Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom houdende de Bouwverordening voor de Gemeente Bergen op Zoom |
Citeertitel | Bouwverordening voor de Gemeente Bergen op Zoom |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Bouwverordening voor de Gemeente Bergen op Zoom |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2018 | Nieuwe regeling | 11-10-2018 | RVB18-0062 |
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
- bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
- NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm.
2. In deze verordening wordt verder verstaan onder:
- bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;
- omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente
1 Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:
a het gebied binnen de bebouwde kom;
b het gebied buiten de bebouwde kom.
2 Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.
HOOFDSTUK 2 Omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:
a. de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1
c. de resultaten van het nader onderzoek, verricht volgens het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1995), in het geval dat de resultaten van het verkennend onderzoek uitwijzen dat sprake is van bodemverontreiniging en voor de beoordeling van de ernst van deze verontreiniging een nader onderzoek, als bedoeld in het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1995), onontkoombaar is.
d. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.
2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.
3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
4. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;
b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en
2. waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht , kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling
Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen.
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte
HOOFDSTUK 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking omgevingsvergunning voor het bouwen bij niet-tijdige start of tussentijdse staking
HOOFDSTUK 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
HOOFDSTUK 7 Overige gebruiksbepalingen
Artikel 9.1 De advisering door de WelstandsMonumentenCommissie
1 De WelstandsMonumentenCommissie adviseert het bevoegd gezag over de welstandsaspecten van aanvragen:
a. om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid a, f, g, en h en artikel 2.2, lid 1 sub b, c, h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
b. voor een aanwijzing van een onroerende zaak als monument;
c. voor cultuurhistorische subsidies.
2 De WelstandsMonumentenCommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.
3 Waar “WelstandsMonumentenCommissie” staat, kan ook gelezen worden: ”Commissie Ruimtelijke Kwaliteit”.
4 Waar “welstandsnota” staat, kan ook gelezen worden “Nota ruimtelijke kwaliteit”.
Artikel 9.2 Samenstelling van de WelstandsMonumentenCommissie
1. De WelstandsMonumentenCommissie bestaat uit drie leden, te weten een voorzitter en twee leden, die deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.
2. Voor de voorzitter en de leden worden plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid vervangen.
3. De voorzitter en leden van de WelstandsMonumentenCommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.
4. De WelstandsMonumentenCommissie wordt bijgestaan door een secretaris.
5. Bij afwezigheid van de ambtelijk secretaris treedt diens vervanger op.
Artikel 9.3 Benoeming ambtelijk secretaris
1. De ambtelijk secretaris en diens plaatsvervanger wordt door burgemeester en wethouders benoemd voor een termijn van 3 jaar.
2. De benoeming wordt elke drie jaar stilzwijgend verlengd.
3. Bij uitdiensttreding van de ambtelijk secretaris eindig de benoeming van rechtswege.
Artikel 9.4 Termijnen en wijze van advisering
1. De WelstandsMonumentenCommissie brengt het advies over aanvragen als bedoeld in artikel 9.1 eerste lid onder a uit binnen drie weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.
2. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek voor het uitbrengen van een advies aan de WelstandsMonumentenCommissie een langere termijn geven dan genoemd in lid 1 van dit artikel.
3. De WelstandsMonumentenCommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.
4. Het advies wordt door de ambtelijk secretaris en voorzitter ondertekend.
HOOFDSTUK 10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening – of in de bij deze verordening behorende bijlagen – wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
HOOFDSTUK 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.5a Overgangsbepaling aanvraag om bouwvergunning
Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
1 Deze verordening treedt in werking vanaf 1 november 2018.
2 Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt “Verordening tot 12e wijziging van de
bouwverordening voor de gemeente Bergen op Zoom” zoals op 26 april 2012 is vastgesteld.
3 Deze verordening kan worden aangehaald als “Bouwverordening voor de Gemeente Bergen op Zoom”.
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
De bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening
Artikel 2 De bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening
Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens
Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen
Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen
Hoofdlijnen van de jurisprudentie
9 (vervallen)Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning
Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken
Artikel 2 Verlichting/elektrische installatie
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties
Bijlage 5 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen
Bijlage behorend bij artikel 6.2.2
Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Bijlage als bedoeld in artikel 2.7.6
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest
Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie
Reglement van orde voor de WelstandsMonumentenCommissie van de gemeente Bergen op Zoom
Artikel 1 Vergaderdata en agenda
1. De data, het tijdstip en de locatie van de vergadering van de WelstandsMonumentenCommissie worden bekendgemaakt via de gemeentelijke internetsite.
2. De voorlopige agenda van de vergadering van de WelstandsMonumentenCommissie wordt geplaatst op gemeentelijke internetsite.
Eenieder kan de vergaderingen van de WelstandsMonumentenCommissie bijwonen op de publieke tribune.
1 Voorafgaande aan de behandeling van een plan bestaat de mogelijkheid voor belanghebbenden gedurende maximaal vijf minuten in te spreken. De voorzitter kan een langere spreektijd toestaan en kan het aantal sprekers per bouwplan aan een maximum verbinden.
2 Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken moeten dit minimaal één dag voor de vergadering van de commissie aan het secretariaat kenbaar hebben gemaakt.
Van de vergadering van de WelstandsMonumentenCommissie wordt een verslag gemaakt. Het verslag van de behandeling van plannen is openbaar en wordt op geplaatst op de gemeentelijke internetsite.
De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.
Artikel 6 Mondelinge toelichting
Planindieners en ontwerpers worden in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. De voorzitter bepaalt de spreektijd van planindieners en ontwerpers. De secretaris van de commissie draagt zorg voor het uitnodigen van planindieners en ontwerpers die dat wensen.
1 Indien de commissie om advies wordt gevraagd over het ontwerp van een plan dat door één van haar leden is vervaardigd, of indien de onafhankelijke advisering door de commissie op een andere wijze in het geding kan zijn, zal het betreffende commissielid aan de beraadslaging noch aan de advisering over dat plan deelnemen noch daarbij aanwezig zijn.
2 Het ontwerp van het plan mag wel door het commissielid worden toegelicht zoals bedoeld in artikel 7 van dit reglement.
De commissie adviseert bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken heeft de voorzitter een beslissende stem.
WELSTANDSADVIES: INHOUD EN MONDELINGE TOELICHTING
Artikel 9 Inhoud welstandsadvies
1. Het welstandsadvies is schriftelijk en gemotiveerd. Elk welstandsadvies bestaat in ieder geval uit:
a. Een korte duiding van het plan en zijn omgeving;
b. Een verwijzing naar de bij de beoordeling gebruikte welstandscriteria, indien de criteria van toepassing zijn, en een motivering;
c. Het advies en de motivering daarvan indien het een negatief advies is.
2. Bij een positieve advisering kan een expliciete motivering achterwege blijven, tenzij het bevoegd gezag daarom verzoekt, of indien er bezwaar tegen het bouwplan wordt ingediend.
3. In het advies wordt, zover van toepassing, onderscheid gemaakt tussen het welstandsaspect en het monumentenaspect.
Artikel 10 Toelichting op het welstandsadvies
De planindiener en/of de ontwerper kan verzoeken om een mondelinge toelichting op het welstandsadvies. Deze toelichting wordt gegeven door de secretaris. Indien de planindiener of ontwerper vervolgens eventueel een nadere toelichting wenst, wordt een afspraak gemaakt met de commissie.
SCHETSPLAN EN COLLEGIAAL OVERLEG
Klachten over het functioneren van de commissie worden schriftelijk ingediend bij de commissie zelf. Als klager en commissie niet tot een oplossing komen kan de klager zijn klacht indienen bij burgemeester en wethouders.
Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde voor de WelstandsMonumentenCommissie van de gemeente Bergen op Zoom”.