdstuk 6 Procedure aanvraag subsidie
In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt een aanvraag om subsidie ingediend vanaf de datum dat de peuter de tweejarige leeftijd heeft bereikt tot drie maanden nadat de peuteropvang is gestart.
In afwijking van artikel 14, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt de subsidie, toegekend aan ouders, rechtstreeks uitgekeerd aan de houder van peuteropvang.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in deze regeling voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Burgemeesters en wethouders evalueren deze subsidieregeling in ieder geval medio 2021.
Artikel 7:3 Overige slotbepalingen
Het college van burgemeesters en wethouders,
Toelichting op de subsidieregeling
Op 1 januari 2018 treedt de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking, hierna: Wet harmonisatie. Met deze wet wordt het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang waarmee de wettelijke kwaliteitseisen worden gelijkgeschakeld. Ook wordt het peuterspeelzaalwerk daarmee financieel gelijkgesteld en onder de kinderopvangtoeslag gebracht.
Het Rijk is verantwoordelijk voor de kinderopvangtoeslag. Werkende ouders die gebruik maken van het voormalige peuterspeelzaalwerk kunnen vanaf 1 januari 2018 kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst aanvragen. Op basis van bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het Rijk ‘Een aanbod voor iedere peuter’ en de Wet harmonisatie is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van financiële tegemoetkoming aan de groep ouders die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, zijnde niet-werkende ouders en kostwinnergezinnen waarvan één ouder werkt.
Ook is, op grond van artikel 166 Wet Primair Onderwijs, het college van B &W verplicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod voor voorschoolse educatie. Schoolbesturen bieden in groepen 1 en 2 vroegschoolse educatie. Kinderen met laagopgeleide ouders, kinderen van ouders met weinig middelen om de ontwikkeling van hun kind te ondersteunen of kinderen van ouders met een niet-Nederlandse achtergrond krijgen bij de voor- en vroegschoolse educatie (vve) de kans om taal- of sociaal emotionele achterstanden in te lopen. Aan doelgroepkinderen wordt per jaar 240 uur voorschoolse educatie ter beschikking gesteld, die geheel door de gemeente wordt bekostigd.
De financiering hiervan is in deze subsidieregeling geregeld.
Op grond van de Algemene subsidieverordening wordt subsidie aan natuurlijke personen alleen verstrekt als dit doelmatig en doeltreffend kan. De gemeente heeft de regeling opgesteld ter uitvoering van de bestuurlijke afspraken met het Rijk en voor de inrichting van de subsidie aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling kinderopvangtoeslag. De betaling van de subsidie vindt rechtstreeks plaats aan de houder van het kindercentrum waar de opvang plaatsvindt. Met de houders van de kindercentra worden daarover overeenkomsten afgesloten.
De wettelijke regeling kinderopvangtoeslag is bewezen effectief, doelmatig en doeltreffend.
Het is belangrijk dat alle kinderen al vroeg beginnen met leren en ontdekken. De peuteropvang voor kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar oud waarvoor de ouders geen kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen van de belastingdienst kunnen op grond van deze regeling kind 240 uur op jaarbasis naar de peuteropvang. Dit is 5 of 6 uur per week:
- 5 uur per week als uw kind meer dan 40 weken per jaar naar de peuteropvang gaat.
- 6 uur per week als uw kind 40 weken per jaar naar de peuteropvang gaat.
Artikel 3:1 Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie
De gemeente Den Haag stelt naast de peuteropvang met basiskwaliteit extra eisen aan peuteropvang met voor- en vroegschoolse educatie (vve). Dit is peuteropvang met vve kwaliteit. Kinderen met een indicatie daartoe kunnen 5 of 6 uur extra per week naar de peuteropvang, mits de peuteropvang ook voorschoolse educatie biedt.
De subsidie aan ouders is een subsidie als bedoeld in artikel 14 van de Algemene subsidieverordening en behoort naar haar aard in een keer uitgekeerd te worden. Nu deze subsidie rechtstreeks wordt uitgekeerd aan de houder van het kindercentrum en deze voor de houder bestemd zijn om zijn exploitatie te financieren is hier gekozen voor een betalingsritme dat aansluit bij exploitatiesubsidies. Bij wijziging van de opvangovereenkomst met betrekking tot het aantal uren kan dit leiden tot wijziging van de subsidiebeschikking en derhalve tot wijziging in de verschuldigde bedragen. De gekozen bevoorschotting en afrekeningssystematiek sluit hierbij aan.