Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gunning opdrachten door toekenning van een exclusief recht |
Citeertitel | Verordening gunning opdrachten door toekenning van een exclusief recht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | aanbestedende dienst, aanbesteding, aanbestedingsplicht, excusief recht, overheidsopdracht, vrijstelling |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-04-2008 | Nieuwe regeling | 17-04-2008 Stadskrant, 24-04-2008 | 61/2008 |
De gemeente wil gebruik maken van de in artikel 18 Richtlijn 2004/18/EG en artikel 17 van het Besluit aanbesteding overheidsopdrachten (Bao) geboden mogelijkheid van vrijstelling van de aanbestedingsplicht middels toekenning van een exclusief recht.
Aan het college wordt op grond van deze verordening de bevoegdheid gegeven bij nader besluit per werksoort, periode en (indien van toepassing) territoir, afzonderlijke exclusieve rechten te verlenen aan met name genoemde publiekrechtelijke instellingen in de zin van art. 1 sub q Bao en art. 1 lid 9 Richtlijn 2004/18/EG, nader omschreven in de toelichting bij deze verordening, voor werkzaamheden behorend tot de huishouding van de gemeente, een en ander voorzover het college dit wenselijk acht en voorzover aan alle voorwaarden om een exclusief recht toe te kennen is voldaan.
Om de vrijstelling genoemd in 18 Richtlijn en artikel 17 van het Besluit aanbesteding overheidsopdrachten (Bao) te kunnen toepassen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Ad 1.: Het vereiste dat de opdrachtnemer een aanbestedende dienst moet zijn betekent volgens de geldende jurisprudentie:
dat de opdrachtnemer zelf een publiekrechtelijke instelling is als omschreven in art. 1 sub q Bao en art. 1 lid 9 Richtlijn 2004/18/EG, hetgeen het geval is:
-wanneer opdrachtnemer is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard;
Van een behoefte van algemeen belang is sprake wanneer:
Ad financiering : het criterium is hier dat een opdrachtnemer in hoofdzaak(= voor meer dan
50 %) openbaar wordt gefinancierd; onder openbare financiering wordt verstaan dat men financieel ondersteund wordt of gefinancierd wordt door de gemeente (of een andere publiekrechtelijke instelling) zonder dat daar een specifieke tegenprestatie tegenover staat;
Ad toezicht : Het toezicht op het beheer moet zodanig zijn dat controle vooraf op het plaatsen van overheidsopdrachten mogelijk is.
Ad 2.: Het noemen in de verordening zelf van een opdrachtnemer aan wie een exclusief recht wordt gegund levert jegens de opdrachtnemer en andere belanghebbenden een besluit op (in de zin van de Awb) in een regeling die zelf het karakter heeft van een algemeen verbindend voorschrift. Om deze bestuursrechtelijke anomalie te voorkomen is er voor gekozen om de verordening zelf algemeen te houden en de daadwerkelijke toekenning aan een met name genoemde opdrachtnemer van een exclusief recht over te dragen aan het college. Dit komt ook tegemoet aan het transparantiebeginsel: toekenning van een exclusief recht in de vorm van een verordening is niet zo doorzichtig: publicatie van een besluit waarin een exclusief recht wordt toegekend is daarentegen specifieker en valt meer op. Tegen het collegebesluit (zijnde een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb) staat rechtsbescherming open.
Ad 3.: Middels de vaststelling van deze verordening is voldaan aan het vereiste dat het exclusieve recht een wettelijke dan wel bestuursrechtelijke grondslag moet hebben.
Ad 4. De verenigbaarheid met het EG-verdrag betreft met name van overheidswege gecreëerde dienstverleningsmonopolies die het gehele land of een wezenlijk deel daarvan bestrijken. Onder omstandigheden kunnen dergelijke monopolies op gespannen voet staan met de Verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van diensten en inzake de mededinging. Een gemeente zou in strijd handelen met artikel 86 lid 1 EG-verdrag indien door de verlening van het alleenrecht: (I) een machtspositie ontstaat waar (II) misbruik van wordt gemaakt en welke (III) de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Aan al deze drie voorwaarden moet zijn voldaan wil de verlening van een exclusief recht strijd opleveren met het EG-verdrag.
Ad 5.: Zie toelichting bij artikel 2.
Opm. Alhoewel de verordening zodanig ruim is geformuleerd dat het college exclusieve rechten kan verlenen aan elke opdrachtnemer die voldoet aan de geldende voorwaarden en restricties, blijkt in de praktijk deze vrijstelling in het aanbestedingsrecht met name een oplossing te bieden in de sfeer van de Wet sociale werkvoorziening. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw in hun territoir en moeten voldoende kansen creëren voor de burgers met een Wsw-indicatie om ondanks hun handicap toch zo normaal mogelijk te kunnen functioneren in de maatschappij. Eventuele verliezen in de exploitatie van het “eigen” SW-bedrijf (voor Haarlem is dat op dit moment Paswerk) moeten zij zelf aanvullen uit de eigen middelen. Gemeenten hebben er dus om meerdere redenen belang bij dat het eigen SW-bedrijf goed draait: voldoende werk heeft, ook (t.b.v. de werknemers) meerdere soorten van werk kan aanbieden, en aan het eind van het boekjaar geen nadelig saldo declareert.
Onder een exclusief recht moet worden verstaan: een overheidsopdracht welke in afwijking van de reguliere aanbestedingswetgeving éen op éen is gegeven aan een opdrachtnemer. Van een dergelijke afwijkingsmogelijkheid (ook wel genoemd aanbestedingsvrijstelling) kan alleen gebruik worden gemaakt wanneer aan een aantal in de jurisprudentie strikt uitgelegde voorwaarden wordt voldaan.
2.1 In dit artikel delegeert de raad de bevoegdheid om aan een met name genoemde
opdrachtnemer te gunnen middels toekenning van een exclusief recht, aan het college. De bevoegdheid is beperkt tot de levering van werken,producten en/of diensten betreffende de huishouding van de gemeente. Het begrip huishouding is dezelfde als genoemd in artikel 108 Gemeentewet.
2.2 Deze bepaling heeft te maken met de voorwaarde dat een exclusief recht op uitdrukkelijke en doorzichtige wijze moet zijn verleend. Een belanghebbende moet voldoende gelegenheid hebben om bezwaar te kunnen maken tegen het besluit. Binnen het EG-recht is transparantie een zwaarwegend voorschrift, dat ook opgaat wanneer gebruik wordt gemaakt van een vrijstelling in het aanbestedingsrecht.
In verband daarmee dient het college pas na bekendmaking van het besluit over te gaan tot daadwerkelijke opdrachtverlening.