Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Reglement basisinformatie 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement basisinformatie 2018
CiteertitelReglement basisinformatie 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bepalingen in artikel 1, paragraaf 3, artikel 21 en 22 werken terug tot en met 1 november 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  7. artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht
  8. artikel 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht
  9. artikel 10:8 van de Algemene wet bestuursrecht
  10. artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht
  11. artikel 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht
  12. artikel 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht
  13. artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht
  14. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amsterdam/CVDR482317/CVDR482317_5.html
  15. Wet basisregistratie personen
  16. Wet basisregistratie adressen en gebouwen
  17. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
  18. Wet basisregistratie grootschalige topografie
  19. Wet waardering onroerende zaken
  20. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amsterdam/CVDR613520/CVDR613520_1.html
  21. artikel 122 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-2021paragraaf 3, artikel 1, 10, 11, 18, 19, 21, 22 bijlage 1, 2, 3, toelichting

23-11-2021

gmb-2021-437851

03-11-201806-12-2021nieuwe regeling

04-09-2018

gmb-2018-233907

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement basisinformatie 2018

Uitvoering collegeopdracht tot het opstellen van een juridisch kader voor het stelsel van basisinformatie

 

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

 

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 4 september 2018 hebben besloten:

 

Gelet op:

  • de collegebesluiten van 20 december 2011 (BD2011-012846) en 15 januari 2013 (BD2013-000220)

  • artikel 14, derde lid, van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam

  • artikel 160, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet

  • artikel 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • de Wet basisregistratie personen (BRP);

  • de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (BAG);

  • de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb);

  • de Wet Basisregistratie grootschalige topografie (BGT);

  • de Wet waardering onroerende zaken (woz);

  • de Verordening basisinformatie 2018;

  • het Reglement stelsel basisinformatie Amsterdam 2015,

 

Overwegende:

  • dat het collegebesluit van 20 december 2011, BD2011-012846 het beheer van het stelsel van basisinformatie binnen de gemeente opdraagt aan de directeur Basisinformatie;

  • dat het college in het Hoofdlijnenplan Basisinformatie van 15 januari 2013 (BD2013-000220) opdracht heeft gegeven tot het opstellen van een juridisch kader voor het stelsel van basisinformatie;

  • dat het doel van basisinformatie is de vervulling van gemeentelijke taken te optimaliseren opdat de dienstverlening voor burgers en bedrijven, het toezicht en de handhaving, en de beleidsvorming, -monitoring en –verantwoording verbeterd worden, fraude en criminaliteit bestreden worden en de bedrijfsvoering efficiënter wordt;

  • dat het noodzakelijk is:

    • °

      de regels te harmoniseren en te vereenvoudigen door overbodige regels en dubbelingen in drie reglementen over basis- en kernregistraties te schrappen en door deze regels op te nemen in één nieuw reglement dat het hele stelsel van basisinformatie beslaat. Hiermee wordt een randvoorwaarde vervuld voor het beter in samenhang laten gebruiken van gegevens uit deze registraties als fundament voor de gemeentelijke informatiehuishouding;

    • °

      de tekst in de huidige reglementen te actualiseren, gelet op de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, de vaststelling van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, en het opgaan van de NEN 1774 (1959) en de NEN 1772 (1992) in de NEN 1772 (2014);

    • °

      nieuwe registraties makkelijk in te passen in het stelsel;

    • °

      duidelijkheid te geven over de rollen en verantwoordelijkheden in het stelsel van basisinformatie binnen de gemeentelijke organisatie, en de regie op het stelsel te borgen, zodanig dat het reglement onafhankelijk is van eventuele reorganisaties;

    • °

      de bestaande praktijk vast te leggen in dit juridische kader,

 

I.

 

tot vaststelling van het volgende

 

Reglement basisinformatie 2018

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    aanleverspecificaties: eisen wanneer en hoe een bronleverancier welke informatie moet verstrekken aan een bronhouder;

  • b.

    afnemer: persoon of organisatie die gegevens gebruikt uit een basis- of kernregistratie;

  • c.

    authentiek gegeven: in een registratie opgenomen gegeven dat bij wettelijk voorschrift als authentiek is aangemerkt;

  • d.

    basisinformatie: informatie uit basis- en kernregistraties;

  • e.

    basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt;

  • f.

    beheren van gegevens: toegankelijk maken en actueel houden van gegevens of registratie(s);

  • g.

    bijhouden van gegevens: inwinnen, beheren en verstrekken van de gegevens door de bronhouder;

  • h.

    binnengemeentelijk orgaan: orgaan van de gemeente als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet BRP

  • i.

    brondocument: document waaraan gegevens worden ontleend voor een registratie;

    j. bronhouder: bronhouder van een registratie, of gemachtigde tot het verrichten van alle verplichtingen van bestuursorganen van de gemeente bij of krachtens artikel 15 en 17a van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb);

  • k.

    buitengemeentelijk overheidsorgaan: overheidsorgaan als bedoeld in artikel 3.5 van de Wet BRP, dat geen orgaan is van de gemeente

  • l.

    gemeentebestuur: orgaan als bedoeld in artikel 5, onder a, van de Gemeentewet;

  • m.

    gemeentelijke taak: taak van het gemeentebestuur van Amsterdam;

  • n.

    informatie: gegeven dat in de context van een gebruiker relevant is;

  • o.

    inwinnen van gegevens: verzamelen en controleren van gegevens;

  • p.

    kernregistratie: verzameling gegevens waarvan het college heeft bepaald dat die bij het uitoefenen van een bevoegdheid of een gemeentelijke taak, alle kenmerken heeft van een basisregistratie;

  • q.

    landelijke verstrekker: landelijke verstrekker van basisinformatie aan afnemers

  • r.

    product: een extractie naar een bepaalde vorm uit het stelsel van basisinformatie.

  • s.

    registratie: basis- of kernregistratie;

  • t.

    stelselcatalogus: een gemeentelijke catalogus waarin de structuur van het stelsel van basisinformatie, de definities van begrippen en de registraties worden beschreven:

    • het informatiemodel voor de gegevens in een registratie;

    • de relaties tussen de registraties en de gegevenskwaliteit daarvan;

    • de bij de objectklassen te registreren kenmerken;

    • de per objectklasse en kenmerk gestelde kwaliteitsnormen en gerealiseerde gegevenskwaliteit per registratie;

    • de bronleveranciers van deze gegevens;

  • u.

    stelsel van basisinformatie: geheel van basis- en kernregistraties en hun onderlinge samenhang en de daarbij behorende voorzieningen;

  • v.

    verstrekken van gegevens: leveren van gegevens van de bronleverancier aan de bronhouder, van de bronhouder aan de stelselbeheerder en de landelijke verstrekker, van de stelselbeheerder aan de gemeentelijke verstrekker of van de gemeentelijke verstrekker aan afnemers .

Artikel 2 Uitgangspunten

  • a.

    Voor de registraties gelden de gebruiks- en terugmeldplicht als omschreven in artikelen 9 en 10.

  • b.

    Voor zover het basisregistraties betreft, geldt het reglement alleen voor personen en organisaties die een bevoegdheid of een taak van het gemeentebestuur van Amsterdam uitoefenen en voor zover hogere regelgeving niet anders bepaalt.

     

Hoofdstuk 2 Verantwoordelijkheden in het stelsel

Artikel 3 Verplichtingen van de stelselregisseur

  • 1.

    De stelselregisseur bestuurt het stelsel binnen de kaders van het college en houdt daarbij terdege rekening met wensen van afnemers.

  • 2.

    De stelselregisseur bewaakt het gebruik van gegevens als bedoeld in artikel 9.

  • 3.

    De stelselregisseur rapporteert over dit gebruik aan het college.

  • 4.

    De stelselregisseur stelt een autorisatieproces op als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder c.

  • 5.

    Als een bronleverancier, een bronhouder, de stelselbeheerder, de gemeentelijke verstrekker of een afnemer structureel in gebreke blijft:

    • a.

      in het verstrekken van de gegevens als bedoeld in artikelen 4, 5, 6 of 7;

    • b.

      in het afdoen van een terugmelding als bedoeld in artikel 10, tweede, vierde of zesde lid; of

    • c.

      in het zich conformeren aan de wettelijke verplichtingen en kwaliteitsnormen, stelt de stelselregisseur aan het college voor een voorziening te treffen.

Artikel 4 Verplichtingen van de stelselbeheerder

De stelselbeheerder draagt zorg voor een functionerend stelsel van basisinformatie, waaronder:

  • a.

    het maken van stelselafspraken, het toezien op de naleving van deze stelselafspraken en van de uitvoering van dit reglement en het hierover inlichten van de stelselregisseur;

  • b.

    het voorbereiden van besluitvorming door de stelselregisseur over de registraties zoals over welke wensen inzake de registratie gehonoreerd worden tegen welke kosten;

  • c.

    het beheren van de stelselcatalogus;

  • d.

    de relaties tussen de gegevens in de registraties, afhankelijkheden en koppelingen en het bewaken van de kwaliteit van deze relaties;

  • e.

    het verstrekken van gegevens uit de registraties aan de gemeentelijke verstrekker;

  • f.

    de voorzieningen voor uitwisseling en ontsluiting van gegevens uit de registraties;

  • g.

    het inrichten van de (terugkoppeling over) terugmeldingen en het waarborgen dat kan worden teruggemeld;

  • h.

    het maken en beheren van combinaties van gegevens uit registraties, nodig voor de vervulling van verschillende gemeentelijke taken;

  • i.

    het verwerven en beheren van gegevens voor een of meer registraties nodig voor de vervulling van verschillende gemeentelijke taken;

  • j.

    het concretiseren van de wijze van financiering van het stelsel van basisinformatie;

  • k.

    het beheren en ontwikkelen van de producten.

Artikel 5 Verplichtingen van de gemeentelijke verstrekker

  • 1.

    De gemeentelijke verstrekker draagt zorg voor het verstrekken van producten en diensten, inclusief het identificerende kenmerk van de objecten van registratie en een productspecificatie, aan afnemers, waartoe hij:

    • a.

      hen adviseert bij de keuze voor en de implementatie van het product en voorlicht over hun gebruiks- en terugmeldplicht;

    • b.

      informatie verstrekt over de beschikbaarheid en kwaliteit van de basisinformatie en verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het proces van verstrekken van de producten en diensten;.

    • c.

      verifieert of een afnemer bevoegd is de gevraagde gegevens te ontvangen volgens een autorisatieproces, tenzij een gegeven openbaar is of een andere organisatie dit verifieert;

    • d.

      afnemers vraagt naar hun wensen inzake de registratie en deze wensen doorgeeft aan de stelselbeheerder.

  • 2.

    De gemeentelijke verstrekker licht de stelselregisseur in over het gebruik van authentieke gegevens uit de registraties voor het vervullen van een gemeentelijke taak buiten de gemeentelijke verstrekker om.

Artikel 6 Verplichtingen van de bronhouder

  • 1.

    De bronhouder houdt gegevens in een registratie bij overeenkomstig een wettelijk voorschrift en de stelselcatalogus.

  • 2.

    De bronhouder stelt gemeentelijke aanleverspecificaties, waarvan werkinstructies en kwalificatie-eisen voor medewerkers een onderdeel kunnen zijn, vast voor de bronleverancier en zorgt ervoor dat deze kenbaar zijn voor de bronleverancier.

  • 3.

    De bronhouder betrekt de stelselbeheerder en bronleveranciers bij een overleg waarin de gemeentelijke aanleverspecificaties en welke wensen inzake de registratie mogelijk zijn tegen welke kosten, als bedoeld in artikel 4, onder b, worden besproken en afspraken worden gemaakt. De bronhouder is voorzitter van het overleg.

  • 4.

    Als een bronleverancier structureel in gebreke blijft bij het verstrekken van de brondocumenten en/of gegevens als bedoeld in artikel 7, licht de bronhouder de stelselregisseur in.

Artikel 7 Verplichtingen van de bronleverancier

  • 1.

    De bronleverancier verstrekt brondocumenten en/of gegevens die voortvloeien uit het uitoefenen of voorbereiden van een bevoegdheid van het gemeentebestuur en van daarop betrekking hebbende uitspraken, en die nodig zijn voor een registratie, systematisch aan de bronhouder van deze registratie.

  • 2.

    De bronleverancier conformeert zich aan de aanleverspecificaties en afspraken als bedoeld in artikel 6.

Artikel 7a Middelen

De stelselregisseur, stelselbeheerder, bronhouder en bronleverancier dragen elk de eigen kosten, voortvloeiend uit de werkzaamheden die hem in of op grond van dit reglement zijn opgedragen.

Artikel 7b Ondermandaat en ondermachtiging

De stelselregisseur, stelselbeheerder, gemeentelijke verstrekker, bronhouder en bronleverancier kunnen ondermandaat en ondermachtiging verlenen met betrekking tot de in dit reglement genoemde taken en bevoegdheden aan door hem aan te wijzen functionarissen.

 

Hoofdstuk 3 Gebruik van gegevens uit de registraties

Artikel 8 Verplichtingen van de afnemer

Een afnemer levert authentieke gegevens uit een of meer registraties niet door aan een derde partij, tenzij deze afnemer hierover afspraken maakt met de gemeentelijke verstrekker.

Artikel 9 Gebruiksplicht

  • 1.

    Als bij het vervullen van een gemeentelijke taak een gegeven nodig is dat als authentiek gegeven in een registratie beschikbaar is, wordt dit gegeven gebruikt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing als:

    • a.

      bij het desbetreffende object 'indicatie geconstateerd' is geplaatst;

    • b.

      bij het gegeven of bij het object waarop dat gegeven betrekking heeft, de aantekening ’in onderzoek’ is geplaatst;

    • c.

      de afnemer over het gegeven een terugmelding heeft gedaan als bedoeld in artikel10;

    • d.

      de stelselregisseur hiervan vrijstelling verleent, zoals als de afnemer door toepassing van het eerste lid zijn taak niet naar behoren kan vervullen en hiervan terugmelding heeft gedaan als bedoeld in artikel 10; of

    • e.

      bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 3.

    Een afnemer die authentieke gegevens uit een registratie verkrijgt voor het vervullen van een gemeentelijke taak buiten de gemeentelijke verstrekker om, stelt de gemeentelijke verstrekker op de hoogte van het gebruik.

  • 4.

    Het college wijst de gegevens als opgenomen in Bijlage 2 aan als Amsterdams-authentiek, omdat deze voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het gegeven is vitaal of veelvuldig benodigd voor de vervulling van gemeentelijke taken; en

    • b.

      het gegeven is in minimaal 95% van de gevallen juist; en

    • c.

      de gemeentelijke bronhouder of stelselbeheerder kan de kwaliteit van het gegeven garanderen en (laten) onderzoeken bij een terugmelding;

    • d.

      optioneel criterium: het gegeven wordt ingekocht (bijv. luchtfoto’s) of als het inwinnen van het gegeven kosten meebrengt voor inwinnen of aanleveren.

  • 5.

    Bij het vervullen van een gemeentelijke taak geldt voor een Amsterdams-authentiek gegeven hetzelfde als voor een authentiek gegeven.

Artikel 10 Terugmeldplicht en correctieverzoek

  • 1.

    Een afnemer van gegevens uit een of meer registraties die gerede twijfel heeft over de juistheid of het ontbreken van een authentiek gegeven in deze registraties, meldt dit aan de stelselbeheerder onder opgaaf van redenen volgens de voorziening door de stelselregisseur bepaald.

  • 2.

    Als de terugmelding voldoende is onderbouwd, beoordeelt de stelselbeheerder de terugmelding en, als de terugmelding de keten na verstrekking door de bronhouder betreft, beslist hij over de terugmelding binnen redelijke termijn na ontvangst van de terugmelding.

    Als de terugmelding een registratie betreft, zendt de stelselbeheerder de terugmelding onverwijld door naar de bronhouder.

  • 3.

    De stelselbeheerder meldt aan de terugmelder uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van de terugmelding dat hij de terugmelding in behandeling heeft genomen.

  • 4.

    De bronhouder beslist over het wijzigen of opnemen van het gegeven in de registratie.

    Indien de bronhouder niet binnen redelijke termijn na ontvangst van de terugmelding heeft beslist over het wijzigen of opnemen van het gegeven, plaatst hij bij dat gegeven de aantekening ‘in onderzoek’.

  • 5.

    Indien de bronleverancier een beslissing moet nemen, zendt de bronhouder de terugmelding onmiddellijk na het in onderzoek plaatsen door naar de bronleverancier.

  • 6.

    De bronleverancier onderzoekt het betreffende gegeven en verstrekt de bronhouder een document over het besluit over de terugmelding binnen redelijke termijn na ontvangst van de terugmelding.

  • 7.

    Zodra de bronhouder of de bronleverancier heeft besloten over de terugmelding, wijzigt de bronhouder indien nodig het gegeven respectievelijk neemt hij dat gegeven op en verwijdert hij de aantekening ‘in onderzoek’ bij dat gegeven.

  • 8.

    De bronhouder informeert onverwijld de terugmelder en de stelselbeheerder over een handeling of beslissing als bedoeld in het vierde of zevende lid, of de stelselbeheerder informeert onverwijld de terugmelder over de beslissing als bedoeld in het tweede lid.

  • 9.

    Voor het beslissen over een terugmelding over een niet-authentiek gegeven geldt dezelfde termijn als voor het beslissen over een terugmelding over een authentiek gegeven.

  • 10.

    Het tweede tot en met negende lid zijn van overeenkomstige toepassing op een correctieverzoek van een belanghebbende tot wijziging of aanvulling.

Hoofdstuk 4 Kernregistraties

Artikel 11 Aanwijzen van een kernregistratie

  • 1.

    Een registratie wordt als kernregistratie aangewezen, als deze voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      meer dan één orgaan of organisatie heeft aan gegevens uit de registratie behoefte voor het vervullen van een gemeentelijke taak en de registratie draagt bij aan het doel van basisinformatie;

    • b.

      de gegevens eruit (mutaties) zijn bij te houden;

    • c.

      het fenomeen dat geregistreerd wordt, heeft een permanent karakter;

    • d.

      gegevens zijn niet al in een andere of –register opgenomen;

    • e.

      er is duidelijkheid over de verantwoordelijkheden;

    • f.

      de realisatie en exploitatie geschieden tegen redelijke kosten en er is een besluit over de verdeling ervan;

    • g.

      er is duidelijkheid over inhoud en bereik van de registratie;

    • h.

      er zijn sluitende afspraken en procedures tussen de bronhouder van de registratie enerzijds en de bronleveranciers en de afnemers van gegevens anderzijds;

    • i.

      er zijn duidelijke procedures met betrekking tot de toegankelijkheid van de registratie;

    • j.

      de positie van de registratie binnen het stelsel van basisinformatie is duidelijk, en de relaties met de andere basis- en kernregistraties zijn beschreven en gelegd en worden bijgehouden; en

    • k.

      de burger heeft inzagerecht in de gegevens die over hem geregistreerd zijn, voor zover hogere regelgeving niet anders bepaalt.

  • 2.

    Een kernregistratie wordt vermeld in het overzicht dat als Bijlage 1 bij dit reglement is gevoegd.

Hoofdstuk 5. Bijzondere bepalingen per registratie

Paragraaf 1. Basisregistratie personen

Artikel 12 Gegevensverstrekking aan buitengemeentelijke overheidsorganen en aan derden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet BRP

  • 1.

    De gemeentelijke verstrekker verstrekt aan een buitengemeentelijk overheidsorgaan of derde niet eerder gegevens dan nadat:

    • a.

      de identiteit van de verzoeker deugdelijk is vastgesteld;

    • b.

      de grondslag van het verzoek is vastgesteld;

    • c.

      is vastgesteld dat de verstrekking in overeenstemming is met de taken van de buitengemeentelijke afnemer of derde, dan wel is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift of dat voorafgaand schriftelijke toestemming is verstrekt door de ingeschrevene.

  • 2.

    Alvorens aan een derde met voorafgaande schriftelijke toestemming gegevens worden verstrekt, wordt vastgesteld dat de ingeschrevene deze toestemming bewust en voor het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd heeft gegeven.

  • 3.

    In overleg met de derde met voorafgaande schriftelijke toestemming kan worden besloten om het verzoek om verstrekking door te sturen naar de ingeschrevene om wiens gegevens worden verzocht.

  • 4.

    Aan een buitengemeentelijk overheidsorgaan of aan een derde worden geen plusgegevens verstrekt.

  • 5.

    Aan een buitengemeentelijk overheidsorgaan of aan een derde worden geen gegevens verstrekt over niet met name genoemde personen.

  • 6.

    In afwijking van het vijfde lid kunnen, na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam, gegevens worden verstrekt van niet met name genoemde personen.

  • 7.

    Met inachtneming met het achtste en negende lid worden in het geval de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht, een verzoek heeft ingediend om geen gegevens te verstrekken aan een derde met voorafgaande schriftelijke toestemming geen gegevens verstrekt. In dat geval wordt ook geen verzoek doorgezonden naar de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht.

  • 8.

    Indien de ingeschrevene, om wiens gegevens wordt verzocht en die een verzoek heeft ingediend om geen gegevens te verstrekken aan derden is overleden, kunnen de bekende gegevens worden verstrekt.

  • 9.

    Indien de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht en die een verzoek heeft ingediend om geen gegevens te verstrekken aan derden, is vertrokken naar het buitenland, zonder dat een adres kan worden achterhaald, kunnen de bekende gegevens worden verstrekt.

  • 10.

    De gemeentelijke verstrekker kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek uitsluitend selecties verstrekken na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam. In het gemotiveerde verzoek zijn het doel van de verstrekking, de gegevens die zullen worden verstrekt, de bewaartermijn van de verstrekte gegevens en de maatregelen die zijn genomen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangegeven.

Artikel 13 Geautomatiseerde gegevensverstrekking aan binnengemeentelijke organen

  • 1.

    Voorwaarden voor geautomatiseerde verstrekkingen uit de BRP zijn:

    • a.

      de verstrekking van gegevens is noodzakelijk voor een goede vervulling van de taak van de afnemer, dan wel een taak van algemeen belang, waarbij het uitgangspunt is dat er niet meer en niet minder gegevens worden geleverd dan noodzakelijk is voor de uitvoering van die taak;

    • b.

      de persoonsgegevens worden alleen verwerkt voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden.

  • 2.

    De stelselregisseur verwerkt de uitgangspunten als bedoeld in het eerste lid in zijn verstrekkingenbeleid, basis voor de afweging tot geautomatiseerde verstrekking.

  • 3.

    De gemeentelijke verstrekker sluit met betrekking tot de geautomatiseerde verstrekkingen een convenant met de binnengemeentelijk organen waarin onder meer wordt behandeld:

    • a.

      taakbeschrijving, werkproces en doelbinding;

    • b.

      gegevensset en personenset;

    • c.

      wijze van raadplegen en autoriseren;

    • d.

      naleving privacy;

    • e.

      informatiebeveiliging;

    • f.

      instructies voor gebruik;

    • g.

      regeling toezicht;

    • h.

      inschakeling van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam;

    • i.

      terugmelding.

  • 4.

    De gemeentelijke verstrekker draagt zorg voor de publicatie van een overzicht van de binnengemeentelijke organen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 14 Geautomatiseerde gegevensverstrekking uit de landelijke voorziening BRP aan binnengemeentelijke organen

Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van gegevens afkomstig uit de landelijke voorziening BRP aan binnengemeentelijke organen.

Artikel 15 Niet-geautomatiseerde gegevensverstrekking aan binnengemeentelijke organen

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 3.5 en 3.8 van de Wet BRP verstrekt de gemeentelijke verstrekker gegevens aan binnengemeentelijke organen.

  • 2.

    In het geval de verstrekking aan een binnengemeentelijk orgaan geschiedt op grond van een schriftelijk verzoek, verstrekt de gemeentelijke verstrekker niet eerder gegevens dan nadat:

    • a.

      de identiteit van de verzoeker deugdelijk is vastgesteld;

    • b.

      de grondslag van het verzoek is vastgesteld;

    • c.

      is vastgesteld dat de verstrekking in overeenstemming is met de taken van de verzoeker.

  • 3.

    Verzoeken die selecties betreffen van niet met name genoemde personen worden voor advies voorgelegd aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam.

Artikel 16 Gegevensverstrekking aan derden als bedoeld in art. 3.9 van de Wet BRP

  • 1.

    Met inachtneming van het tweede tot en met het negende lid verstrekt de gemeentelijke verstrekker alleen gegevens aan een derde die behoort tot een van de categorieën die zijn opgenomen in Bijlage 3 van dit reglement. In onvoorziene gevallen of bij twijfel wordt advies gevraagd aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam.

  • 2.

    Aan een derde worden niet eerder gegevens verstrekt dan nadat:

    • a.

      de identiteit van de verzoeker deugdelijk is vastgesteld;

    • b.

      de grondslag van het verzoek wordt vastgesteld;

    • c.

      vastgesteld is dat de verzoeker behoort tot de categorie derden als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Aan een derde worden geen plusgegevens verstrekt.

  • 4.

    Aan een derde worden geen gegevens verstrekt over niet met name genoemde personen

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kunnen, na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam, gegevens worden verstrekt van niet met name genoemde personen.

  • 6.

    In overleg met de derde kan worden besloten om het verzoek om verstrekking door te sturen naar de ingeschrevene om wiens gegevens worden verzocht.

  • 7.

    In het geval de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht een verzoek heeft ingediend om geen gegevens te verstrekken aan een derde worden geen gegevens verstrekt. In dat geval wordt ook geen verzoek doorgezonden naar de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht.

  • 8.

    In afwijking van het zevende lid worden aan een derde gegevens verstrekt indien de ingeschrevene om wiens gegevens is verzocht is overleden.

  • 9.

    De gemeentelijke verstrekker kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek uitsluitend selecties verstrekken na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam. In het gemotiveerde verzoek zijn het doel van de verstrekking, de gegevens die zullen worden verstrekt, de bewaartermijn van de verstrekte gegevens en de maatregelen die zijn genomen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangegeven.

Artikel 17 Verstrekkingen ten behoeve van historisch of wetenschappelijk onderzoek en statistiek

  • 1.

    Verstrekking ten behoeve van wetenschappelijk of historisch onderzoek en statistiek worden beperkt tot de voorwaarden genoemd in artikel 3.13 van de Wet BRP en artikel 44 van het Besluit BRP.

  • 2.

    Aan een verzoek tot verstrekking ten behoeve wetenschappelijk of historisch onderzoek en statistiek voldoet de gemeentelijke verstrekker niet eerder dan nadat:

    • a.

      de identiteit van de verzoeker deugdelijk is vastgesteld;

    • b.

      de grondslag van het verzoek is vastgesteld.

  • 3.

    De gemeentelijke verstrekker legt een verzoek om een selectie voor advies voor aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam.

  • 4.

    Op verzoek van een aanvrager kan het college, na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam, besluiten gegevens te verstrekken van niet met name genoemde personen.

  • 5.

    In het geval de ingeschrevene om wiens gegevens wordt verzocht een verzoek op grond van artikel 2.59 van de Wet BRP heeft ingediend om geen gegevens te verstrekken aan een derde, worden deze gegevens niet verstrekt.

  • 6.

    In afwijking van het vijfde lid kan het college, na advies van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam, besluiten gegevens te verstrekken van personen die om beperking van de verstrekking van gegevens aan derden hebben verzocht.

  • 7.

    Als voorwaarde voor verstrekking kan worden gesteld, dat de geselecteerde ingeschrevenen eerst toestemming moeten geven alvorens hun persoonsgegevens beschikbaar worden gesteld.

  • 8.

    Bij verstrekking kunnen nadere voorwaarden worden gesteld over de verdere verwerking van de persoonsgegevens door de aanvrager.

Paragraaf 2. Basisregistratie adressen en gebouwen

Artikel 18 Uitvoering en plaatsing van naam- en nummerborden

  • 1.

    Nummerborden worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773 (Huisnummers, Wijze van nummeren en plaats).

  • 2.

    Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerborden een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid.

  • 3.

    De nummer- en naamborden moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmeting, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen, alsmede de plaatsing van naamborden als vervat in de Nederlandse norm NEN 1772 (Straatnaam- en huisnummerborden).

Artikel 19 Ambtenaar bevoegd tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering of van een verklaring als bedoeld in het Besluit BAG

Als ambtenaar bevoegd tot het opmaken van:

  • processen-verbaal van constatering als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van de Wet BAG;

  • een verklaring als bedoeld in artikel 7, onder m, van het Besluit BAG’.

Artikel 20 Ambtenaar belast met de vaststelling van de definitieve geometrie

Als ambtenaar aan te wijzen voor de vaststelling van het beschrijvende gegeven ‘definitieve geometrie’ van panden en verblijfsobjecten als bedoeld in artikel 8 van de Wet BAG, artikel 8 Besluit BAG en de Catalogus Basisregistratie Adressen en Gebouwen 2018: de bronhouder BAG.

Paragraaf 3. Basisregistratie kadaster

Artikel 21 Loket

[vervallen]

Artikel 22 Financiële verantwoordelijkheid

  • 1.

    De financiële verantwoordelijkheid van het niet tijdig, het onvolledig of het onjuist aanbieden aan de bronhouder van een brondocument:

    • -

      een beperkingenbesluit als bedoeld in de Wkpb;

    • -

      een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep, rechterlijke uitspraak; of

    • -

      een vervallenverklaring als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wkpb wordt toegerekend aan de bronleverancier.

  • 2.

    De financiële verantwoordelijkheid van het niet tijdig, het onvolledig of het onjuist doorgeven van informatie binnen de gemeente of van de gemeente aan de Dienst, genoemd in artikel 15 en 17a, wordt toegerekend aan de organisatie die daarvoor verantwoordelijk is.

  • 3.

    De financiële verantwoordelijkheid betreft in elk geval alle financiële gevolgen van het niet tijdig, het onvolledig of het onjuist:

    • -

      aanbieden van een brondocument;

    • -

      doorgeven van informatie binnen de gemeente of van de gemeente aan de Dienst, genoemd in artikel 15 en 17a;

      dus naast de te vergoeden schade ook alle procedurele kosten.

Paragraaf 4. Registraties normaal Amsterdams peil (NAP) en meetbouten

Artikel 23 Gedoogplicht peilmerken

  • 1.

    Het college kan peilmerken aan een bouwwerk of gebouw aanbrengen, onderhouden, wijzigen of verwijderen, en daarmee metingen uitvoeren.

  • 2.

    Het college kan de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid mandateren en delegeren.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 24 Klachten

Aan de stelselregisseur, bronhouder en de bronleveranciers wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming van Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover die betrekking hebben op de hierboven gemandateerde en gemachtigde bevoegdheden.

Artikel 25 Bepaling over mandaat

Te bepalen, dat de hier verstrekte mandaten gelden onder de voorwaarden, dat geschillen omtrent de toepassing van deze mandaten aan het college worden voorgelegd.

 

II.

tot intrekking van:

  • het Reglement BRP 2014 (Gemeenteblad 2014, afdeling 3B, nr. 205);

  • het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011 (Gemeenteblad 2011, afdeling 3B, nr. 41; laatstelijk gewijzigd op 19-3-2014 (Gemeenteblad 2014, afdeling 3B, nr. 44));

  • het Reglement stelsel basisinformatie Amsterdam 2015 (Gemeenteblad 2015, afdeling 3B, nr. 148).

 

V.

dat deze beslispunten in werking treden vanaf de inwerkingtreding van de Verordening basisinformatie 2018.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Wil Rutten,

waarnemend gemeentesecretaris

Bijlage 1: Lijst van kernregistraties als bedoeld in artikel 11, tweede lid

  • BRP+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie personen)

  • BAG+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie adressen en gebouwen)

  • BGT+ (aanvullende gegevens op de in opbouw zijnde Basisregistratie grootschalige topografie, BGT)

  • WOZ+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie waarde onroerende zaken)

  • Registratie gebieden

  • Registratie luchtfoto’s

  • Registratie panoramabeelden

  • Registratie normaal Amsterdams peil (NAP)

  • Registratie meetbouten

  • Registratie actueel hoogtebestand Nederland (AHN)

  • Registratie monumenten

  • Registratie gevoelige objecten

Bijlage 2: Aanwijzing van Amsterdams-authentieke gegevens als bedoeld in artikel 9, vierde lid

 

REGISTRATIES

 

Registratie actueel hoogtebestand Nederland (AHN)

 

Niet van toepassing: het AHN wordt ingekocht. Basisinformatie kan de kwaliteit niet garanderen.

 

BAG+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie adressen en gebouwen)

Objectklasse

Kenmerk

Herkomst

Waarom Amsterdams-authentiek?

Woonplaats

N.v.t.

Openbare ruimte

Geometrie

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (vindbaarheid openbare ruimte zonder adres, bijv voor hulpdiensten) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Nummeraanduiding

N.v.t.

Verblijfsobject

Verdieping toegang

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas, hulpdiensten zoals brandweer) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Aantal bouwlagen

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de bronhouder kan de 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Toegang

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Redenopvoer

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Redenafvoer

Is behoefte van WOZ en OIS voor vervulling gemeentelijke taken en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Ligt in

Gebieden:buurt

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de stelselbeheerder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Ligplaats

Ligt in

Gebieden:buurt

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de stelselbeheerder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Standplaats

Ligt in

Gebieden:buurt

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de stelselbeheerder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

Pand

Ligt in

Gebieden:bouwblok

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (bijv Atlas) en de stelselbeheerder kan 95% juistheid garanderen sinds eind 2009.

 

BGT+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie grootschalige topografie)

 

Niet van toepassing: de stelselbeheerder kan de kwaliteit van de Imgeo-kenmerken die geen BGT-kenmerk zijn, niet garanderen en (laten) onderzoeken bij een terugmelding.

Ook de bronhouder kan de 95% volledigheid van de Imgeo-kenmerken die geen BGT-kenmerk zijn, niet garanderen.

 

BRP+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie personen)

Niet van toepassing: alle BRP+ gegevens (het is een heel beperkte set) betreffen afgeleide of opgemaakte gegevens, die gebaseerd zijn op authentieke gegevens uit de basisregistratie.

 

WOZ+ (aanvullende gegevens op de Basisregistratie waarde onroerende zaken)

Niet van toepassing, omdat de bronhouder Belastingen de 95% juistheid van de kenmerken die geen WOZ-kenmerk zijn, niet kan garanderen.

 

Registratie gebieden

Objectklasse

Kenmerk

Waarom Amsterdams-authentiek?

Opmerkingen

Stadsdeel

Naam

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

geometrie van stadsdeel en wijk is niet als authentiek aangewezen, omdat deze zijn af te leiden uit de buurtgeometrie

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Stadsdeel.

Code

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Wijk

Naam

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Wijk.

Volledige code

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Buurt

Naam

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Buurt.

Volledige code

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Geometrie

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (OIS, gebiedsgericht werken, Politie) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Bouwblok

Code

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (statistiek en dossiervorming (meetbouten)) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Bouwblok.

Geometrie

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (statistiek en dossiervorming (meetbouten)) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Grootstedelijk gebied

Naam

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (stadsdelen/sociaal domein voor gebiedsgericht werken aanpak) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Geometrie

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (Voor het bepalen welk onderdeel van de gemeente waartoe bevoegd is in welk deel van de gemeente) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Gebiedsgericht werken praktijkgebieden

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Gebiedsgericht werken praktijkgebieden.

Geometrie van Gebiedsgericht werken praktijkgebieden is niet als authentiek aangewezen, omdat deze is af te leiden uit de Geometrie van Buurt.

Gebiedsgericht werken

Naam

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (stadsdelen/sociaal domein voor gebiedsgericht werken aanpak) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Geometrie van Gebiedsgericht werken is niet als authentiek aangewezen, omdat deze is af te leiden uit de Geometrie van Wijk.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Gebiedsgericht werken.

Code

Is veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (stadsdelen/sociaal domein voor gebiedsgericht werken aanpak) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

 

Registratie luchtfoto’s

Objectklasse

Kenmerk

Waarom Amsterdams-authentiek?

Stereofoto

Referentiesysteem

Is behoefte van afnemer (voor het opsporen van wijzigingen in de BGT en het actualiseren van de KBKA10), de stelselbeheerder als verwerver borgt de kwaliteit.

Geografische dekking

Is behoefte van afnemer (BGT en KBKA10), de stelselbeheerder als verwerver borgt de kwaliteit.

Grondresolutie

Is behoefte van afnemer (voor het opsporen van wijzigingen in de BGT en het actualiseren van de KBKA10), de stelselbeheerder als verwerver borgt de kwaliteit.

Inwinningsdatum

In geval van Juridische geschillen kan de luchtfoto als bewijsstuk dienen. De opnamedatum is hierbij een belangrijk onderdeel van de bewijsvoering.

 

Registratie meetbouten

Objectklasse

Kenmerk

Waarom Amsterdams-authentiek?

Meetbout

Geometrie

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (voor het bewaken van zakkingen) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Meetbout.

Meting

Datum

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (voor het bewaken van zakkingen) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Meting.

Hoogte t.o.v. NAP

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (voor het bewaken van zakkingen) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen.

Referentiepunt

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Referentiepunt.

Rollaag

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Rollaag.

 

Registratie monumenten

Objectklasse

kenmerk

Herkomst

Waarom Amsterdams-authentiek?

Opmerking

Monument

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Monument.

Monumentnummer

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monumentnaam

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monumenttype

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monumentstatus

Is vitaal voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monumentcoördinaten

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monumentgeometrie

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Redengevende omschrijving monument

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Beschrijving monument

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Monument aanwijzingsdatum

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Wat betreft gemeentelijke monumenten: Wkpb:beperking

Heeft als grondslag

Wkpb:beperking

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Betreft

BAG:pand

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Situering

Identificatie

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist

Situering nummeraanduiding

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Betreft

BAG:nummeraanduiding

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist

Complex

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Complex..

Monumentnummer complex

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Complexnaam

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

Beschrijving complex

Is vitaal of veelvuldig benodigd voor vervulling van gemeentelijke taken (o.a. vergunningen, handhaving toezicht); 95% van de waarden is juist.

 

Registratie normaal Amsterdams peil (NAP)

Objectklasse

Kenmerk

Waarom Amsterdams-authentiek?

NAP-peilmerk

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan NAP-peilmerk.

Hoogte t.o.v. NAP

Is vitaal voor vervulling gemeentelijke taken (nieuw- en verbouw, (her)inrichting van openbare ruimte en voor de bescherming tegen overstromingen) en de bronhouder kan 95% juistheid garanderen

 

Registratie panoramabeelden

Objectklasse

Kenmerk

Waarom Amsterdams-authentiek?

Panoramabeeld

Identificatie

Maakt het mogelijk om andere gegevens te koppelen aan Panoramabeeld.

Opnamelocatie

Is essentieel (vitaal) voor vervulling van gemeentelijke taken en de bronhouder kan garanderen dat 95% van de opnamelocaties zich binnen de gestelde norm bevinden.

 

Bijlage 3: Categorieën derden als bedoeld in artikel 16

Aan een derde als bedoeld in artikel 16 worden op verzoek gegevens verstrekt met inachtneming van het bepaalde van artikel 3.9 van de Wet BRP en van artikel 16 van dit reglement. De reden van de gegevensverstrekking moet vallen binnen het doel waarvoor verstrekking is toegestaan.

 

 Categorie derden 

 Doel verstrekking en overige voorwaarden 

 

 

Geprivatiseerde gemeenteonderdelen (zonder directe zeggenschap van het gemeentebestuur)

Het verwezenlijken van de doelstelling van de instelling. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Organisaties/instellingen, niet zijnde een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet BRP, die taken verrichten op basis van een gemeenschappelijke regeling

Het verwezenlijken van de doelstelling van de instelling. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

In Amsterdam gevestigde woningbouwverenigingen of woningcorporaties

Ten behoeve van de uitvoering van woningruimteverdeling, het in samenwerking met de gemeente tegengaan van illegale bewoning of het bijhouden van de BRP.

Instellingen/organisaties ten behoeve van:

» Algemene/geestelijke gezondheidszorg

» Belangenbehartiging vervolgingsslachtoffers

» Dierenbescherming

» Gehandicaptenzorg

» Jeugdwelzijnswerk

» Kinderopvang

» Maatschappelijke dienstverlening

» Onderwijs

» Ouderenzorg

» Reclassering/verslaafdenzorg

» Werkvoorziening

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Thuiszorgorganisaties

Het verlenen van zorg. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Ouderenorganisaties

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Stichting Vluchtelingenwerk

Het verwezenlijken van de doelstelling van de instelling. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Ziekenhuizen

Voor het verlenen van medische/patiëntenzorg.

Buitenlandse overheden

Voor zover de verstrekking voortvloeit uit een verdragsrechtelijke afspraak of een andere internationale overeenkomst.

Buitenlandse ambassades en consulaten in Nederland

Voor zover de verstrekking voortvloeit uit een verdragsrechtelijke afspraak of een andere internationale overeenkomst.

Crematoria en begraafplaatsen

Voor zover de gegevens nodig zijn de uitvoering van artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging.

Sportverenigingen

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Kredietbank

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Vakorganisaties

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Migrantenorganisaties

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie. Dit mag echter geen betrekking hebben op incassodoeleinden.

Pensioenfondsen

Ten behoeve van het bijhouden van de Pensioenwet.

Openbare bibliotheken

Het verwezenlijken van de doelstelling van de organisatie.

Huiseigenaren

Ten behoeve van de uitvoering van woningruimteverdeling of het in samenwerking met de gemeente tegengaan van illegale bewoning.

Gewestelijke Afvalstoffen Dienst Gooi en Vechtstreek

Ten behoeve van de aan deze organisatie opgedragen taken voor het inzamelen, vervoer en de verwerking van het huishoudelijk afval.

Versa Welzijn

In verband met de overeenkomst voor het leveren van diensten van een consulent ten behoeve van het centrum jeugd en gezin.

Stichting Nationale gesprek

Mensen met elkaar in gesprek te brengen die elkaar anders nooit zouden ontmoeten. Dit wordt onder begeleiding gedaan door mfn registermediators.

Bewindvoerder

Ten behoeve van de verplichtingen die de bewindvoerder heeft gekregen ter bescherming van de onderbewindgestelde en zijn of haar vermogen. De bewindvoerder toont aan dat hij als bewindvoerder is aangewezen.

Door de gemeente Amsterdam gefaciliteerde dorpsraden

Ten behoeve van de verkiezingen van de leden van de dorpsraad.

Alle genoemde organisaties in bijlage 4 van het Besluit BRP

Indien een geautomatiseerde bevraging van gegevens in de BRP is mislukt.

 

In onvoorziene gevallen of bij twijfel wordt advies gevraagd aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam.

 

Toelichting op I. Reglement basisinformatie 2018

 

Algemene toelichting

 

Op basis van dit ‘Reglement basisinformatie 2018’ (reglement) het reglement wordt regie gevoerd op het stelsel van basisinformatie en de bijbehorende afspraken binnen Amsterdam. Dit reglement past in de notitie Inrichting van datagovernance (CIO-office Gemeente Amsterdam, vastgesteld door het Gemeentelijk Management Team op 4 april 2018).

 

Basisinformatie

Het doel van basisinformatie is de uitvoering van gemeentelijke taken te optimaliseren. Deze optimalisatie bestaat uit het verbeteren van de dienstverlening voor burgers en bedrijven, van het toezicht en de handhaving, en van de beleidsvorming, -monitoring en -verantwoording, het bestrijden van fraude en criminaliteit, en het efficiënter maken van de bedrijfsvoering (De brief ‘Actieprogramma Elektronische Overheid’ aan de Tweede Kamer van 3 maart 2003, Kamerstukken II 2002/03, 26387, 18, p. 1).

Het middel om dit doel te bereiken, is hét kenmerk van basisinformatie: eenmalig inwinnen en meervoudig gebruik. Bij het vervullen van een gemeentelijke taak worden dan geen gegevens ingewonnen die al in het stelsel van basisinformatie beschikbaar zijn, en wordt het gebruik van verkeerde gegevens voorkómen.

De landelijke wetgever heeft hiertoe basisregistraties aangewezen waarvoor een minister als opdrachtgever is aangewezen. Een ‘basisregistratie’ is een verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt. Indien een bestuursorgaan bij het vervullen van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat bij of krachtens een wet op een basisregistratie als authentiek gegeven in deze registratie beschikbaar is, moet het dat authentieke gegeven gebruiken en terugmelden, als het gerede twijfel heeft over de juistheid daarvan of over het ontbreken van een authentiek gegeven in deze registratie.

Als bij het vervullen van verschillende gemeentelijke taken behoefte is aan gegevens uit een andere registratie dan een basisregistratie, kan het college deze registratie aanwijzen als kernregistratie op grond van zijn bevoegdheid tot regeling van de ambtelijke organisatie van de gemeente (artikel 160, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet; zie Bijlage 1). Landelijke wetgeving bepaalt de gebruiks- en terugmeldplicht inzake authentieke gegevens van de basisregistraties; dit reglement stelt dit vast voor een Amsterdams-authentiek gegeven uit een kernregistraties of plusgegeven, als het voldoet aan de criteria als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van dit reglement.

‘Plusgegevens’, zoals ‘verdieping toegang’, bovenop de gegevens die deel uitmaken van de Basisregistratie adressen en gebouwen (BAG), zijn een vorm van kernregistraties. Ze heten plusgegevens, omdat ze niet op zich zelf staan als een eigen registratie, maar altijd aanvullend zijn op een basisregistratie. Hieronder vallen alleen gegevens die verstrekt worden aan afnemers en deel uitmaken van de registratie, d.w.z. in het gegevensmagazijn zitten, en voldoen aan de eisen van een kernregistratie (zie artikel 11). Als gegevens alleen in een product zitten, zijn het geen plusgegevens en moeten ze alleen in de productspecificatie worden opgenomen.

 

Stelsel van basisinformatie

Het doel van het stelsel van basisinformatie is onder meer het verbeteren van gemeenschappelijk en gezamenlijk gegevensgebruik door het maken van een aantal duidelijke afspraken over de afbakening en aanduiding van de verschillende relevante objectklassen van registratie. Voor het optimaal functioneren van het stelsel is het daarbij van groot belang dat het stelsel intern consistent is (Bijlage 2 van de brief ‘Actieprogramma Elektronische Overheid’ aan de Tweede Kamer van 3 maart 2003, Kamerstukken II 2002/03, 26387, 18). De Rekenkamer Amsterdam heeft aanbevolen (Bestuurlijk rapport Basisregistraties Adressen en Gebouwen, Een aaneenschakeling van processen, juni 2011, p. 20):

  • kies voor een duidelijk besturingsmodel zodat eenvoud, eenheid, efficiency en effectiviteit in de aansturing van het programma ontstaat;

  • stel een ambtelijk stelselbeheerder aan zodat eenvoud, eenheid, efficiency en effectiviteit in de aansturing van het stelsel van basisregistraties ontstaat.

 

Vanwege de tweede aanbeveling heeft het college op 20 december 2011 (besluit BD2011-012846) de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden gemandateerd aan de stelselbeheerder (in dit reglement onderscheiden in ‘stelselregisseur’, ‘stelselbeheerder’ en ‘gemeentelijke verstrekker’ om zo het reglement onafhankelijk te maken van eventuele reorganisaties):

  • 1.

    het toezien op het verplicht gebruik van gegevens uit basis- en kernregistraties door afnemers en het rapporteren over de voortgang aan het college;

  • 2.

    het recht om een audit naar het gebruik van basisgegevens te laten uitvoeren;

  • 3.

    het stimuleren van het binnengemeentelijk gebruik van de basisinformatie;

  • 4.

    het bestuurlijk laten vaststellen van uitbreiding van het stelsel, gelet op de eisen aan het stelsel van basisinformatie;

  • 5.

    het toezien op de onderlinge samenhang tussen de basisregistraties en kernregistraties en het toetsen van voorstellen tot uitbreiding van het stelsel aan de architectuur van het stelsel;

  • 6.

    het inwinnen, beheren en verstrekken van gegevens uit basis- en kernregistraties binnen de Gemeente Amsterdam en zorgen voor het afnemen van de gegevens uit de landelijke voorzieningen;

  • 7.

    het beheren van de kernregistraties;

  • 8.

    het actief volgen van de (landelijke) ontwikkelingen van het stelsel, het behartigen van de belangen van de gemeente in deze en het vertalen van de ontwikkelingen in concrete acties voor de stad.

Bevoegdheden onder 3 en 8 vergen geen juridisch instrument als onderhavig reglement. De andere bevoegdheden zijn vastgelegd in dit reglement.

Het college heeft in het Hoofdlijnenplan Basisinformatie van 15 januari 2013 (BD2013-000220) opdracht gegeven tot het opstellen van een juridisch kader voor het stelsel van basisinformatie. De verordening regelt zaken die de burger raken en de delegatie van bevoegdheden aan het college. Met het reglement regelt het college de ambtelijke organisatie van de gemeente. In contracten die de gemeente sluit met buitengemeentelijke organisaties met een gemeentelijke bevoegdheid en/of taak, zoals de Dienstverleningsovereenkomst tussen de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) en de gemeente Amsterdam, kan dan worden verwezen naar dit reglement.

Dit reglement is een instrument om de tweede aanbeveling van de Rekenkamer uit te voeren. Het Reglement basisinformatie 2018 is nodig om:

  • de kaders in één reglement overzichtelijk bij elkaar te zetten, waardoor de algemene bepalingen in de huidige regelingen over basis- en kernregistraties worden geharmoniseerd en vereenvoudigd.

  • Dat is gebeurd met de vaststelling van dit reglement en met de intrekking van het Reglement basisregistratie personen 2014 en het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011. De bepalingen daaruit die nodig zijn voor een specifieke registratie, zijn geactualiseerd en opgenomen in het hoofdstuk ‘Bijzondere bepalingen per registratie’.

  • De tekst in de huidige reglementen te actualiseren, gelet op de vaststelling van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, en het opgaan van de NEN 1774 (1959) en de NEN 1772 (1992) in de NEN 1772 (2014).

  • Nieuwe registraties makkelijk in te passen in het stelsel.

  • Duidelijkheid te geven over de rollen en verantwoordelijkheden in het stelsel van basisinformatie binnen de gemeentelijke organisatie, en de regie op het stelsel te borgen, zodanig dat het reglement onafhankelijk is van eventuele reorganisaties.

  • Het beter in samenhang laten gebruiken van gegevens uit de basis- en kernregistraties en de plicht tot het gebruik van en het terugmelden op Amsterdams-authentieke gegevens te bepalen.

  • De bestaande praktijk vast te leggen in dit juridische kader.

Landelijk onderzoek bevestigt dat het gebrek aan regie als een belangrijke oorzaak wordt aangewezen voor het achterblijven van het stelsel van basisregistraties (H.G.A. de Vries, Onderzoek naar de noodzaak van een Kaderwet voor het stelsel van basisregistraties, 2013, p. 118). De Algemene Rekenkamer onderschrijft dit (De brief ‘Actieprogramma Elektronische Overheid’ aan de Tweede Kamer van 17 oktober 2001, Kamerstukken II 2001/02, 26387, 11, p. 3).

 

Het reglement sluit aan op de wetten waarmee de registraties zijn vastgesteld, opdat het reglement daarmee niet in strijd is of kan komen (artikelen 121 en 122 van de Gemeentewet).

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder c. Authentiek gegeven

Bij ’authentieke gegevens’ kan de bronhouder van een registratie zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit waarmaken. Het gevolg hiervan is dat deze gegevens zonder nader onderzoek bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken kunnen en moeten worden gebruikt, en waarover een afnemer terugmeldplicht heeft (zie de artikelen 9 en 10). Een wettelijk voorschrift bepaalt wat een authentiek gegeven is, bijvoorbeeld ‘Oorspronkelijk bouwjaar’ van pand en Oppervlakte van verblijfsobject in de BAG. Een authentiek gegeven kan ook een stelselrelatie betreffen.

 

Ook niet-authentieke gegevens in een registratie moet een bronhouder bijhouden. Een niet-authentiek gegevens is bijvoorbeeld ‘postcode’ in de BAG, omdat niet de bronhouder, het college, maar PostNL verantwoordelijk is voor de kwaliteit hiervan.

 

De definitie van authentiek gegeven sluit aan op artikel 1.1, onder n, van de Wet basisregistratie personen (BRP), artikel 2 van de Wet waardering onroerende zaken (woz), artikel 1 van de Kadasterwet, artikel 1, eerste lid, onder g, van de Handelsregisterwet 2007, artikel 1, onder b, van de Wet BAG en artikel 1 van de Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT).

 

De kwaliteit wordt gegarandeerd doordat het betreffende gegeven:

  • overeenstemt met dat gegeven als opgenomen in het brondocument in het register (vergelijk artikel 7j, eerste lid, van de Kadasterwet en artikel 10 van de Wet BAG); of

  • overeenkomstig de in de stelselcatalogus opgenomen kwaliteitsnormen is, van de juiste bronhouder(s) afkomstig is en voldoet aan het informatiemodel (vergelijk artikel 7j, tweede lid, van de Kadasterwet, en de Memorie van toelichting op de Wet BGT (Kamerstukken II 2012/13, 33527, 3, paragraaf 5.1.).

Behalve de kwaliteitsinstrumenten die worden ingezet voor de registraties, ziet de stelselbeheerder toe op de naleving van de stelselafspraken (zoals de stelselcatalogus) en bewaakt hij de kwaliteit van de relaties tussen de gegevens in de registraties, afhankelijkheden en koppelingen (zie artikel 4, onder a en d).

 

Onder e. Basisregistratie

De definitie sluit aan op artikel 2 van de Wet woz, artikel 1 van de Kadasterwet en artikel 1 van de Wet BGT.

De volgende basisregistraties zijn al aangewezen bij wet:

  • BRP- Basisregistratie personen

  • HR - Handelsregister

  • BAG - Basisregistratie adressen en gebouwen

  • BRT - Basisregistratie topografie (kleinschalig)

  • BRK - Basisregistratie kadaster

  • BRV - Basisregistratie voertuigen (kentekenregister)

  • BLAU - Basisregistratie lonen, arbeidsverhoudingen en uitkeringen (polisadministratie)

  • BRI - Basisregistratie inkomen

  • WOZ - Basisregistratie waarde onroerende zaken

  • BGT - Basisregistratie grootschalige topografie (voorheen GBKN)

  • BRO – Basisregistratie ondergrond

*: De BRP, de Basisregistratie personen, bestaat uit de registratie van ingezetenen en de registratie van niet-ingezetenen. De laatste wordt ook wel RNI genoemd.

 

Onder f. Beheren van gegevens

De bronhouder moet de gegevens of registratie(s) toegankelijk maken om de gegevens te kunnen verstrekken aan de stelselbeheerder en de landelijke verstrekker.

 

Onder i. Brondocument

De definitie sluit aan op artikel 1 van de Kadasterwet, en artikel 1, onder d, van de Wet BAG.

 

Onder j. Bronhouder

Behalve dat de bronhouder een bronhouder van een registratie kan zijn, kan deze ook gemachtigde zijn tot het verrichten van alle verplichtingen van bestuursorganen van de gemeente bij of krachtens artikel 15 en 17a van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb). Door de bronhouder zo te definiëren, geldt binnengemeentelijk de rolverdeling van bronleverancier en bronhouder voor de uitvoering van de Wkpb als bedoeld in artikel 6 en 7 van dit reglement.

Het doel van de Wkpb is om kopers en eigenaren, maar ook (zakelijk) geïnteresseerden inzicht te bieden in opgelegde beperkingen op het gebruik van onroerende zaken als gebouwen en grond. De Wkpb is gewijzigd. Het college heeft het gemeentelijke beperkingenregister op 1 november 2020 overgebracht naar de openbare registers van het Kadaster (artikel 17a van de Wkpb). Sindsdien vormen deze openbare registers het enige register van publiekrechtelijke beperkingenbesluiten. Dit register kan worden geraadpleegd via de Basisregistratie kadaster (BRK) van het Kadaster. De afzonderlijke beperkingenregistraties en -registers bij gemeenten en daarmee de rol van het college als bronhouder zijn vervallen.

Zowel de burgemeester, het college als de gemeenteraad kan beperkingenbesluiten als bedoeld in de Wkpb vaststellen. Als een bestuursorgaan een beperkingenbesluit heeft vastgesteld , moet dit bestuursorgaan dat besluit aanbieden aan het Kadaster ter inschrijving in de openbare registers (artikel 15 van de Wkpb). Datzelfde geldt voor een op dat beperkingenbesluit betrekking hebbende beslissing in administratief beroep, rechterlijke uitspraak of verklaring met betrekking tot het vervallen van die beperking.

De gemeenteraad machtigt en de burgemeester heeft het college gemachtigd tot het verrichten van alle verplichtingen van bestuursorganen van de gemeente bij of krachtens artikel 15 van de Wkpb. Het college heeft ingestemd met deze machtiging (art. 10:12 en 10:4 Awb). Het college machtigt op zijn beurt een functionaris om deze feitelijke handelingen en de feitelijke handelingen bij of krachtens artikel 17a van de Wkpb uit te voeren.

 

Onder l. Gemeentebestuur

De gemeente handelt privaatrechtelijk door middel van zijn organen.

In elk geval zijn organen van de gemeente: de burgemeester, het college en de gemeenteraad (artikel 6 van de Gemeentewet).

Publiekrechtelijk is niet de gemeente bevoegd, maar het gemeentebestuur, bestaande uit de organen.

 

Onder q. Landelijke verstrekker

Voorbeeld van een landelijke verstrekker is een landelijke voorziening, zoals de landelijke voorziening voor ingezetenen en niet-ingezetenen (BRP).

 

Onder t. Stelselcatalogus

Voor de landelijk voorgeschreven registraties heeft het rijk catalogi vastgesteld. De (Amsterdamse) stelselcatalogus bestaat uit deze en uit de gegevens van de kernregistraties en plusgegevens. Deze stelselcatalogus wordt gepubliceerd en verschaft duidelijkheid over inhoud en bereik van de registraties.

Over de kwaliteit, zie de toelichting op artikel 1, onder c.

 

Objectklasse, object, kenmerk (attribuut), waarde en gegeven zijn begrippen die passen in de objectgeoriënteerde opslag van gegevens. Deze begrippen worden gehanteerd in de NEN 3610 en door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) om de uitwisseling van gegevens tussen partijen te vereenvoudigen door het hebben van een gemeenschappelijke notie van de werkelijkheid.

Objectklasse is een abstracte beschrijving van objecten die geregistreerd worden. Objecten kunnen zowel natuurlijke en rechtspersonen als zaken zijn, en hebben kenmerken.

Zo heeft het Stadhuis het bouwjaar 1987. Dit geheel samen is een gegeven. ‘1987’ is de waarde van het kenmerk ‘bouwjaar’ van het object ‘Stadhuis’ (objectklasse pand) in de BAG.

 

Artikel 3 Verplichtingen van de stelselregisseur

Het college heeft op 20 december 2011, bij besluit BD2011-012846 de directeur van DPG, taakvoorganger van de directeur Basisinformatie, aangewezen als stelselbeheerder basisinformatie. Dit reglement onderscheidt deze rol in ‘stelselregisseur’, ‘stelselbeheerder’ en ‘gemeentelijke verstrekker’ om zo het reglement onafhankelijk te maken van eventuele reorganisaties. De verplichtingen van de stelselbeheerder en de gemeentelijke verstrekker komen in de volgende artikelen aan de orde.

 

Eerste lid

Onder besturen van het stelsel valt ook het doen van investeringsvoorstellen voor uitbreiding van het stelsel.

Met ‘houdt daarbij terdege rekening met wensen van afnemers’ is ‘vastgelegd dat en hoe afnemers van gegevens op een niet-vrijblijvende wijze betrokken worden bij de besluitvorming over de registratie’ (Bijlage 2 van Kamerstukken II 2002/03, 26387, 18, eis 4.4). Het doel van de basisinformatie is immers het gebruik ervan.

 

Derde lid

Dit omvat het recht om een audit naar het gebruik van basisgegevens te laten uitvoeren (collegebesluit BD2011-012846, 20 december 2011).

 

Vijfde lid

Een ambtelijke escalatie via management en een gemeentelijk managementteam(s) gaat vooraf aan een voorziening door het college.

Artikel 16 van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam vermeldt een voorziening jegens het dagelijks bestuur. Tegenover een buitengemeentelijk persoon of organisatie kan een contract bepalen wat deze voorziening inhoudt.

 

Onder ‘het zich conformeren aan de wettelijke verplichtingen’ valt ook in het zich houden aan het doorleververbod en de gebruiks- en terugmeldplicht door de afnemer als bedoeld in artikelen 8, 9 en 10.

 

Onder ‘kwaliteitsnormen’ vallen niet alleen de normen voor de gegevenskwaliteit, die de stelselcatalogus beschrijft, maar ook voor de kwaliteit van de processen en van de informatievoorziening.

Een van de instrumenten hiertoe is het Kwaliteitshandvest basisregistraties (www.amsterdam.nl/stelselpedia) met afspraken tussen de bronhouder en bronleveranciers voor de kwaliteit van de levering en de registratie.

 

Artikel 4 Verplichtingen van de stelselbeheerder

Onder a.

Onder ‘het maken van stelselafspraken’ valt ook het nader invullen van het gemeentelijk beleid inzake informatiebeveiliging op grond van de Tactische baseline informatiebeveiliging Nederlandse gemeenten (Informatiebeveiligingsdienst, Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten, 2013).

Onder ‘het toezien op de naleving van deze stelselafspraken en van de uitvoering van dit reglement’ valt het gevraagd en ongevraagd toetsen hiervan.

 

Onder d.

Het bewaken van de kwaliteit van deze relaties betreft de keten van bronleverancier, bronhouder, stelselbeheerder, gemeentelijke verstrekker en afnemer van gegevens uit een of meer registraties.

Als een burger in de problemen komt door een fout in deze keten, pakt de stelselbeheerder dit ketenprobleem op in het Gemeentelijk Meldpunt Ketenfouten onder verantwoordelijkheid van Basisinformatie.

 

Onder i.

Gegevens die een gemeentelijke bronhouder slechts voor de inwinning van een basis- of kernregistratie gebruikt, verwerft de stelselbeheerder niet.

 

Onder j.

Het doel van het concretiseren van de wijze van financiering van het stelsel van basisinformatie is de vraag te beantwoorden: hoe vindt de verrekening plaats aan de afnemers van gegevens uit een of meer registraties?

 

Onder k.

De producten worden beheerd conform de productspecificaties op basis van wettelijke voorschriften, standaarden, financieringswijze en de wensen van de afnemers om gemeentelijke taken te kunnen uitvoeren.

 

Artikel 5 Verplichtingen van de gemeentelijke verstrekker

Eerste lid

Gebruiksplicht is beperkt tot organisaties met een gemeentelijke taak, maar de gemeentelijke verstrekker kan ook andere organisaties bedienen. Echter, hiervoor is de landelijke verstrekker de eerst aangewezene. De gemeentelijke verstrekker kan wel basisinformatie verstrekken tegen betaling voor andere doelen dan bij het vervullen van een gemeentelijke taak, als er geen juridische belemmeringen zijn, de landelijke verstrekker de informatie niet kan verstrekken, het doel van maatschappelijk belang is en de capaciteit van de organisatie het toelaat. Niet een reglement, maar een contract is het instrument om afspraken te maken voor het gebruik buiten een gemeentelijke taak om.

 

De producten kunnen worden verstrekt door middel van generieke stelselvoorzieningen. Deze producten kunnen bestaan uit losse registraties maar ook uit een combinatie van gegevens uit registraties. Het doel van het adviseren bij de keuze voor en de implementatie van het product is dat de afnemer zijn werkprocessen kan optimaliseren.

 

Onderdeel van het stelsel van basisinformatie zijn doorleveringen van gegevens die bijgehouden wordt door andere bronhouders dan de stelselbeheerder. Dit sluit aan op wat in de toelichting op artikel 9 gesteld wordt over kopiebestanden.

 

Het verstrekken van het identificerende kenmerk van de objecten van registratie is een suggestie uit Stelselafspraken, Afspraken binnen het stelsel van basisregistraties (Cluster STelsel Oplossingen en UitvoeringsTraject (STOUT), 2013, p. 8). Voorbeelden hiervan zijn een identicatiecode uit de BAG of een Burgerservicenummer (BSN) uit de BRP.

 

Onder b.

Hierbij stemt de gemeentelijke verstrekker het aanbod af op de vraag onder de vastgestelde randvoorwaarden.

 

Onder c.

Per registratie met niet-openbare gegevens regelt een organisatie (landelijke of gemeentelijke verstrekker of afnemer) wie toegang heeft tot welke gegevens voor welke taken volgens een vastgesteld autorisatieproces. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld persoonsgegevens (op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) of het wettelijk voorschrift voor de specifieke registratie) of gegevens die beschermd zijn door auteursrecht. Deze processen worden bekend gemaakt via de website van de gemeente Amsterdam (www.amsterdam.nl/stelselpedia).

 

Zo beperkt artikel 2 van de Wet woz de ‘afnemer’ tot ‘bestuursorgaan dat op grond van een wettelijk voorschrift bevoegd is tot gebruik van een waardegegeven’.

 

Artikel 6 Verplichtingen van de bronhouder

Eerste lid

De omschrijving sluit aan op artikel 1 van de Wet BGT en 1.4 van de Wet BRP.

 

De plicht voor de bronhouder om de kwaliteit te borgen (zie de toelichting op artikel 1, onder c), volgt uit zijn plicht om gegevens in een registratie bij te houden overeenkomstig een wettelijk voorschrift en de stelselcatalogus. De stelselcatalogus beschrijft o.a. de per objectklasse en kenmerk gestelde kwaliteitsnormen en gerealiseerde gegevenskwaliteit per registratie (zie artikel 1, onder s).

Voor de verplichting om terugmeldingen af te handelen, zie artikel 10.

 

De bronhouder voldoet daarnaast aan het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Amsterdam en onderliggende uitvoeringskaders/beveiligingsrichtlijnen (Informatiebeveiligingsbeleid Gemeente Amsterdam, Gemeenteraad Amsterdam, 16 februari 2017). Amsterdam volgt daarin de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG). De bronhouder van een basisregistratie toont middels de jaarlijkse zelfevaluatie PUN en BRP, alsmede via de verantwoordingsrapportage ENSIA aan dat hij aan de van toepassing zijnde beveiligingseisen voldoet.

 

Tweede lid

De gemeentelijke aanleverspecificaties begeven zich binnen de kaders van de stelselcatalogus, en worden meestal gebundeld in een ‘handboek’ in www.amsterdam.nl/stelselpedia.

Behalve tot het vaststellen van werkinstructies, is de bronhouder ook bevoegd om een bronleverancier voor te schrijven, dat alleen gekwalificeerd personeel wordt ingezet voor de aanlevering van gegevens. Zo stelt de bronhouder van de BRP de eis, dat een medewerker goed is opgeleid om mutaties te mogen uitvoeren in de BRP. ‘Goed opgeleid’ wil zeggen dat de medewerker is geslaagd voor de toets van de Basisopleiding Burgerzaken en heeft aangetoond nog steeds over voldoende en actuele vaardigheden te beschikken door de resultaten van jaarlijkse autorisatietoetsen. Door het stellen van dergelijke voorschriften kan de bronhouder regie voeren op de kwaliteit van de betreffende registratie.

 

Artikel 7 Verplichtingen van de bronleverancier

Het uitoefenen van een bevoegdheid van het gemeentebestuur kan ook bestaan uit het uitvoeren van een feitelijke handeling. Zo vloeit de feitelijke handeling van het beheren van een weg, voort uit het uitoefen van de bevoegdheid om een beheerplan vast te stellen.

 

Met ‘systematisch’ wordt ‘systematisch’ bedoeld als in artikel 14, derde lid, van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam: ‘Het college en de burgemeester zijn ook bevoegd het dagelijks bestuur op te dragen systematisch informatie te verstrekken over aangelegenheden waaromtrent zij bevoegd zijn.’

Onder deze systematische verstrekking kan vallen: het aanwijzen van een vervangend object als werkingsgebied van een publiekrechtelijke beperking, als een aangewezen object blijkens de bijbehorende registratie niet langer actueel is (artikel 7 Regeling kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken).

Voor de verplichting om terugmeldingen af te handelen, zie artikel 10.

 

Artikel 7a Middelen

Dit artikel bepaalt dat er geen onderlinge betalingen plaatsvinden voor het verstrekken of bijhouden van de gegevens. De kosten van de werkzaamheden van de gemeentelijke verstrekker vallen onder artikel 4 onder j: het concretiseren van de wijze van financiering van het stelsel van basisinformatie.

 

Artikel 8 Verplichtingen van de afnemer

Doel van dit artikel is eenmalige inwinning, meervoudig gebruik. In principe moet de derde partij rechtstreeks afnemen van de gemeentelijke of landelijke verstrekker, opdat de kwaliteit van de gegevens kan worden gewaarborgd. Een afnemer mag authentieke gegevens niet doorleveren aan een derde partij zonder deze gegevens wezenlijk te hebben aangevuld met zijn eigen gegevens.

Met een derde partij wordt niet een organisatie bedoeld, die de afnemer ondersteunt bij het verrichten van zijn taak. In dat geval is de afnemer verantwoordelijk voor het gebruik van de authentieke gegevens.

 

Deze meldingsplicht hoeft niet belastend te zijn voor afnemers. Er is al veel kennis bij de gemeentelijke verstrekker waar organisaties met een gemeentelijke taak hun gegevens vandaan halen. Dit kan bijvoorbeeld ook gemeld worden in de periodieke overleggen die de gemeentelijke verstrekker heeft met de contactpersonen bij deze organisaties.

 

Artikel 9 Gebruiksplicht

Eerste lid

Het gebruik van en het terugmelden op niet-authentieke gegevens (zie artikel 1, onder c) zijn weliswaar niet opgenomen in het reglement in aansluiting op landelijke wegeving, maar zijn wel wenselijk, en zullen worden gestimuleerd buiten dit reglement om. Als een gegeven is opgenomen in een registratie, is het de taak van de bronhouder van de registratie de kwaliteit van dit gegeven te waarborgen, of het nu wel of niet authentiek is. Het terugmelden op deze gegevens waarborgt de kwaliteit ervan.

 

Dit artikel beperkt het verplichte gebruik tot bij het uitvoeren van een gemeentelijke taak (vergelijk artikel 1.7 van de Wet BRP, artikel 37d van de Wet woz, artikel 7k van de Kadasterwet, artikel 35 van de Wet BAG en artikel 23 van de Wet BGT). Hiermee samenhangend moeten ook gemeentelijke regels gebruik maken van de begrippen en definities uit de wetten inzake basisregistraties (zie Aanwijzing 161 van de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’, Stcrt. 1992, 230).

 

Soms worden gegevenskopieën gebruikt.

‘De afnemer is verantwoordelijk voor het nakomen van deze gebruiksplicht van gegevens en daarmee voor het borgen dat de juiste (meestal: actuele) gegevens gebruikt worden. (…) In die gevallen dat het gebruik van gegevenskopieën wenselijk of noodzakelijk is, wordt de volgende handelwijze gevolgd:

  • daar waar gebruik van gegevenskopieën noodzakelijk is en standaardproducten daarin niet voorzien, realiseren afnemer en basisregistratie in onderling overleg oplossingen;

  • afnemers nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het werken met gegevenskopieën; de verantwoordelijkheid voor het gebruik ervan ligt bij de afnemer;

  • bij een terugmelding dient de afnemer zich ervan te vergewissen dat deze gebaseerd is op de actuele gegevens in de bron;

  • afnemers in de keten respecteren specifieke wettelijke bepalingen voor gebruik van gegevens uit de bron (zoals over privacy)’ (Kopiebestanden, Status en positionering van gegevenskopieën, Cluster STelsel Oplossingen en UitvoeringsTraject (STOUT), juni 2013, p. 7).

Vooral als gegevens rechtsgevolgen kunnen hebben, moet de afnemer gebruik maken van de juiste gegevens. Een belangrijke voorwaarde in het werken met eventuele gegevenskopieën is dan ook dat de kopie identiek blijft aan de bron. Bijvoorbeeld de BAG ondersteunt dit door middel van zogenaamde mutatieberichten.

 

Tweede lid

Dit lid sluit aan bij artikel 35, tweede lid, van de Wet BAG.

De reden dat er voor gegevens die ’in onderzoek’ staan, of waarover een terugmelding is gedaan, geen gebruiksplicht geldt, is dat de betrouwbaarheid van het gegeven niet gegarandeerd kan worden. ‘De voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht voor een zorgvuldig handelend bestuursorgaan, in het bijzonder die betreffende een goede voorbereiding en de eigen onderzoeksplicht, kunnen in deze gevallen meebrengen dat de afnemer bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken gebruikt maakt van gegevens die op andere wijze worden verkregen dan uit de basisregistraties (…) en die van de inhoud van die basisregistraties afwijken’ (Memorie van toelichting op de Wet BAG, Kamerstukken II 2006/07, 30968, 3, paragraaf 6.4, Gegevens ‘in onderzoek’).

 

Onder e.

Voorbeelden van een wettelijk voorschrift dat anders bepaalt dan het eerste lid, zijn artikel 7k, derde lid, van de Kadasterwet en artikel 23, derde lid, van de Wet BGT.

 

Derde lid

De afnemer moet de gemeentelijke verstrekker op de hoogte stellen van het gebruik van authentieke gegevens uit een of meer registraties voor het vervullen van een gemeentelijke taak buiten de gemeentelijke verstrekker om, bijvoorbeeld van Kadaster-on-line, opdat de gemeentelijke verstrekker hiervan de stelselregisseur op de hoogte stelt (zie artikel 5, tweede lid) en opdat de stelselbeheerder als verwerver ook in dit geval de verworven gegevens kan laten verstrekken (zie artikel 4, onder i).

Daarnaast spreekt de stelselbeheerder met de landelijke verstrekker af dat bestandsleveringen door tussenkomst van de stelselbeheerder gaan.

 

Deze meldingsplicht hoeft niet belastend te zijn voor afnemers. Er is al veel kennis bij de gemeentelijke verstrekker waar organisaties met een gemeentelijke taak hun gegevens vandaan halen. Dit kan bijvoorbeeld ook gemeld worden in de periodieke overleggen die de gemeentelijke verstrekker heeft met de contactpersonen bij deze organisaties.

 

Vierde lid

In een wettelijk voorschrift kan het college gegevens in een kernregistratie of een plusgegeven aanwijzen als zijnde Amsterdams-authentiek (De brief ‘Actieprogramma Elektronische Overheid’ aan de Tweede Kamer van 17 oktober 2001, Kamerstukken II 2001/02, 26387, 11, p. 3). Dit wordt per gegeven gemotiveerd bepaald (zie Bijlage 2).

Ad a: ‘Vitaal’ betekent voor de vervulling van gemeentelijke taken van groot belang.

De reden dat ‘Identificatie’ vitaal is, is dat dit gegeven het mogelijk maakt om andere gegevens te koppelen aan het betreffende object.

Afgeleide gegevens zijn niet vitaal, omdat afnemers deze gegevens kunnen afleiden uit een ander gegeven. Zo is het BAG-plusgegeven ‘Naam NEN’ af te leiden uit het BAG-gegeven ‘Naam openbare ruimte’.

Ad b: bij een juistheid van 95% wordt bedoeld '95% correcte overname van gegevens uit het brondocument'. Naast dit criterium gelden voor elk Amsterdams-authentiek gegeven een eigen juistheidsnorm en andere kwaliteitsnormen als beschreven in de stelselcatalogus.

Het doel van dit criterium is dat de afnemer een authentiek gegeven kan gebruiken zonder nader onderzoek, omdat de kwaliteit gegarandeerd is tot een bepaalde norm voor juistheid. Het percentage van 95 is afgeleid van het percentage dat geldt voor gegevens in basisregistraties.

Ad c: Een gegeven wordt dus niet als Amsterdams-authentiek aangewezen, als het college hiervoor geen inhoudelijke verantwoordelijkheid heeft (Kamerstukken II 2006/07, 30968, 3, p. 36), zoals het AHN.

Een gegeven wordt daarnaast niet als Amsterdams-authentiek aangewezen, als het informatie betreft over inhoudelijke gegevens in registraties, zoals de aanduiding ‘in onderzoek’ of de indicatie ‘geconstateerd’ van een gegeven.

We spreken over ‘Amsterdams-authentieke gegevens’ om geen verwarring te scheppen bij de bronhouders die authentieke gegevens uit basisregistraties moeten verstrekken aan landelijke verstrekkers.

Landelijke wetgeving wijst authentieke gegevens aan, bijvoorbeeld Bijlage 1 van het Besluit basisregistratie personen (zie bovenstaande toelichting op artikel 1 onder c).

 

Vijfde lid

Door de aanwijzing als Amsterdams-authentiek gelden voor deze gegevens de gebruiksplicht bij het vervullen van een gemeentelijke taak en heeft de afnemer een terugmeldplicht..

 

Artikel 10 Terugmeldplicht en correctieverzoek

Dit artikel sluit aan op artikel 2.34-58 van de Wet BRP, artikel 37f-g van de Wet woz, artikel 7n-t van de Kadasterwet, artikel 32-35 van de Handelsregisterwet 2007, artikel 37-41 van de Wet BAG en artikel 25-28 van de Wet BGT, artikel 43c-f van de Wegenverkeerswet 1994 voor de BRV, artikel 33c van de Wet suwi voor BLAU (met een terugmeldplicht voor de burger).

 

Eerste lid

Terugmeldingen zijn nodig om de kwaliteit van de gegevens hoog te houden en zo het gebruik te stimuleren. De terugmeldplicht wordt daarom niet alleen opgelegd aan bestuursorganen die gegevens hebben afgenomen, zoals het geval is bij basisregistraties, maar ook aan andere afnemers van gegevens uit een of meer registraties (vergelijk voor de Basisregistratie inkomen: artikel 21h van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).

Er is sprake van ‘gerede twijfel’, als de afnemer zijn terugmelding kan onderbouwen. Als de gegevens in een registratie gebaseerd zijn op authentieke brondocumenten, is in elk geval sprake van ‘gerede twijfel’ ‘als aannemelijk is dat de vermelde bron van het gegeven onjuist is of als er een bron aanwezig is met een hogere rangorde dan de in de registratie genoemde bron’ (Kamerstukken II 2006/07, 30968, 3, p. 15; Kamerstukken II 2012/13, 33527, 3, p. 13).

Een afnemer kan gerede twijfel krijgen naar aanleiding van een terugmelding of bezwaar. Dan meldt hij hierover onderbouwd terug.

Als op basis van een terugmelding blijkt dat er een fout in de registratie zit, kan het bestuursorgaan (ambtshalve) een nieuw besluit nemen. Daar is geen bezwaarschrift voor nodig. Er is immers gebleken (achteraf) dat de informatie waarop het besluit gebaseerd was, niet juist is. Tegen dit nieuwe besluit is dan weer bezwaar en beroep mogelijk. De burger verspeelt dan geen rechten.

 

De stelselregisseur bepaalt de voorziening voor het terugmelden, om voldoende relevante en onderbouwde informatie te krijgen van de terugmelder, opdat de terugmelding kan worden behandeld. Relevante informatie is bijvoorbeeld: hoe hoort het gegeven te luiden, vanaf wanneer is het veranderd (zoals i.v.m. een verhuizing) of wie heeft aanvullende informatie.

 

Tweede lid

Met ‘Als de terugmelding een registratie betreft’ wordt ook bedoeld: ‘Als de terugmeldingen een onjuistheid in de relatie tussen objecten in verschillende registraties betreft’. De basisregistratie die verantwoordelijk is voor het leggen en bijhouden van deze relatie verwerkt deze terugmelding (Stelselafspraken, Afspraken binnen het stelsel van basisregistraties, STOUT, 2013, p. 7).

 

Voor de afhandeling van een terugmelding is een redelijke termijn na ontvangst van de terugmelding bepaald, omdat deze termijn verschilt per wet op een basisregistratie, als deze termijn al bepaald is. De termijnen zijn afgeleid van de inhoud van de basisregistratie en in hoeverre de rechtszekerheid of het belang van een burger of de uitoefening van een publiekrechtelijke taak hierdoor geraakt wordt.

Drie voorbeelden van deze verschillende afhandelingstermijn:

  • over de WOZ komen terugmeldingen vaak in de vorm van een bezwaarschrift. De afhandelingstermijn hiervan is bepaald op het kalenderjaar waarin het is ontvangen, tenzij het bezwaarschrift na 15 november is ingediend. Als het de gemeente niet lukt het bezwaar voor 31 december af te handelen, kan de beslistermijn met zes weken worden verlengd (artikel 30, negende lid, van de Wet woz). Als deze termijn wordt overschreden, resteren nog twee weken als de belanghebbende de gemeente in gebreke stelt (Bezwaar maken bij de gemeente, www.waarderingskamer.nl).

  • Voor de BAG is de afhandelingstermijn bepaald op zes maanden na ontvangst van de terugmelding (artikel 39, derde lid, van de Wet BAG). Deze termijn is afgeleid van de termijn voor de (landmeetkundige) inmeting van het BAG-object.

  • De afhandelingstermijn voor de BRT bedraagt zes weken na het tijdstip waarop volgens de catalogus basisregistratie topografie de bijhouding is beëindigd (artikel 7o, derde lid, van de Kadasterwet), omdat een burger niet in zijn recht of belang of een bestuursorgaan nauwelijks in de uitoefening van zijn publiekrechtelijke taak wordt getroffen door een verkeerd authentiek gegeven (Kamerstukken II 2005/06, 30544, 3, paragraaf 6.3, Terugmeldplicht).

De stelselbeheerder en de bronhouders bewaken de tijdige afhandeling van de terugmeldingen, maar zijn hierbij vaak afhankelijk van een bronleverancier.

 

Aan overschrijding van de termijnen die in dit artikel worden genoemd, verbindt het reglement geen rechtsgevolg (Vergelijk Kamerstukken II 2006/07, 30968, 3, toelichting op artikel 39, derde lid, van de Wet BAG).

 

Vierde lid

De termijn waarbinnen de bronhouder bij een gegeven de aantekening ‘in onderzoek’ plaatst, als hij dan nog niet heeft beslist over het wijzigen of opnemen van het gegeven, verschilt per registratie, bijvoorbeeld:

  • artikel 27, tweede lid, van de Wet BGT eist binnen een werkdag na ontvangst van de terugmelding of het verzoek;

  • artikel 13, eerste lid, van het Besluit BAG eist binnen twee werkdagen na de terugmelding of het verzoek de aantekening ‘in onderzoek’.

 

Achtste lid

Als over de terugmelding is besloten krijgt de terugmelder hierover bericht van:

• de bronhouder als het de BAG betreft;

• de stelselbeheerder in de overige gevallen.

 

Negende lid

Voor het beslissen over een terugmelding over een niet-authentiek gegeven geldt dezelfde termijn als voor het beslissen over een terugmelding over een authentiek gegeven, met dien verstande dat het beslissen over een terugmelding over een authentiek gegeven prioriteit heeft boven dat over een niet-authentiek gegeven.

 

Tiende lid

In tegenstelling tot een afnemer moet niet, maar kan een belanghebbende een verzoek tot wijziging of aanvulling (correctieverzoek) doen. Voor persoonsgegevens bepaalt artikel 16 van de AVG dit, behalve als artikel 47 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming van toepassing is. Onder ‘terugmelding’ wordt ook correctieverzoek verstaan, omdat stelselbeheerder, bronhouder en –leverancier hiermee op dezelfde wijze moeten omgaan. Een belanghebbende die correctieverzoek over een authentiek gegeven uit de Wkpb en BRK (art. 7t Kadasterwet), BAG (art. 41 en 38 Wet BAG), HR (art. 34-36 Handelsregisterwet 2007) en de BRP (art. 2.60 en 2.58 Wet BRP) indient, heeft recht op bezwaar en beroep tegen een besluit hierover.

 

Artikel 11 Aanwijzen van een kernregistratie

Eerste lid

(Inspiratie)bron voor de eisen is Bijlage 2 van Kamerstukken II 2002/03, 26387, 18.

Niet opgenomen zijn de eisen:

  • ‘De registratie is bij wet geregeld’, omdat de basisregistraties zijn geregeld bij wet en onderhavig reglement dat doet voor de kernregistraties;

  • ‘De afnemers hebben een terugmeldplicht’, omdat artikel 10 dit bepaalt;

  • ‘De authentieke registratie wordt verplicht gebruikt door de hele overheid’, omdat artikel 9 dit al voorschrijft bij het vervullen van een gemeentelijke taak;

  • ‘Er is een stringent regime van kwaliteitsborging’, omdat artikel 6, eerste lid, in verband met artikel 1, onder s, dit al voorschrijft;

  • ’Er is vastgelegd dat en hoe afnemers van gegevens op een niet-vrijblijvende wijze betrokken worden bij de besluitvorming over de registratie’, omdat artikel 3, eerste lid, dit al voorschrijft;

  • ‘De zeggenschap over de authentieke registratie berust bij een bestuursorgaan en er is een minister verantwoordelijk voor het realiseren, resp. het functioneren van de registratie’, omdat dit voortvloeit uit het feit dat het college dit reglement heeft vastgesteld en nieuwe kernregistraties vaststelt door aanvulling van Bijlage 1.

Onder c.

Voorbeeld van een permanent karakter is ’Verdieping toegang’: dit BAG+-kenmerk van een verblijfsobject kan veranderen, maar het feit dat een verblijfsobject een toegangsdeur op een bepaalde verdieping (zoals begane grond, verdieping 0) heeft, is een permanent fenomeen.

 

Onder d

Ook als gegevens al in een registratie worden bijgehouden, die geen basis- of kernregistratie is, is het inefficiënt deze dubbel bij te houden in een nieuwe kernregistratie. Zo moet Amsterdam geen registratie van aardgasvrije gebieden bijhouden, nu de ACM dit al doet voor heel Nederland in het gasregister, 1 ook al is dit geen basisregistratie.

 

Onder i.

Er is in het stelsel van basisinformatie sprake van openbare en gesloten registraties, m.n. gezien de privacygevoeligheid van gegevens. Bij een openbare registratie ligt de nadruk met betrekking tot de toegankelijkheid op zaken als leveringsvoorwaarden, terwijl bij een gesloten registratie de nadruk ligt op het autorisatieproces (zie artikel 5, eerste lid, onder c).

Indien iemand geautoriseerd wenst te worden voor het gebruik maken van gegevens uit een gesloten registratie, vindt hierover expliciete besluitvorming plaats volgens een geformaliseerde procedure. Autorisatieverzoeken worden getoetst aan de randvoorwaarden ten aanzien van openbaarheid en privacy, zoals deze zijn geformuleerd bij de inrichting van de registratie (Bijlage 2 van Kamerstukken II 2002/03, 26387, 18, eis 5.1).

 

Onder j.

In de specifieke wetten per basisregistratie worden verschillende begrippen gebruikt met vrijwel dezelfde betekenis, alsmede verschillende definities voor dezelfde begrippen. Met deze bepaling wordt dit zoveel mogelijk voorkómen voor de kernregistraties.

 

Onder k.

Voor persoonsgegevens bepaalt artikel 15 van de AVG dit.

Hogere regelgeving die bepaalt, dat artikel 15 van de AVG onder voorwaarden niet van toepassing is, is de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

 

Tweede lid

Dit lid schept de mogelijkheid het stelsel van basisinformatie eenvoudig aan te vullen met nieuwe kernregistraties en overzicht in het stelsel te houden.

Aan de lijst met kernregistraties (Bijlage 1) is toegevoegd de Registratie monumenten. Daardoor gelden voor deze registratie ten eerste de eisen zoals voor elke kernregistratie als genoemd in artikel 11 van dit reglement. Ten tweede kunnen gegevens dan worden aangewezen als Amsterdams-authentiek (zie Bijlage 2), waardoor voor deze gegevens de gebruiksplicht geldt bij het vervullen van een gemeentelijke taak en de afnemer een terugmeldplicht heeft.

De Registratie geodetische infrastructuur is gewijzigd in de Registratie NAP. Met de ‘Registratie geodetische infrastructuur’ wordt een verdichting bedoeld van het landelijke referentiestelsel van coördinaat- en hoogtepunten in het landschap ten opzichte waarvan lokaal wordt gemeten, met als doel het optimaal onderhouden en beschikbaar stellen van het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD) en het NAP. In Amsterdam wordt alleen de verdichting van NAP apart verstrekt. Sinds januari 2016 is de verdichting van het RD onderdeel van de BGT. Deze verdichting wordt nooit apart verstrekt.

 

Artikel 12 Gegevensverstrekking aan buitengemeentelijke overheidsorganen en aan derden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet BRP

Artikelen 3.4 tot en met 3.6 van de Wet BRP regelen de verstrekking aan overheidsorganen en aan derden. Het betreft hier de niet-geautomatiseerde verstrekking van persoonsgegevens door het college. Overheidsorganen hebben recht op persoonsgegevens voor zover deze nodig zijn voor de uitvoering van hun taken. Dit komt overeen met de doelstelling van de BRP, zoals vermeld in artikel 1.3 van de Wet BRP.

Behalve overheidsorganen zijn bij wet ook derden aangewezen die voor de uitvoering van hun werkzaamheden mogen beschikken over gegevens uit de BRP. Het gaat om de gevallen waarin (a) het gebruik van de gegevens is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift, (b) de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft gekregen van de betrokkene van wie gegevens worden verstrekt, of (c) de gegevens worden verstrekt ten behoeve van in bijlage 5 van het Besluit BRP aangewezen werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang (artikel 3.6, eerste lid, van de Wet BRP). In dit laatste geval bepaalt de genoemde bijlage tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen en de gegevens die kunnen worden verstrekt.

 

Als aan alle wettelijke eisen is voldaan, is het college verplicht om aan een verzoek om gegevensverstrekking te voldoen, tenzij de burger heeft verzocht om gegevens niet aan derden te verstrekken. Het college kan dan echter alsnog tot verstrekking besluiten, indien de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad (artikel 3.21, tweede lid, van de Wet BRP). Om deze afweging te kunnen maken, wordt contact gezocht met de burger. Bij de afweging zal de gemeentelijke verstrekker in beginsel kijken naar het publieke belang van de verstrekking. Slechts in zwaarwegende gevallen zal het belang van de burger prevaleren. Het maken van een afweging is echter niet mogelijk, als de burger is overleden of is vertrokken naar een onbekende bestemming. In dat geval worden de bekende gegevens verstrekt, omdat verstrekking aan deze bij wet aangewezen derden in beginsel een publiek belang dient.

 

Een derde die een schriftelijke toestemming van de burger heeft gekregen om zijn gegevens op te vragen uit de Basisregistratie personen, heeft recht op deze gegevens (artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Wet BRP). De gemeentelijke verstrekker kan evenwel twijfels hebben of deze toestemming bewust is gegeven en nog steeds van kracht is. Hierbij gelden de vragen onder welke condities de toestemming is gegeven en of deze toestemming ook is in te trekken. Het kan voorkomen dat de gemeentelijke verstrekker bij de burger verifieert of de toestemming nog steeds geldig is.

 

In artikel 12-17 wordt verwezen naar de advisering door de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) zoals bepaald in artikel 6 van de verordening, en nader uitgewerkt in Taken en verantwoordelijkheden bij het verwerken van persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam (vastgesteld door het college op 22 mei 2018, BD2018-006186, p. 7): ‘Deze commissie adviseert het College omtrent de gegevensverwerking in breedste zin. […] De CPA heeft de volgende taak:

Gevraagd en ongevraagd adviseren van de verantwoordelijke over complexe en/of politiek gevoelige gegevensverwerking met inachtneming van de wet- en regelgeving, en de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.’

Deze notitie Taken en verantwoordelijkheden bepaalt verder op p. 4-5 en 7 dat de Functionaris Gegevensbescherming (FG) de verantwoordelijke of de verwerker informeert en adviseert over hun verplichtingen uit hoofde van de AVG en andere gegevensbeschermingsbepalingen. De gemeentelijke verstrekker moet de FG om advies vragen bij een data protection impact assessment (gegevensbeschermingseffectbeoordeling; artikel 35, tweede lid, van de AVG). ‘Indien de FG en de CPA conflicterende adviezen of verschillen van inzicht hebben, […] wordt het besluit over de gegevensverwerking […] voorgelegd aan de verantwoordelijke.’

 

Artikel 13 Geautomatiseerde gegevensverstrekking aan binnengemeentelijke organen

Verstrekking aan overheidsorganen is geregeld in artikel 3.5 van de Wet BRP.

Op grond van artikel 3.8 van de Wet BRP bepaalt de Verordening basisinformatie 2018 dat het college nadere regels stelt over de verstrekking van gegevens aan overheidsorganen die een orgaan van de gemeente zelf zijn. Er is dan sprake van een binnengemeentelijke afnemer. De gegevensverstrekking dient noodzakelijk te zijn voor de goede vervulling van de taak van het gemeentelijke orgaan. Het betreft de gegevensverstrekking die alleen door het college van de bijhoudingsgemeente van de betrokkene kan geschieden. Het gaat daarbij om gegevens over ingezetenen van Amsterdam en over overledenen die op het moment van overlijden ingezetene van de Amsterdam waren.

 

De Verordening basisinformatie 2018 heeft de bevoegdheid voor de nadere uitwerking van de verstrekking aan binnengemeentelijke organen gedelegeerd aan het college.

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om extra voorwaarden te treffen voor de verstrekking. Dit biedt de gemeentelijke verstrekker de mogelijkheid om specifieke beveiligingsmaatregelen op te leggen aan binnengemeentelijke afnemers die de gegevens geautomatiseerd ontvangen. De afspraken hierover worden vastgelegd in een convenant.

 

Voor de geautomatiseerde levering van persoonsgegevens wordt gebruik gemaakt van gemeentelijke standaarden. Daarbij wordt voldaan aan het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Amsterdam en onderliggende uitvoeringskaders/beveiligingsrichtlijnen (Informatiebeveiligingsbeleid Gemeente Amsterdam, Gemeenteraad Amsterdam, 16 februari 2017). Amsterdam volgt daarin de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG), de daarmee vergelijkbare eisen van de ISO 27001/2 die gelden voor niet-gemeentelijke gebruikers en een format voor een aansluitproject dat de gemeentelijke verstrekker ontwikkeld heeft.

 

Artikel14 Geautomatiseerde gegevensverstrekking uit de landelijke voorziening BRP aan binnengemeentelijke organen

Alle gegevens uit de BRP zijn in de vorm van een kopie van alle persoonslijsten die in de BRP zijn ingeschreven, ondergebracht in één centrale landelijke database. Deze ‘landelijke voorziening BRP’ wordt geactualiseerd door de gemeentelijke BRP-systemen. Gemeenten hebben voor de uitvoering van hun taken recht op gegevens van inwoners van andere gemeenten. Denk hierbij aan een eigenaar van een pand in Amsterdam die zelf in een andere gemeente woont. Voor het opleggen van gemeentelijke belastingen is het noodzakelijk dat de gemeente Amsterdam over de actuele gegevens van deze eigenaar beschikt. De gemeente kan dan in de rol van buitengemeentelijke afnemer gegevens ontvangen uit de landelijke voorziening BRP. De gemeentelijke verstrekker.levert deze gegevens door. Hoewel deze gegevens indirect worden ontleend aan de basisregistratie van een andere gemeente, worden deze binnen de gemeente verwerkt onder dezelfde voorwaarden als die gelden voor de verwerking van BRP-gegevens uit de eigen basisregistratie.

 

Artikel 15 Niet-geautomatiseerde gegevensverstrekking aan binnengemeentelijke organen

Het zal incidenteel voorkomen, dat omwille van doelmatigheid gegevens niet geautomatiseerd maar schriftelijk worden verstrekt. Vanzelfsprekend gelden in deze gevallen ook weer de voorwaarden van doelbinding en transparantie.

 

Artikel 16 Gegevensverstrekking aan derden als bedoeld in art. 3.9 van de Wet BRP

Artikel 4 van de Verordening basisinformatie 2018 biedt het college de mogelijkheid om gegevens te verstrekken aan andere derden dan die bij wet zijn aangewezen. Hiervoor gelden echter beperkende voorwaarden. Krachtens de Verordening basisinformatie 2018 kan het college derden aanwijzen die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente. Voorts beperkt de verstrekking zich tot de gegevens van de eigen ingezetenen. Als verstrekking in het belang is van de burger zelf, dan wordt dit ook gezien als een gemeentelijk belang.

Als de burger een verzoek heeft gedaan om geen gegevens aan derden te verstrekken, dan geldt dit onverkort voor deze verstrekkingen. De gemeentelijke verstrekker kan evenwel beslissen, dat het in het belang kan zijn van de burger, dat hij in contact komt met de derde die om zijn gegevens verzoekt. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat de gemeentelijke verstrekken in overleg met de aanvrager het verzoek doorstuurt naar de bevraagde burger, zonder dat zijn gegevens dus worden verstrekt aan de derde. Het is dan aan de burger om wel of geen contact te zoeken.

 

De categorieën derden en de werkzaamheden zijn uitgewerkt in Bijlage 3 van dit reglement.

 

Artikel 17 Verstrekkingen ten behoeve van historisch of wetenschappelijk onderzoek en statistiek

Naast de eerder genoemde verstrekkingen kent de Wet BRP nog een bijzondere categorie gegevensverstrekkingen. Dit betreft de verstrekking van gegevens ten behoeve van historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden. Nadere voorwaarden voor deze verstrekking zijn uitgewerkt in het Besluit BRP. Zo dient de persoonlijke levenssfeer van de ingeschrevene door de verstrekking van de gegevens niet onevenredig te worden geschaad en moet de ontvanger van de gegevens de nodige voorzieningen treffen om te verzekeren dat de verdere verwerking van de verstrekte gegevens uitsluitend geschiedt ten behoeve van het historische, statistische of wetenschappelijke doel waarvoor zij zijn verstrekt.

 

Omdat een dergelijke verzoek vaak selecties betreffen van niet met name genoemde personen wordt voorafgaand aan de verstrekking altijd om advies gevraagd aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam.

 

Artikel 18 Uitvoering en plaatsing van naam- en nummerborden

De in het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011 genoemde NEN 1774, uitgave 1959, en NEN 1772, uitgave 1992, zijn vervallen en de onderwerpen ervan samengevoegd in de NEN 1772. De huidige actuele NEN 1772 is van 2014.

De voorschriften voor de toekenning van een nummeraanduiding zijn opgenomen in het Handboek inwinnen BAG Amsterdam, dat geldt op grond van artikel 6, tweede lid, van dit reglement.

 

Artikel 20 Ambtenaar belast met de vaststelling van de definitieve geometrie

verwijst naar artikel 8 van de Wet BAG, dat bepaalt dat voor de vaststelling van de geometrie genoemde ambtenaren elke plaats mogen betreden, dus ook zonder toestemming. Artikel 8 van de Wet BAG stelt op zijn beurt dat artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden geldt, dat bepaalt dat voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner in beginsel een schriftelijke machtiging vereist is., Met een pasje of brief (in combinatie met een legitimatiebewijs) kan de ambtenaar aantonen dat hij gemachtigd is.

 

 

Artikel 22 Financiële verantwoordelijkheid

Dit artikel vertaalt bevoegdheden in de keten als bijv. vermeld in artikelen 4, 5, 6 en 7 van dit reglement en artikel 15 van de Wkpb in een financiële verantwoordelijkheid. De bevoegdheid in de keten kan bijv. ook de bevoegdheid betreffen tot het inrichten van de ICT.

De afspraak is van belang, omdat de gemeente Amsterdam aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt:

  • doordat de inschrijving in het register of de registratie in strijd met de Wkpb heeft plaatsgehad of is nagelaten;

  • door vergissingen, verzuimen, vertragingen of andere onregelmatigheden, door de gemeente of door personen voor wier gedragingen zij aansprakelijk is begaan bij de nakoming van de bij of krachtens artikel 15 aan haar opgedragen verplichtingen (artikel 17 van de Wkpb).

(artikel 13 van de Wkpb). Een voorbeeld hiervan is als iemand een pand koopt waarbij niet in de BRK stond vermeld dat er een beschikking is genomen op grond van de Wet bodembescherming. Als die persoon daar na de koop achter komt, kan hij een schadeclaim indienen op grond van de Wkpb.

 

Artikel 23 Gedoogplicht peilmerken

B.34 van het Bevoegdhedenregister van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam mandateert de bevoegdheid inzake peilmerken voor de Registratie meetbouten aan het dagelijks bestuur (ter vervanging van de bepaling over NAP-peilmerken). Het Bevoegdhedenbesluit, IV. Cluster Dienstverlening en Informatie, onder 6. directeur Basisinformatie, onder S, mandateert de bevoegdheid inzake peilmerken voor de Registratie NAP aan de directeur Basisinformatie.

 

Artikel 24 Klachten

A.7 van het Bevoegdhedenregister dagelijks bestuur van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam machtigt het dagelijks bestuur tot het behandelen en afdoen van klachten als bedoeld in titel 9.1 Awb, voor zover die betrekking hebben op een aangelegenheid opgenomen in de takenlijst en het bevoegdhedenregister.

 

Toelichting op II. de intrekking van het Reglement BRP 2014, van het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011 en van het Reglement stelsel basisinformatie Amsterdam 2015

 

Zo worden overbodige regels en dubbelingen in reglementen over basis- en kernregistraties geschrapt en opgenomen in één Reglement basisinformatie 2018 dat het hele stelsel van basisinformatie beslaat.


1

Acm.nl.