Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Leiden houdende regels omtrent gebiedsontzeggingen Algemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Leiden houdende regels omtrent gebiedsontzeggingen Algemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen 2018
CiteertitelAlgemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen 2018
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen en mandaatbesluit Burgemeester 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/leiden/386096/386096_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-10-2018nieuwe regeling

01-10-2018

gmb-2018-228025

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Leiden houdende regels omtrent gebiedsontzeggingen Algemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen 2018

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 11 oktober 2018 gedaan in het Leids Nieuwsblad 2018].

I. Artikel 2:78 Algemene plaatselijke verordening 2015 Leiden

Ingevolge artikel 2:78 Algemene plaatselijke verordening Leiden 2015 (APV) is het degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid schriftelijk vooraf bekend is gemaakt verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode.

 

Bij het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware feiten. Lichte feiten hebben een (relatief) geringere impact op de openbare orde dan zware feiten. Voor zware feiten geldt dan ook een langere gebiedsontzegging.

 

In deze algemene beleidsregel wordt aangegeven hoe de burgemeester (of een door of namens hem gemandateerde ambtenaar) van deze bevoegdheid gebruik zal maken.

II. Voorwaarden voor oplegging individuele gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De gedragingen die moeten worden belet, beëindigd en voorkomen door oplegging van een gebiedsontzegging zijn de gedragingen – zijnde het plegen van strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen – als hierna genoemd in paragraaf III.

  • 2.

    Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd, wordt eerst een schriftelijke waarschuwing gegeven. In deze waarschuwing wordt het beleid ten aanzien van het opleggen van gebiedsontzeggingen kenbaar gemaakt. Een waarschuwing wordt slechts één keer per persoon uitgereikt.

  • 3.

    Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien aan de betrokkene eerder een voornoemde waarschuwing is gegeven of eerder in Leiden een gebiedsontzegging is opgelegd.

  • 4.

    Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop de ontzegging van toepassing is door middel van een aan te geven looproute aangepast. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke primaire voorzieningen als het woonhuis, het werkadres, de familie, arts, advocaat, zorginstelling of hulpverleningsinstantie van betrokkene.

  • 5.

    In afwijking dan wel aanvulling van het bepaalde onder 4. zal onder andere bij oplegging van een gebiedsontzegging specifiek voor het gebied Papegaaisbolwerk e.o. ook eerst – indien aan de orde en indien mogelijk – de zorg(vraag) van de betrokkene worden afgestemd met de betreffende zorginstellingen (gevestigd in Nieuwe Energie), opdat de zorg voor betrokkene zo veel mogelijk kan worden gecontinueerd.

  • 6.

    In het besluit tot opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of welke feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd alsmede voor welke periode en welk gebied de ontzegging geldt. Tevens wordt een kaart uitgereikt van het gebied.

  • 7.

    Het besluit wordt van kracht op het moment dat het aan de betrokkene is uitgereikt. In geval van een minderjarige zal een afschrift van de gebiedsontzegging tevens aan de wettelijke vertegenwoordiger gezonden worden.

  • 8.

    Krachtens mandaat uitgereikte waarschuwingen en opgelegde gebiedsontzeggingen worden achteraf spoedig gemeld bij de burgemeester.

  • 9.

     

    • a.

      Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd in de daarvoor door de burgemeester voorafgaand aangewezen gebieden.

    • b.

      Het bepaalde onder a. is niet van toepassing voor degene die een overtreding pleegt op grond van het bepaalde in één (of meer) van de navolgende artikelen: artikel 2:44 APV en de artikelen 310, 311 of 312 Wetboek van Strafrecht, als deze persoon zich eerder schuldig heeft gemaakt aan overtreding van voornoemde bepalingen;

    Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden kan de burgemeester ervoor kiezen om een gebiedsontzegging op te leggen voor een ander gebied dan de onder a. aangewezen gebieden. De afwijking is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en de specifieke omstandigheden. Deze afwijking dient in het besluit te worden gemotiveerd.  

  • 10.

    De Districtschef Eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek draagt met inachtneming van het bepaalde in het ‘Mandaatbesluit burgemeester inzake opleggen en uitreiken schriftelijke waarschuwingen en gebiedsontzeggingen voor een duur van maximaal drie weken 2013’ zorg voor een goede uitvoering van deze beleidsregel alsmede het gegevensbeheer daaromtrent.

III. Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen

Bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen het aangewezen gebied kan een gebiedsontzegging worden gegeven.

 

Tabel A1. LICHTE feiten:

artikel 2:1 APV

samenscholing en ongeregeldheden

artikel 2:41 APV

betreden gesloten woning of lokaal

artikel 2:42 APV

plakken en kladden

artikel 2:45 APV

betreden van plantsoenen e.d.

artikel 2:46 APV

rijden over bermen e.d.

artikel 2:47 APV

hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

artikel 2:48 APV

verboden drankgebruik

artikel 2:49 APV

verboden gedrag bij of in gebouwen

artikel 2:50 APV

hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

artikel 2:65 APV

hinderlijk of bedreigend bedelen

artikel 2:74a APV

openlijk drugsgebruik

artikel 3:9 APV

straatprostitutie

artikel 4:6 APV

overige geluidhinder

artikel 4:8 APV

natuurlijke behoefte doen

artikel 424 Wetboek van Strafrecht

straatschenderij

artikel 453 Wetboek van Strafrecht

openbare dronkenschap

artikel 461 Wetboek van Strafrecht

verboden toegang onbevoegden

Ook poging tot en deelname aan overtreding van bovenstaande bepalingen kan leiden tot een gebiedsontzegging indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.

 

Tabel B1. ZWARE feiten:

artikel 2:44 APV

vervoer inbrekerswerktuigen

artikel 2:53 APV

bespieden van personen

artikel 2:74APV

drugshandel op straat

artikel 2 Opiumwet

verkopen enz. van harddrugs

artikel 3 Opiumwet

verkopen enz. van softdrugs

artikel 141 Wetboek van Strafrecht

openlijke geweldpleging

artikel 180 Wetboek van Strafrecht

wederspannigheid

artikel 184 Wetboek van Strafrecht

negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

artikel 239 Wetboek van Strafrecht

schennis van eerbaarheid

artikel 267 Wetboek van Strafrecht

belediging ambtenaar in functie

artikel 285 Wetboek van Strafrecht

bedreiging

artikel 300 Wetboek van Strafrecht

mishandeling

artikel 302 Wetboek van Strafrecht

zware mishandeling

artikel 310 Wetboek van Strafrecht

eenvoudige diefstal

artikel 311 Wetboek van Strafrecht

diefstal d.m.v. braak

artikel 312 Wetboek van Strafrecht

diefstal d.m.v. geweld

artikel 350 Wetboek van Strafrecht

vernieling

artikel 426 Wetboek van Strafrecht

overtredingen betreffende algemene veiligheid

artikel 13, 26 of 27 Wet Wapens en Munitie

dragen verboden wapens

Ook poging tot en deelname aan overtreding van bovenstaande bepalingen kan leiden tot een gebiedsontzegging indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.

IV. Duur van de gebiedsontzegging

In de hierna volgende tabellen is in beginsel de duur van de op te leggen gebiedsontzegging aangegeven waarbij het onderscheid tussen lichte en zware feiten wordt gehanteerd. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan onder andere van de gestelde duur worden afgeweken en/of kan de duur over bepaalde periodes worden verspreid. Eén en ander is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en specifieke omstandigheden.

V. Overtreding na drie jaar

Indien er drie jaar verstreken zijn na afloop van een gebiedsontzegging of het geven van een waarschuwing, dan geldt de eerstvolgende overtreding weer als een eerste constatering na een waarschuwing.

 

TabelA2. LICHTE feiten

1e constatering (na waarschuwing)

4 x 24 uur

2e constatering

14 x 24 uur

3e constatering

21 x 24 uur

4e constatering

28 x 24 uur

 

TabelB2. ZWARE feiten

1e constatering (na waarschuwing)

14 x 24 uur

2e constatering

28 x 24 uur

3e constatering

42 x 24 uur

4e constatering

56 x 24 uur

 

VI. Mandaat

De burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van een gebiedsontzegging met een looptijd korter dan drie weken aan de Districtschef met de mogelijkheid van submandaat aan de ambtenaren van de Politie die zijn aangewezen als Hulpofficier van Justitie. Een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging die door cumulatie van overtredingen een looptijd van langer dan drie weken heeft, wordt opgelegd door de burgemeester en is dus uitdrukkelijk niet gemandateerd.

VII. Overgangsrecht

Waarschuwingen en gebiedsontzeggingen die zijn afgegeven onder de werking van de ‘Algemene beleidsregel en mandaatbesluit Burgemeester inzake gebiedsontzeggingen 2013’ blijven van kracht en worden aangemerkt als waarschuwingen en gebiedsontzeggingen krachtens deze beleidsregel.

Gedaan ter vergadering