Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies Nijkerk 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies Nijkerk 2018
CiteertitelVerordening op de raadscommissies Nijkerk 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de raadscommissies 2015 en het Instellingsbesluit raadscommissies.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 82 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-2018nieuwe regeling

18-10-2018

gmb-2018-228952

1271007

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies Nijkerk 2018

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van het fractievoorzittersoverleg van 18 september 2018;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

de volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de raadscommissies Nijkerk 2018

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    commissielid: lid van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    commissievoorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    raadscommissie: commissie zoals bedoeld in artikel 82 Gemeentewet.

Artikel 2. Doel en taken raadscommissie

  • 1.

    De raadscommissie is bedoeld voor de politieke oordeelvorming; dit als onderdeel van het vergadermodel van de raad dat verder bestaat uit Beeldvorming en Besluitvorming.

  • 2.

    De taken van de raadscommisssie zijn:

    • -

      voorbereiding van besluitvorming van de raad;

    • -

      overleg voeren met het college respectievelijk de burgemeester;

    • -

      uitbrengen van advies aan de raad over onderwerpen die zij daartoe van belang acht.

Artikel 3. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1.

    De raadscommissie bestaat uit leden van de raad.

  • 2.

    De raad kan daarnaast niet-raadsleden als commissieleden benoemen.

  • 3.

    Elke raadsfractie mag ten hoogste zes niet-raadsleden, of – als een raadsfractie uit meer leden bestaat – ten hoogste het aantal leden van de fractie, voordragen die haar vertegenwoordigt in de raadscommissie. De voorgedragen niet-raadsleden moeten zijn geplaatst op de kandidatenlijst van de betreffende fractie bij de laatste raadsverkiezingen.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 5.

    De raad onderzoekt de geloofsbrieven van de voorgedragen commissieleden, die geen raadslid zijn.

  • 6.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de commissieleden die geen raadslid zijn in een raadsvergadering, in handen van de voorzitter de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” (“Dat verklaar en beloof ik!”).

  • 7.

    De commissievoorzitter wordt per vergadering door de agendacommissie aangewezen.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 3, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een commissielid, zijnde niet-raadslid, ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    Een commissielid, zijnde niet-raadslid, kan te allen tijde ontslag nemen, door middel van een schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling

  • 5.

    Het lidmaatschap van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 5. De commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van de raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar als commissiegriffier.

  • 2.

    Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

     

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 6. Oproep en agenda

  • 1.

    Door of namens de commissievoorzitter wordt ten minste zeven dagen voor een vergadering aan de commissieleden een schriftelijke oproep en de door de agendacommissie vastgestelde voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken gezonden.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan door of namens de commissievoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda worden opgesteld. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 7, derde lid, van toepassing.

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 7. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep, openbaar gemaakt. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken openbaar worden gemaakt, wordt hiervan mededeling gedaan aan de commissieleden.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst. Andere stukken worden ter inzage gelegd in het stadhuis.

  • 3.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

Artikel 8. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het elektronische gemeenteblad en op de website van de gemeente.

  • 2.

    Daarbij wordt vermeld:

    • a.

      datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de voorlopige agenda en de vindplaats van de daarbij behorende stukken;

    • c.

      de mogelijkheid voor inwoners en andere belanghebbenden om gebruik te maken van het spreekrecht.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 9. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 10. Opening vergadering en quorum

  • 1.

    Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal raadsfracties vertegenwoordigd is.

  • 2.

    Als op grond van het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

Artikel 11. Advies; geen stemmingen

  • 1.

    Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2.

    In het advies worden opgenomen de standpunten van alle fracties en commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 3.

    In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel keer een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 14. Spreekrecht inwoners en andere belanghebbenden

  • 1.

    Inwoners en andere belanghebbenden kunnen in een vergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn. De gezamenlijke spreektijd voor inwoners en andere belanghebbenden is per agendapunt maximaal dertig minuten.

  • 2.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor aanvang van de vergadering aan de griffier of commissiegriffier onder vermelding van het geagendeerde onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.

  • 3.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    De inspreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter ontneemt hem het woord indien het gesprokene geen betrekking heeft op het agendapunt.

  • 5.

    De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De leden van de commissie worden in de gelegenheid gesteld aan de inspreker vragen te stellen en op het gesprokene te reageren. Vervolgens kan de inspreker in de tweede termijn hierop kort reageren. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 15. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich beledigende of onbetamelijke woorden gebruiken, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 16. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Artikel 17. Vergadertijd

  • 1.

    De eindtijd voor een vergadering is 23.00 uur. Als de behandeling van de agenda op dat moment niet is voltooid, wordt de vergadering geschorst en voortgezet op de eerstvolgende maandag die geen algemeen erkende feestdag is, aanvang 20.00 uur, of op een door de agendacommissie te bepalen andere dag en tijd.

  • 2.

    Het eerste lid wordt niet toegepast indien twee derde van de aanwezige leden aangeeft de vergadering te willen voortzetten.

Artikel 18. Verslag

  • 1.

    Een commissiegriffier draagt zorg voor schriftelijke besluitenlijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van het advies van de commissie aan de raad onder vermelding van eventuele minderheidsstandpunten;

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 16 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    De besluitenlijst wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend en zo spoedig mogelijk na afloop van de vergadering bekendgemaakt in het elektronische gemeenteblad en op de website van de gemeente.

     

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 19. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 20. Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de commissieleden ter inzage gelegd bij de commissiegriffier.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 21. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 22. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 23. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekken oude verordening

  • 1.

    De Verordening op de raadscommissies 2015 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Het Instellingsbesluit raadscommissies (raadsbesluit 2015-017-D, 26 maart 2015) wordt ingetrokken.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies Nijkerk 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk

van 18 oktober 2018

de griffier,

mevrouw A.G. VERHOEF-FRANKEN

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. RENKEMA 

Toelichting

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 2. Doel en taken raadscommissie

De raadscommissie is bedoeld voor de politieke oordeelsvorming, dit als onderdeel van de vergaderwijze van de raad dat is gebaseerd op het model van Beeldvorming – Oordeelsvorming – Besluitvorming (raadsbesluit over het vergadermodel, maart 2015).

De taken van de raadscommissie zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissie bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college of de burgemeester. Onder de tweede taak valt ook consultatie van de raad door het college over een onderwerp waarover door de raad (nog) geen besluitvorming plaatsvindt. Naast deze wettelijke taken is in dit artikel vastgelegd dat de raadscommissie ook een advies aan de raad kan doen over onderwerpen die zij daartoe van belang acht. Informatie vergaren en delen behoort niet tot de taken van de raadscommissie. Dit vindt plaats in de Beeldvorming.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. In praktische zin is het de agendacommissie die namens de voorzitter de voorbereiding van de agenda verzorgt. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen.

 

Artikel 3. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Doordat alle raadsleden lid zijn van de raadscommissie wordt hieraan voldaan. Ook niet-raadsleden kunnen worden benoemd in een raadscommissie. Het zijn de fracties die deze leden voordragen. De niet-raadsleden moeten – in verband met de kenbaarheid en kiezerlegitimiteit – tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie gestaan hebben.

Commissieleden moeten, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

 

Artikel 4. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de commissieleden is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 3, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie.

 

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

 

Paragraaf 1. Voorbereidingen

 

Artikel 6. Oproep en agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat door of namens de commissievoorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering een schriftelijke oproep wordt gestuurd aan de leden van de raadscommissie, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Uiteraard is het mogelijk de stukken en oproep per elektronische weg te versturen, indien de raad dit wenst. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het Reglement van orde van de gemeenteraad.

 

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan door of namens de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken worden gestuurd. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vierde lid.

 

Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

 

Artikel 7.Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep openbaar gemaakt.

De stukken zullen doorgaans op elektronische wijze worden aangeboden. Dit gaat door plaatsing op de gemeentesite. Aanvullend kunnen stukken fysiek ter inzage worden gelegd in het stadhuis.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad en de raadscommissies. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raadscommissie kan de griffier inzage aan hen verlenen.

 

Artikel 8. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is gekozen voor elektronische bekendmaking in het elektronische gemeenteblad en op de website van de gemeente. Dit artikel vormt, gelet op artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb, in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift de wettelijke grondslag voor deze wijze van bekendmaking. Aanvullend kunnen de commissievergaderingen worden aangekondigd in een dag/-of weekblad.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

 

Artikel 9. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

 

Artikel 10. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal raadsfracties aanwezig is, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

 

Artikel 11. Advies; geen stemmingen

Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden

genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt in het advies de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

 

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

 

Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

 

Artikel 14. Spreekrecht inwoners en andere belanghebbenden

Het geven van spreekrecht aan inwoners en andere belanghebbenden is een manier om hen meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen in de commissieverordening. Op dit moment zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’).

Het spreekrecht geldt alleen voor onderwerpen die op de agenda van de commissie staan. In veel gemeenten is er een mogelijkheid voor een burgerinitiatief. Burgers hebben daarmee het instrument van een initiatief om onderwerpen op de agenda te plaatsen. Onderwerpen die burgers belangrijk vinden kunnen op deze manier geagendeerd worden.

De inwoners en andere belanghebbenden die wensen in te spreken moeten zich voor de vergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. Uiteraard kan, afhankelijk van de beschikbaarheid, ook gekozen worden voor aanmelding bij de commissiegriffier.

Als richtlijn wordt vijf minuten spreektijd per inspreker aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

 

Artikel 15. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 22 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

 

Artikel 16. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

 

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

 

Artikel 19. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Artikel 20. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

 

Artikel 21. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

 

Artikel 22. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

 

Artikel 23. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.