Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

ERFGOEDNOTA Capelle aan den IJssel 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingERFGOEDNOTA Capelle aan den IJssel 2018
CiteertitelErfgoednota Capelle aan den IJssel 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijk ordening, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-10-2018Nieuwe regeling

08-10-2018

gmb-2018-224911

974944

Tekst van de regeling

Intitulé

ERFGOEDNOTA Capelle aan den IJssel 2018

 

VOORWOORD

Het erfgoed in Capelle is de moeite waard om te behouden. De stad kent meerdere tijdslagen die in het kader van gemeentelijk erfgoedbeleid aandacht krijgen. Waar de focus in het verleden veelal lag op het vooroorlogs erfgoed, is in Capelle echter ook de transitie van dorpskernen naar groeikern onderdeel van het historische DNA. De gemeente telt 17 rijksmonumenten en 46 gemeentelijke monumenten. Daarnaast zijn 7 beschermde dorpsgezichten aangewezen. Archeologische gebieden zijn hier talrijk. Historische landschapsstructuren staan door de verdichting van de stad steeds meer onder druk.

Capelle was eeuwen geleden vooral een ‘buitenplaats’ voor mensen uit Rotterdam met rust en ruimte en de stad binnen handbereik. Al snel kwam er een levendige handel op gang, opgestuwd door de gezonde ondernemersgeest van de eerste inwoners en de kwaliteiten van het gebied, zoals de ligging aan de Hollandse IJssel en de strategische positie op de doorgaande landweg tussen Rotterdam en Gouda. De buitenplaats aan de Hollandse IJssel groeide uit tot drie kleine dorpskernen. De inwoners werkten veelal bij de lokale steenfabrieken en scheepswerven aan het water. De historische landweg werd omzoomd met agrarisch gebied, dat door drooglegging van middeleeuws veenweidelandschap beschikbaar kwam en een nieuw aangelegde ringvaart zorgde voor nijverheid in het landelijke gebied.

Een buitenplaats voor Rotterdammers is Capelle altijd gebleven. In de jaren ’50 werd de vraag van mensen naar een woning in de luwte van de metropool steeds groter. Om aan die vraag tegemoet te komen, zijn in korte tijd zoveel mogelijk woningen gebouwd. Seriematige stempels met voornamelijk functionele appartementengebouwen en rijtjeswoningen in het groen. Capelle werd een groeikern. Na de jaren 70 en 90 is de stad nogmaals in meerdere fasen verder verdicht met woonwijken en bedrijvigheid. In slechts enkele decennia is zo het huidige Capelle aan den IJssel ontstaan: een stad tussen dijkdorpen, polderlinten en groeikernen.

1 SAMENVATTING EN ACTIEPUNTEN

Wijzigingen en ontwikkelingen in de rijkswetgeving, het rijksbeleid en het provinciaal beleid zijn de aanleiding voor een herijkt erfgoedbeleid. Vanuit de rijksoverheid is vernieuwde wetgeving opgesteld (Erfgoedwet 2016) ten aanzien van o.a. archeologie en monumentenzorg. Voor Archeologie geldt dat de wetgeving nauwelijks verandert. Voor de Monumentenzorg verandert er juist veel: De gemeente is belast met het toezicht op de instandhouding van de gebouwde monumenten en kan beschermde collecties en ensembles aanwijzen en beheren. Binnen het rijksbeleid is vooral een perspectief op toekomstbestendigheid beschreven. Binnen het provinciaal beleid is de focus verbreed: voorheen had het cultuurlandschap in het beleid alleen betrekking op landgoederen en biotopen; nu zijn structuren toegevoegd. Er is per beleidsveld vastgelegd hoe de wijzigingen en ontwikkelingen op gemeentelijk gebied van toepassing zijn in beleidsdoelen en beleidsambities. Hieraan zijn

actiepunten verbonden, inclusief tijdsindicatie en financiële consequenties, en er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de beleidsdoelen in de vorm van regelingen, toetsingskaders, criteria en beleidstaken.

1.1 Archeologie

Omdat de rijkswetgeving aangaande archeologie niet gewijzigd is, blijft het gemeentelijk beleid zoals het was. De in het verleden gemaakte afspraken blijven basis van het beleid. Archeologie is vastgelegd in onder andere de

Nota archeologie (2010), bestemmingsplannen en een kenmerken- en waardenkaart, Hierin is o.a. vermeld hoe en welke archeologische vondsten worden beschermd en hoe er advies wordt ingewonnen. Actiepunten die van

toepassing blijven, zijn herijkt in dit beleid. In het bijzonder zijn de volgende actiepunten van belang:

• Archeologische informatie en belangen worden zo vroeg mogelijk in het proces van ruimtelijke ordening ingebracht en meegewogen.

• Jaarlijks wordt een bedrag van € 20.000,- op het beleidsterrein archeologie gereserveerd, voor in- en externe kosten.

1.2 Monumentenzorg

De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheden, in lijn met het decentralisatieproces. Het rijk blijft alleen nog verantwoordelijk voor de aanwijzing van rijksmonumenten en behoudt een controlerende functie. De verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de rijksmonumenten is vergroot en wordt overgedragen aan de gemeente. De gemeente regelt daarnaast de advisering en handhaving in het kader van vergunningverlening voor de rijksmonumenten en de adviseren in de aanwijzingsprocedure. Ook voor de gemeentelijke monumenten is hierin een keuze te maken. Onderwerpen als de communicatie en informatie, omgeving van de monumenten, de monumentenlijst, financiële faciliteiten, advisering en handhaving zijn uiteengezet en actiepunten zijn benoemd.

In de wet is ook een wijziging doorgevoerd ten aanzien van beschermde collecties en ensembles, zoals kunstverzamelingen of bewaard gebleven interieurs.

Echter, Capelle aan den IJssel heeft geen van rijkswege aangewezen collecties of ensembles. We nemen dit dus niet mee in gemeentelijk beleid.

Op het gebied van de monumentenzorg zijn de volgende actiepunten opgenomen:

• Inrichting en onderhoud van de openbare ruimte in beschermde dorpsgezichten

behouden dan wel krijgen een niveau dat bij het bijzondere

karakter van die gebieden past. In de begroting 2018 is extra geld beschikbaar

gesteld voor dit doel.

• Bij de transformatie en ontwikkeling van de stad blijft de samenhang tussen nieuwe projecten en beschermde monumenten / dorpsgezichten onverminderd aandacht krijgen.

• Nader onderzoek naar de cultuurhistorische waarde van de sociale woningbouw uit de periode 1950 -1960 is gewenst. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het programma erfgoed en zal uiterlijk in 2020 zijn

afgerond.

• Behoud de huidige monumenten(lijst). Informeer, organiseer en bemiddel actief in vraag en aanbod van faciliteiten op de grote financiële vraagstukken. Organiseer expertmeetings over beheer, onderhoud en instandhouding. van monumenten.

• Breidt de kleine subsidieregeling uit. Voor de omvang van Capelle is dit al een grote stimulans. Maak de stimuleringsbijdrage jaarlijks beschikbaar i.p.v. 2 jaarlijks (beter meetbaar, constanter onderhoud). Jaarlijks

is hiervoor een bedrag nodig van €15.000,- De implementatie hiervan is opgenomen in de Stimuleringsverordening Erfgoed 2018.

• In het jaar 2018 wordt de capaciteit (in termen van tijd en deskundigheid) op het gebied van handhaving bij monumenten met het oog op de veranderde wetgeving uitgebreid. Jaarlijks is hiervoor een bedrag nodig van €

20.000,-, voor in- en externe kosten.

• Op de gemeentelijke website krijgt de informatieverstrekking over naoorlogse bouwkunst en stedenbouw een accent.

• Historische informatieborden blijven de aandacht vestigen op (de geschiedenis van) markante plaatsen in de gemeente; hierbij worden archeologische waarden nadrukkelijk betrokken.

1.3 Cultuurlandschap

De focus ten aanzien van cultuurlandschap is verbreed. Voorheen had het cultuurlandschap in het beleid alleen betrekking op landgoederen en biotopen, maar nu zijn ook de structuren nadrukkelijker onder de aandacht. Hierbij

kan gedacht worden aan vaarwegen en bebouwing langs dijken. Daarnaast wordt behoud van onder architectuur gebouwde sociale woningbouw nader belicht die van Capelle aan den IJssel een stad hebben gemaakt. Cultuurlandschap is vastgelegd in onder andere de bestemmingsplannen en een waardenkaart. De volgende actiepunten zijn opgenomen:

• Bij integrale visievorming blijft bijzondere aandacht voor informatievoorzieningen en routes langs cultuurlandschappelijke structuren en -elementen, gebouwde monumenten en beschermde gebieden.

• In de toekomstige omgevingsvisie en het omgevingsplan is het voornemen de objecten en elementen als “waarde” vast te leggen. Het opstellen van de omgevingsvisie en het omgevingsplan start medio 2019.

 

2 BELEIDSDOELEN EN –AMBITIES

2.1 Archeologie

Omdat rijkswetgeving aangaande archeologie niet gewijzigd is, blijft het gemeentelijk beleid zoals het is. In het verleden gemaakte afspraken blijven basis van het beleid.

De archeologische zones in Capelle aan den IJssel concentreren zich rond de IJsseloevers en de vroeg landschappelijke structuren zoals het ’s Gravenweggebied en omgeving Klaas Klinkertkade.

De gemeente Capelle aan den IJssel bevat daarnaast twee niet op grond van de Erfgoedwet 2016 beschermde, wel zeer waardevolle archeologische terreinen:

• Een terrein van zeer hoge archeologische waarde, met de resten van een kasteel Capelle uit de Middeleeuwen (1285), de resten van diverse herbouwfasen van het kasteel (13e t/m 17e eeuw) en een beschoeiing

(behorende bij een duiker) uit de Romeinse tijd;

• Een terrein van hoge archeologische waarde, met resten van een dam en duikers uit de Romeinse tijd (2e eeuw). Deze terreinen staan aangegeven op de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart (CHS). Een

vergunning voor bodemverstoringen in deze gebieden moet worden afgestemd met de provincie Zuid-Holland. In de CHS komen verder de volgende gebieden voor; de historische dorpskern (hoge trefkans) en een gedeelte van het ’s-Gravenweggebied (middelhoge trefkans).

2.1.1 Belangrijkste ambities Archeologie

De Nota archeologie (2010) behandelt het wettelijke en beleidsmatige kader en gaat in het bijzonder in op de verplichtingen voor de gemeente, die voortkomen uit de implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving. Er wordt voorgesteld hoe de gemeente op een efficiënte en verantwoorde wijze in de toekomst met het archeologische erfgoed om wil gaan, om in elk geval te voldoen aan deze nieuwe wet- en regelgeving. Ook de organisatorische en financiële aspecten worden daarbij belicht. Ambities die doorlopen in dit beleid zijn hieronder weergegeven maar niet opnieuw als actie benadrukt. Ambities die inmiddels zijn vervallen zijn niet meer meegenomen, Ambities die extra aandacht vragen zijn als actie weergegeven:

• Het bodemarchief wordt zoveel mogelijk in situ bewaard;

• Er wordt een sober en doelmatig archeologisch beleid gevoerd, waarbij aan de wet- en regelgeving op het terrein van de archeologische monumentenzorg wordt voldaan;

• Archeologie is in de bestemmingsplannen verankert door het opnemen van een archeologieparagraaf, planregels en een archeologische verbeelding, waarbij per bestemmingsplangebied maatwerk wordt geleverd;

• Er is een protocol opgenomen in de bestemmingsplannen dat waarborgt dat bij vergunningverlening de archeologische belangen mee worden gewogen;

Actie: Archeologische informatie en belangen worden zo vroeg mogelijk in het proces van ruimtelijke ordening ingebracht en meegewogen.

• Op de gemeentelijke website wordt uitgebreide informatie en een stappenplan beschikbaar gehouden waardoor draagvlak voor een verantwoord archeologiebeleid wordt gecreëerd en onderhouden;

• Met de gemeente Rotterdam is een Lichte Gemeenschappelijke Regeling aangegaan om in voorkomende gevallen zelf archeologisch (voor) onderzoek uit te kunnen voeren;

• Met het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) is een samenwerkingsverband aangegaan om te voorzien in de noodzakelijke expertise van het gemeentelijke archeologiebeleid. Onder dit samenwerkingsverband vallen een archeologie coördinator en een archeologie begeleidingscommissie.

Actie: Jaarlijks wordt een bedrag van € 20.000,- op het beleidsterrein archeologie

gereserveerd, voor in- en externe kosten.

2.1.2 Archeologische kenmerken en waarden

Een archeologische kenmerkenkaart geeft een inzicht in de tot op heden bekend zijnde ‘sporen’ uit de ontstaansgeschiedenis die zich in de bodem van onze gemeente bevinden. Hieruit blijkt dat grote delen van onze gemeente nog onderzocht moeten worden als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen waarbij de bodem wordt geroerd. Uit een onderzoek moet dan blijken of zich archeologische waardevolle elementen in de bodem bevinden.

De archeologische waardenkaart geeft aan op welke terreinen en bij welke bodemingrepen een toets op de noodzaak van archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is.

Deze kaarten moeten actueel worden gehouden door gebruik te maken van de uitkomsten van bij nieuwe ontwikkelingen verrichte archeologische onderzoeken.

Deze uitkomsten leveren weer bouwstenen op voor het bijstellen van de bewoningsgeschiedenis van onze gemeente. Tot op heden is er, in overleg met BOOR, op basis van gedane onderzoeken geen aanleiding geweest om de bestaande Archeologische kenmerken- en waardenkaart te actualiseren.

De Archeologische kenmerken- en waardenkaart is als bijlage 1 bijgevoegd.

2.2 Monumentenzorg

De gemeente Capelle aan den IJssel telt achttien rijksmonumenten (waarvan er twee tot één complex behoren), te weten zeven (voormalige) boerderijen, zes woonhuizen (waarvan er twee één monument vormen), een kerk, een kerktoren, een gevangenisje en een voormalig bejaardenhuis. De Algerakering is in procedure. De status rijksmonument wordt in 2018 bekrachtigd. Het complex is als zodanig voorbeschermd.

De gemeente Capelle aan den IJssel telt daarnaast 45 beschermde gemeentelijke monumenten, voor het overgrote deel bestaande uit woonhuizen en (voormalige) boerderijen en verder kerkgebouwen, een schoolgebouw, een gemaal, een begraafplaats en twee bedrijfspanden. Een deel van dit bestand behoort tot de naoorlogse bouwkunst. Ook zijn zes beschermde dorpsgezichten aangewezen, in 2005 respectievelijk 2009. Twee hiervan zijn ontstaan na 1950.

Bij de selectie van gemeentelijke (gebouwde) monumenten zijn 41 objecten aangemerkt als ‘overig waardevol’. Deze panden kennen echter geen bijzonder bescherming.

2.2.1 Bestemmingsplannen

Voor beschermde dorpsgezichten moet de raad beschermende bestemmingsplannen vaststellen, tenzij een geldend bestemmingsplan als beschermend kan worden aangemerkt. Uiteraard heeft dit vereiste in het verleden aandacht gekregen bij de herziening van bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen up to date. Richting de uitwerking van de Omgevingswet zal Erfgoed integraal in een omgevingsplan verwerkt worden. Die integraliteit is al bereikt door de inpassing in de planologische regelgeving.

2.2.2 Ruimtelijke kwaliteit

Veranderingen in de directe omgeving van beschermde monumenten en -dorpsgezichten zijn van invloed op de betekenis, uitstraling en identiteit van die monumenten en dorpsgezichten. Ondanks dat de omgeving vaak geen

beschermde waarde heeft vraagt het wel om extra aandacht in de invloedssfeer.

De ruimtelijke kwaliteit van de plek en de omgeving daarin in het bijzonder. De directe omgeving van een monument, gevormd door de ring van naast en tegenover het monument gelegen panden, is belangrijk voor de

beleving van de monumentale waarden. Deze omgeving wordt in het kader van de op handen zijnde omgevingswet steeds meer van belang. In een stad die in ontwikkeling blijft is het van belang hieraan een positieve bijdrage te (blijven) leveren. De samenhang tussen bebouwing en omgeving, de ruimtelijke

kwaliteit, is onder andere gevat in de het gemeentelijke beleid voor de openbare ruimte en welstandsbeleid.

Beleid openbare ruimte

De zorg die de gemeente heeft voor de openbare ruimte, is in beschermde dorpsgezichten nog intensiever. Groenaanleg en -onderhoud, inrichting met straatmeubilair en bestrating bijvoorbeeld vragen extra aandacht, evenals de verkeersdruk in oudere woongebieden, waarin huizen veelal niet onderheid zijn. Er is al vanaf 2012 in het erfgoedbeleid bepaald dat in beschermd dorpsgezichten en historische kernen een bijzonder niveau voor inrichting en een daarbij passend niveau voor onderhoud wordt nagestreefd. Bij de keuzes voor de inrichting van de openbare ruimte houden we hier rekening mee. Beleid voor de openbare ruimte, zoals het Handboek inrichting openbare ruimte (HIOR) of een beheerplan geeft hiervoor de handvatten.

Actie: Inrichting en onderhoud van de openbare ruimte in beschermde

dorpsgezichten behouden dan wel krijgen een niveau dat bij het bijzondere

karakter van die gebieden past. In de begroting 2018 is extra geld beschikbaar

gesteld voor dit doel.

Welstandsbeleid

Het beleidskader waarbinnen die invloedssfeer van een passende beeldkwaliteit is geborgd is het welstandsbeleid. Bij veranderingen aan de buitenkant en uitbreidingen speelt ook het architectonische aspect. Monumenten en beschermd dorpsgezichten vallen altijd een bijzondere welstand. Ook bebouwing in de directe omgeving is bepalend voor het beeld. Die invloedssfeer is in de advisering meegewogen. Bij grootschalige ontwikkeling van gebieden of transformatie is de samenhang met de omgeving geborgd in het planproces.

In gebieden waarin erfgoed een rol speelt is hiervoor bijzondere aandacht nodig. Erfgoed levert een bijzondere bijdrage aan het gebied die kan worden benut. Omgekeerd vraagt transformatie en ontwikkeling in de directe omgeving van erfgoed om een bijzonder plan.

Actie: Bij de transformatie en ontwikkeling van de stad blijft de samenhang

tussen nieuwe projecten en beschermde monumenten / dorpsgezichten onverminderd

aandacht krijgen.

2.2.3 Monumentenlijst

De vooroorlogse periode is volledig geïnventariseerd en gewaardeerd. Tenzij nieuwe feiten aan het licht komen, ligt uitbreiding van de monumentenlijst met objecten daterend van vóór 1940 niet voor de hand. Behoud van de huidige lijst blijft beleidsmatig het uitgangspunt. De identiteit en cultuurhistorie van Capelle is en blijft op deze wijze geborgd. Panden zijn beschermd tegen sloop of aantasting. Stedenbouwkundige samenhang blijft behouden in de beschermd dorpsgezichten De monumentenlijst is als bijlage 2 bijgevoegd.

Verkenning van de periode na 1940 heeft in het verleden geresulteerd in de aanwijzing van enkele monumenten en dorpsgezichten. Tussentijdse actie, om te voorkomen dat een in potentie waardevol object of gebied verloren

gaat dan wel ingrijpend wordt gewijzigd, moet mogelijk blijven. Het is namelijk de moeite waard om periodiek te bezien of de monumentenlijst aanvulling behoeft. Er ontstaat een steeds grote druk op de kenmerkende sociale

woningbouw die vanaf 1957 van Capelle een stad hebben gemaakt. In het gebied Middelwatering is veel van de woningvoorraad economisch afgeschreven.

Vervanging staat daardoor op de agenda. Hierin zou goed moeten worden afgewogen of behoud en hergebruik van eventueel waardevolle stedenbouwkundige en architectonische objecten een haalbaar alternatief biedt.

deze extra aandacht wordt vanuit de provincie nu beleidsmatig ondersteund.

Ook heeft de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed een aanwijzingsprocedure opgestart voor de bescherming van de Stormvloedkering en Algerabrug tot rijksmonument. Recent is het object aangewezen als rijksmonument.

Actie: Nader onderzoek naar de cultuurhistorische waarde van de sociale

woningbouw uit de periode 1950 -1960 is gewenst. Het onderzoek maakt onderdeel

uit van het programma erfgoed en zal uiterlijk in 2020 zijn afgerond.

2.2.4 Instandhoudingsplicht

Door een wetswijziging is de gemeente verantwoordelijk geworden voor het toezicht op de instandhouding van rijksmonumenten. Beleidsmatig is deze instandhoudingsplicht ook van toepassing verklaard op de gemeentelijke monumenten. De inzet is het gezamenlijk met monumenteneigenaren inzichtelijk maken van de staat van het onderhoud en gezamenlijk de mogelijkheden bekijken om dit te verbeteren. Hierbij wordt het goede gedrag van de eigenaar gestimuleerd en beloond. Indien noodzakelijk wordt er handhavend opgetreden.

Op verschillende manieren anticipeert het beleid hierop.

Actie: Behoud de huidige monumenten(lijst). Informeer, organiseer en bemiddel

actief in vraag en aanbod van faciliteiten op de grote financiële vraagstukken.

Organiseer expertmeetings over beheer, onderhoud en instandhouding.

van monumenten.

2.2.5 Financiële faciliteiten

Tegenover de beperkingen die de gemeente aan eigenaren van beschermde gemeentelijke monumenten oplegt (geen verandering zonder vergunning en een instandhoudingsplicht), staat de volgende financiële tegemoetkoming.

Deze financiële faciliteiten vormen onderdeel van de stimuleringsverordening, nader benoemd in paragraaf 3.1.

De Stimuleringspremie

De gemeente biedt een onderhoudsinspectie aan, neemt de kosten van de Monumentenwacht (inclusief kleine reparaties) voor haar rekening en betaalt bij voldoende onderhoud een stimuleringspremie van uit. Goed gedrag

loont dus. Daartoe krijgt de gemeente inzage in de inspectierapporten die de Monumentenwacht opstelt. Eigenaren doen nu op vrijwillige basis mee.

Er bestaat in de hoogte van de premie onderscheid tussen woonhuizen en objecten zoals scholen en kerkgebouwen, omdat de onderhoudskosten voor de laatstgenoemde categorie aanzienlijk hoger zijn.

In de Erfgoedwet 2016 is bepaald dat er een onderhoudsplicht is. Om de staat van onderhoud te kunnen beoordelen is de gemeente er bij gebaat inzicht in het onderhoud te krijgen. Een streefdeelname van 40% aan de stimuleringsregeling is op basis van de vrijwillige deelname haalbaar gebleken.

Actie: Breidt de kleine subsidieregeling uit. Voor de omvang van Capelle is

dit al een grote stimulans. Maak de stimuleringsbijdrage jaarlijks beschikbaar

i.p.v. 2 jaarlijks (beter meetbaar, constanter onderhoud). Jaarlijks is hiervoor

een bedrag nodig van €15.000,- De implementatie hiervan is opgenomen in

de Stimuleringsverordening Erfgoed 2018.

Leges

Voor het verkrijgen van omgevingsvergunningen worden voor de activiteit: “wijzigen van een monument” ingaande per 2012 al geen leges meer geheven. Deze regeling werkt goed en zou is uitgebreid met een bepaalde

categorie “bouwwerken” voor de omgevingsvergunning “bouwen” ingeval het monument wordt verduurzaamd.

Instandhouding

Het is belangrijk dat de kwaliteit en toekomstwaarde van de monumenten goed is en blijft. Ten gunste van langdurige instandhouding van de gemeentelijk monumenten wordt daarom, aanvullend op stimuleringsregelingen vanuit het rijk of de provincie, gekeken naar gemeentelijke voorzieningen. Er is een duidelijk onderscheid tussen regulier onderhoud en instandhouding. De laatste gaat over behoud van de structuur van het gebouw (constructie en fundering). Met het herstel hiervan zijn vaak grote kosten gemoeid. Trend is

dat steeds meer gemeenten een eigen fonds oprichten voor monumenten. Dit is deels een reactie op de gewijzigde wetgeving, deels het ontbreken van landelijke regelingen voor gemeentelijke monumenten. Rijksmonumenten waren, zijn en blijven goed bediend met regelingen. Een gemeentelijk fonds zou een

aanvulling kunnen zijn op de huidige subsidieregelingen (onderhoudspremie en leges compensatie) die financiële dekking van grotere investeringen mogelijk maakt. Een eigen fonds beheren is op Capelse schaal niet haalbaar.

Landelijke financiële regelingen blijven zich echter ontwikkelen ten gunste van de gemeentelijke monumenten. Het aanbod van laagrenterende leningen groeit.

2.2.6 Advisering

Monumenten worden in principe getoetst in het kader van de Erfgoedwet en gemeentelijke erfgoedverordening. Bouwplannen in een beschermd dorpsgezicht of aan/bij een rijksmonument of gemeentelijk monument worden altijd getoetst door een onafhankelijke erfgoedcommissie. Alle ingrepen aan voor-, zij-, en achterkant van een monument zijn object van advies en toetsing, evenals het interieur. Zij worden beoordeeld op de zorgvuldigheid waarmee de oorspronkelijke architectuur, materialen, details en kleuren worden gerespecteerd dan wel gerestaureerd. De basis van die erfgoedtoets is het gebouw zelf en de redengevende omschrijving.

Gezien het rijke bestand van gemeentelijke monumenten en dorps- c.q. stadsgezichten en het terugtreden van de rijksoverheid voor wat betreft de vergunningverlening voor wijzigingen aan rijksmonumenten, is een regelmatige

vergelijking tussen objectief te stellen eisen aan beschikbare tijd en in te zetten deskundigheid en de aanwezige capaciteit zinvol.

De onafhankelijkheid en deskundigheid van de adviescommissie hebben in de acht jaar waarin de commissie als afzonderlijke commissie heeft gefunctioneerd, terecht niet ter discussie gestaan. Echter is gebleken dat vanuit de

evaluatie van het welstandsbeleid de noodzaak voor het behouden van een onafhankelijke commissie voor Welstand niet voldoende ondersteund werd.

De gezamenlijke Commissie voor Welstand en Monumenten is daardoor in 2017 verdwenen. Het beperkte aantal planbehandelingen heeft er toe geleid dat het efficiënter is die advieskracht, door een externe Erfgoedcommissie in te huren.

2.2.7 Handhaving

Nog een aspect van bedrijfsvoering: ook voor wat betreft het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving op monumentengebied en van monumentenvergunningen, inclusief eventuele vergunningsvoorwaarden, is een

kritische blik naar beschikbare tijd en deskundigheid op zijn plaats. De handhaving van monumentenvergunningen vraagt soms toegesneden kennis en expertise (evenals de aan te bevelen opname van de bestaande toestand op het moment van indienen van een vergunningaanvraag). Hierop is jarenlang

aangedrongen.

Ook is in de Erfgoedwet 2016 de verplichting van onderhoud ingeregeld. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente hierop moet controleren dat de instandhouding van de monumenten niet in gevaar komt. Hierbij komt een handhavingsvraag kijken.

Belangrijk bij een succesvolle handhaving van bijvoorbeeld de instandhoudingsplicht is dat de mate van handhaving in verhouding staat tot de overtreding. Voor een proportionele en succesvolle handhaving is tijdig in gesprek gaan met de eigenaar zeer belangrijk.

Actie: In het jaar 2018 wordt de capaciteit (in termen van tijd en deskundigheid)op het gebied van handhaving bij monumenten met het oog op deveranderde wetgeving uitgebreid. Jaarlijks is hiervoor een bedrag nodig van€ 20.000,-, voor in- en externe kosten.

2.2.8 Communicatie en informatie

De monumentencommunicatie is tot op heden logischerwijs geheel gericht op objecten en gebieden gebouwd / ontstaan vóór 1940. In een gemeente die in de laatste vijftig jaar van dorp tot stad is geworden, is daar blijvende aandacht voor nodig. Daarnaast kan de naoorlogse verscheidenheid in bouwkunst en stedenbouw bijdragen aan profilering van de gemeente. Het accent dient hierbij nog meer dan tot nu toe te liggen op digitale informatieverstrekking, met verwijzing naar landelijke informatiebronnen.

Actie: Op de gemeentelijke website krijgt de informatieverstrekking over naoorlogsebouwkunst en stedenbouw een accent.

Ook het historisch archief behoort tot het cultureel erfgoed. Vooralsnog zijn de archieven voornamelijk fysiek toegankelijk. In overleg met de Historische Vereniging heeft de gemeente Capelle aan den IJssel ervoor gezorgd dat dit archief ook digitaal raadpleegbaar is, met een adequate serviceomgeving, op financiële voorwaarden die voor de gemeente acceptabel zijn. Dit uitgangspunt heeft in 2012 praktische invulling gekregen. Het is van belang dit archief te blijven aanvullen. Ook bijzondere bebouwing van nu kan op termijn geschiedeniswaarde krijgen. Dit bewustzijn kan worden vergroot.

Historische informatie draagt bovendien bij aan de belevingswaarde van het cultureel erfgoed, voor zowel inwoners als bezoekers. De informatie dient ook onzichtbare waarden te betreffen, waaronder die in de bodem. Het op locatie kunnen ervaren van het erfgoed geeft een grote meerwaarde.

Actie: Historische informatieborden blijven de aandacht vestigen op (de geschiedenisvan) markante plaatsen in de gemeente; hierbij worden archeologischewaarden nadrukkelijk betrokken.

2.3 Cultuurlandschap

‘Het cultuurlandschap is het door menselijk denken en handelen bepaalde en gevormde deel van de Nederlandse ruimte. Het omvat zowel het landelijk als het stedelijke gebied.’ Aldus de definitie die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft.

Het cultuurlandschap van Zuid-Holland wordt weergegeven op een cultuurhistorische kaart, die kenmerken en waarden met betrekking tot archeologie, landschap en nederzettingen bevat. De gegevens over Capelle aan den

IJssel betreffen in hoofdzaak archeologische zones langs de IJssel en in het landelijke gebied. De dijkzones langs de IJssel en poldergrenzen langs het ‘s-Gravenweggebied zijn als landschapskenmerk gewaardeerd. Als nederzetting is de kasteelbiotoop, waarop het Capelse slot stond gewaardeerd. Het terrein, is zeer waardevol, als terrein waar een kasteel staat of heeft gestaan maar waar geen buitenplaats aanleg meer aanwezig is. De polderlinten ’s-Gravenweg en Capelse weg en de eerste verstedelijking in Middelwatering en Schenkel-oost hebben als nederzetting een kenmerk gekregen op de kaart.

Met dat laatste heeft de provincie de focus ten aanzien van cultuurlandschap verbreed. Voorheen had het cultuurlandschap in het beleid alleen betrekking op landgoederen en “biotopen”, maar nu zijn ook de structuren nadrukkelijker onder de aandacht. Hierbij kan gedacht worden aan vaarwegen en bebouwing langs dijken. Daarnaast wordt behoud van onder architectuur gebouwde sociale woningbouw nader belicht die van Capelle aan den IJssel een stad hebben gemaakt.

2.3.1 Belangrijkste ambities Cultuurlandschap

Op en in het cultuurlandschap komen monumenten, dorpsgezichten en archeologische waarden voor. Daarnaast zijn er structuren zoals wegen, dijken, dijkopgangen, kades, waterlopen en oude verkavelingen. Verder treft men in Capelle aan den IJssel aan: restanten van industriële activiteiten, landschapselementen zoals een enkele zelling, boomgaarden, tamelijk oude buurtschappen en losse elementen zoals restanten van grenspalen.

Inpassing in een nieuwe samenhang zal daarbij veelal mogelijk zijn. Het streven naar ‘behoud door ontwikkeling’ kan langs deze weg gestalte krijgen.

Om zicht te krijgen op het geheel is een samenvattend, tot de verbeelding sprekend verhaal van essentieel belang.

Actie: Bij integrale visievorming blijft bijzondere aandacht voor informatievoorzieningenen routes langs cultuurlandschappelijke structuren en -elementen,gebouwde monumenten en beschermde gebieden.

2.3.2 Cultuurhistorische objecten en elementen

De Stichting Landschapsbeheer Zuid-Holland heeft in 2010 in samenwerking met de Historische Vereniging Capelle aan den IJssel cultuurhistorische objecten en elementen geïnventariseerd. Vervolgens zijn ze voorzien van een waardering en een aanbeveling en in kaart gebracht (bijlage 3). De geïnventariseerd objecten en elementen zijn (en blijven) opgenomen in de bestemmingsplannen. Door middel van een dubbelbestemming zijn ze daarbij beschermd. In veranderde wetgeving verdient de vastgelegde waarde blijvende aandacht. In het kader van de ontwikkeling van een Omgevingswet zal de geëigende plek hiervoor de omgevingsvisie en het omgevingsplan zijn.

Actie: In de toekomstige omgevingsvisie en het omgevingsplan is het voornemende objecten en elementen als “waarde” vast te leggen. Het opstellen vande omgevingsvisie en het omgevingsplan start medio 2019.

3 BELEIDSINSTRUMENTEN

3.1 Gemeentelijke regelingen

Het beleid wordt in uitvoering gebracht met de volgende regelingen: • Erfgoedverordening Capelle aan den IJssel. In deze verordening is onder meer geregeld dat het college van burgemeester en wethouders het

bevoegd gezag is voor de vergunningverlening t.a.v. rijksmonumenten (behalve de archeologische). Verder bevat de verordening bepalingen over de aanwijzing en instandhouding van gemeentelijke monumenten en gemeentelijke dorpsgezichten, de instandhouding van archeologische terreinen en de instelling van de adviescommissie.

• Stimuleringsverordening Erfgoed Capelle aan den IJssel. Hierin worden financiële randvoorwaarden van ondersteuning geregeld. Op grond van deze verordening ontvangen de eigenaren van monumenten o.a. bij

voldoende onderhoud elk jaar een stimuleringspremie.

3.2 Gemeentelijke toetsingskaders

Het beleid wordt in uitvoering gebracht met de volgende toetsingskaders:

• Toetsingskader voor planbeoordeling monumenten (vastgesteld 27 november 2007). In het toetsingskader, voor een ieder kenbaar, zijn grondbeginselen als ‘behoud gaat voor vernieuwing’, ‘ingrepen moeten omkeerbaar zijn’ en ‘de bouwgeschiedenis dient zichtbaar te blijven’ vervat.

• Nota archeologie met de daarbij behorende archeologische kenmerkenkaart en archeologische waarden- en beleidskaart (2010).

3.3 Uitvoering

De focus van de gemeente is gericht op het uitvoeren van de volgende taken:

• Het behandelen van vergunningaanvragen: Aan het indienen van vergunningaanvragen gaat veelal vooroverleg met de beleidsspecialist of adviescommissie vooraf. Daardoor verloopt in de meeste gevallen het vergunning traject soepel.

• Toezicht en handhaving op vergunningen.

• Stimulering en toezicht op instandhouding.

• Het begeleiden/stimuleren van eigenaren bij het vinden van geschikte subsidies voor bijvoorbeeld groot onderhoud of restauratie.

• Het integraal benaderen en maximaal benutten van erfgoed en cultuurhistorisch waardevol materiaal in planontwikkelingen en gebiedsvisies.

• Het voorbereiden en uitvoeren van aanwijzingstrajecten.

• Communicatie en informatie: Via de gemeentelijke website is informatie beschikbaar over het erfgoedbeleid in het algemeen, over vergunningverlening en financiële tegemoetkomingen. De digitale gemeenteplattegrond

(BGT) bevat informatie over de plaats en aard van monumenten, met oproepbare officiële beschrijvingen. In samenwerking met de historische vereniging is een fiets- en wandelroute langs monumenten vervaardigd

en uitgebracht, die veel belangstelling trekt. Bij en langs cultuurhistorisch waardevolle plekken worden informatievoorzieningen geplaatst.

3.4 Criteria voor selectie en aanwijzing monumenten

Uitgangspunt voor de selectie en aanwijzing is de begripsomschrijving van een monument, danwel beschermde stads- en dorpsgezichten in artikel 1 van de Erfgoedverordening:

• onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed en van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap, de historische of de cultuurhistorische waarde.

• groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke

groepen zich één of meer monumenten bevinden.

Wanneer onverwijld blijkt dat een object niet langer in voldoende mate aan bovengenoemde criteria voldoet en deze toestand blijvend is, kan een object van de monumentenlijst worden afgevoerd.

Ter uitwerking hanteert de gemeente voor wat betreft de gebouwde omgeving de volgende criteria:

CRITERIA

A. Cultuurhistorische aspecten

• Objectgeschiedenis. De mate waarin de stichter en/of het gebruik van het object van historisch belang is en de mate waarin het sociale en lokale aspect een rol speelt.

• Lokaal belang.

B. Architectonische aspecten

• Bouwstijl. De mate waarin de architectonische stijl van een object herleidbaar is tot of een goed voorbeeld is van lokaal of regionaal bekende architectuur.

• Uniciteit. De mate waarin het object zeldzaam is, per regio gemeten.

• Verminking. De mate waarin de authenticiteit is verminkt of de monumentale waarde is aangetast. Het betreft hier aantastingen door niet-harmonieuze wijzigingen van de architectuur.

C. Situering

• Ensemblewaarde. De mate van waardering van de stedenbouwkundige of landschappelijke situatie, alsmede van de invloed die het desbetreffende object op de omgeving heeft.

• Verstoring. De mate waarin de omgeving negatief inwerkt op de waarde

van het ensemble.

D. Technische staat

• Kwaliteit. De mate waarin een pand in goede technische staat is en, wanneer dat niet het geval is, in die staat kan worden gebracht.

• Kosten. De omvang van de kosten ter verbetering van de bouwtechnische kwaliteit. (Herstel van eventuele verminkingen wordt hierin niet betrokken).

4 TOELICHTING WIJZIGINGEN EN ONTWIKKELINGEN

4.1 Nieuwe wetgeving

Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet 2016 van kracht. Hierin is de Wet op de archeologische monumentenzorg als ook de Monumentenwet 1988 gebundeld. De uitvoeringsregels zullen uiteindelijk worden opgenomen in de nog uit te werken Omgevingswet.

4.1.1 Decentralisatie

Vergunningverlening voor rijksmonumenten was al gedecentraliseerd, waarbij het rijk verplicht adviseerde. De adviesplicht is beperkt: alleen bij gehele of gedeeltelijke afbraak, reconstructie en herbestemming dient nog een advies aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te worden gevraagd. Een onafhankelijk en deskundig advies van de adviescommissie is hierdoor van nog grotere betekenis geworden. Hierbij komt dat met de invoering van de erfgoedwet ook de bevoegdheid voor het aanwijzen van collecties en verzamelingen gedecentraliseerd is. Dit vergt aanvullende expertise. Aangezien er in Capelle aan den IJssel geen bijzondere collecties of verzamelingen zijn aangewezen in het verleden dient dit deel van het beleidsterrein nog nader te worden onderzocht. In de erfgoedwet is ingezet op een verdere decentralisatie

en bundeling van verantwoordelijkheden.

4.1.2 Archeologie

In de Erfgoedwet 2016 zijn de uitgangspunten van het Europese Verdrag van Malta (1992) verwerkt, waarin planologische bescherming en behoud van archeologische waarden in de grond voorop staan. Het belangrijkste gevolg vande wetswijziging is dat gemeenten - vanaf het moment dat de wetgeving van kracht is (september 2007) - verplicht worden een eigen archeologiebeleid vast te stellen en ten uitvoer te brengen.

De wetgeving is erop gericht het archeologische erfgoed in de bodem te behouden (ook wel ‘in situ’ genoemd) en dit bodemarchief te documenteren

- bijvoorbeeld door opgravingen - indien behoud ervan niet mogelijk is.

Ook de toepassing van het beginsel ‘de verstoorder betaalt’ is van kracht: de kosten voor het archeologisch onderzoek moeten verhaald worden op de verstoorder (bijvoorbeeld een particulier, een bedrijf, een projectontwikkelaar of de gemeente zelf). Cruciaal is dat de gemeenten inzicht hebben en kunnen geven in de locatie en omvang van archeologische waarden en verwachtingen binnen hun gemeentelijk grondgebied en dat zij aangeven hoe zij met dat archeologische erfgoed omgaan. Archeologische belangen moeten daarbij

uitdrukkelijk meegewogen worden in het ruimtelijke ordeningsproces, waarbinnen een belangrijke rol voor het ruimtelijke instrument van een ‘bestemmingsplan’ is weggelegd.

4.1.3 Monumentenzorg

De monumentenzorg is verbreed. De aandacht ging van object naar stadsgezicht (in de jaren ’80 van de vorige eeuw), van stadsgezicht naar wijk (in de jaren ’90). Momenteel ondergaat de monumentenzorg een koerswijziging

(Modernisering Monumentenzorg) met als belangrijkste doel: het verbinden van behoud en ontwikkeling van erfgoed met vernieuwing waar de samenleving om vraagt. Economie, duurzaamheid en sociale samenhang spelen hierbij een rol. Andere factoren zijn onder meer het streven naar deregulering en de verankering van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening (bestemmingsplannen).

Omgevingsvergunningen

Invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die ongeveer 25 regelingen heeft samengebracht die de fysieke leefomgeving betreffen, betekende het einde voor de zelfstandige monumentenvergunning. De gemeentelijke “erfgoedverordening” is afgestemd op de Wabo. Richting

de ontwikkeling van de Omgevingswet, die over enkele jaren van kracht zal worden, zal het toetskader als aanvulling op de Erfgoedwet 2016 overigens verder worden uitgewerkt. Het toetsingskader wordt tot die tijd op het gebied van de omgevingsvergunning niet gewijzigd.

Instandhoudingsplicht

Met de Erfgoedwet is de instandhoudingsplicht van monumenten, die eerder in rechterlijke uitspraken werd vastgesteld, expliciet geregeld. De mogelijkheid om direct een beroep op de wet te doen, biedt gemeenten een helder kader en een duidelijke basis om met eigenaren die hun monument niet onderhouden in gesprek te gaan over hun verantwoordelijkheden.

De Nederlandse wetgeving kent een evenwichtige balans voor de bescherming van rijksmonumenten. Aan de ene kant zijn er de verplichtingen: een verbod op beschadiging of vernieling, en een vergunningplicht voor onder

andere het aanbrengen van wijzigingen. Daarnaast is er de instandhoudingsplicht. Aan de andere kant zijn er de financiële voorzieningen voor eigenaren:

subsidies, belastingaftrek en laagrentende leningen. Met deze instrumenten wordt de instandhouding van rijksmonumenten en hun monumentale waarde bevorderd.

De instandhoudingsplicht (en financiële voorzieningen ter compensatie) in de erfgoedwet heeft primair betrekking op rijksmonumenten. Voor gemeentelijke monumenten is het nodig dit in de gemeentelijke “erfgoedverordening” op te nemen. De VNG (Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten) heeft daarvoor een model opgesteld waarin een expliciete instandhoudingsplicht en een strafbepaling opgenomen. Dit VNG model vormt de basis voor de gemeentelijk regeling die onder paragraaf 3.1 nader is genoemd.

Er is samen met eigenaren en gebruikers van de monumenten gekeken naar mogelijke scenario’s voor een gemeentelijke instandhoudingsplicht en financiële voorzieningen ter compensatie.

Voor de Capelse situatie wordt ingezet op een scenario waarbij gezamenlijk met de monumenteneigenaren inzichtelijk gemaakt wordt wat de staat van het onderhoud is en gezamenlijk de mogelijkheden worden bekeken om dit te verbeteren. Hierbij wordt het goede gedrag van de eigenaar beloond en om dit te stimuleren wordt de stimuleringsregeling uitgebreid.

4.2 Toekomstbestendig Rijksbeleid

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is verantwoordelijk voor de zorg voor het cultureel erfgoed in Nederland; de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert wet- en regelgeving en erfgoedbeleid uit

dat het ministerie samen met de dienst ontwikkelt. Het erfgoedbeleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot eenvoudiger regelgeving en biedt meer ruimte voor de eigenaar. Het grootste deel van de rijksmonumenten staat er goed bij, en er is een verandering in focus van restaureren naar beheer en gebruik. Er is ook aandacht voor herbestemming van monumentale gebouwen. Daarnaast is het inmiddels vanzelfsprekend dat bij gebiedsontwikkelingen rekening wordt gehouden met erfgoed.

Het beleid zoals dat in de Nota Belvedère was vervat, heeft in het bijzonder doorgewerkt in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet op de archeologische monumentenzorg, die was ingepast in de Monumentenwet 1988. Van 1999 tot en met 2009 heeft het programma Belvedère de inzet van cultuurhistorie bij ruimtelijke transformaties gestimuleerd. Het doel van Belvedère was om de cultuurhistorie meer richtinggevend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het Belvedère-denken is inmiddels wettelijk verankerd in de Modernisering van de Monumentenzorg en heeft in 2011 beleidsmatig een vervolg gekregen via de Visie Erfgoed en Ruimte, Kiezen voor Karakter. Het programma Erfgoed en Ruimte van de RCE is met een paar jaar verlengd, tot

aan de invoering van de Omgevingswet. Toch bereiden het departement van OCW en de Rijksdienst, samen met vertegenwoordigers uit het erfgoedveld, nu een herijking van het erfgoedbeleid voor onder de noemer: Erfgoed telt! Dit gebeurt omdat er sprake is van een aantal belangrijke ontwikkelingen binnen en buiten het domein van het onroerend erfgoed waarop moet worden ingespeeld te weten de modernisering van de monumentenzorg en de omgevingswet.

4.2.1 Modernisering Monumentenzorg

Sinds het moment dat MoMo in werking is getreden in 2012, is de regelgeving eenvoudiger geworden en biedt deze meer ruimte voor de eigenaar. Het grootste deel van de rijksmonumenten staat er goed bij en er is een

verandering in focus van restaureren naar beheer en gebruik. Er is ook volop aandacht voor herbestemming van monumentale gebouwen. Daarnaast is het inmiddels vanzelfsprekend dat bij gebiedsontwikkelingen rekening wordt gehouden met erfgoed. Gemeenten en provincies nemen hun verantwoordelijkheid en het monumentenveld professionaliseert.

Ook voor de gemeente Capelle aan den IJssel is dit een behartigenswaardig uitgangspunt. Het grondgebied is weliswaar al intensief bebouwd maar ook bij herontwikkeling is het nodig, zich bewust te zijn van het waardevols dat langer of korter geleden is ontstaan.

In sommige gevallen is conservering onontkoombaar, omdat anders historische waarden verloren gaan. Het cultuurhistorische belang staat dan centraal. Veelal is er wel ruimte voor integratie van dat belang met andere

belangen. In Capelle aan den IJssel zijn daar al diverse voorbeelden van.

Zo is het streven naar herbestemming van monumentaal bezit een manier om financieel draagvlak te scheppen voor instandhouding van monumentale waarden. In het landelijk gebied dit nu onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de gebiedsvisie. Een ander voorbeeld zijn het welstandbeleid en reclamebeleid. Deze beleidsstukken zijn er voor de meer kwetsbare gebieden op gericht, vervlakking van die gebieden tot uniforme zones die overal in ons land zouden kunnen liggen, te voorkomen. Een derde illustratie is het voornemen van de gemeente om wanneer een woningcorporatie gezien de kosten van onderhoud en de marktsituatie aanpassing of vernieuwing van de woningvoorraad in een beschermd dorpsgezicht of bijzondere sociale woningbouw

overweegt, gezamenlijk te streven naar de best mogelijke oplossing, dat wil zeggen vernieuwing zonder het karakter van de buurt teniet te doen.

Meetbare criteria zijn niet te stellen. Van geval tot geval moeten alle belangen in de besluitvorming worden betrokken en gewogen. Ook wordt gewerkt aan de Stedelijke Beheervisie. Doel is onder andere om meer de ambitieniveaus voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte te actualiseren en zo de beschermde dorpsgezichten op een hoger niveau te beheren. Een wens die sinds in 2012 in deze nota is verwoord en blijft voortbestaan.

4.2.2 De omgevingswet

De toekomstige Omgevingswet zal tot een meer ontwikkelingsgerichte manier van werken leiden en tot verdere integratie van erfgoed met andere sectoren, zoals water, natuur, milieu, en infrastructuur. Alle overheden moeten een omgevingsvisie opstellen waar cultureel erfgoed een verplicht onderdeel van uitmaakt. Daarnaast is er het gegeven dat burgers een grote betrokkenheid bij erfgoed voelen, het willen beleven en ervaren, en er is steeds minder afstand tussen de erfgoedspecialist en de monumenteigenaar.

Ook voor de gemeente Capelle aan den IJssel is dit actueel. In de afgelopen tijd is de waterkering grondig aangepakt en het erfgoed daaromheen centraal komen te staan. Er zijn grote herinrichtingsplannen uitgevoerd in gemeentelijk en provinciaal gewaardeerde gebieden en monumenten zijn opgewaardeerd.

De impact hiervan is groot geweest en het heeft nieuwe perspectieven opgeleverd.

De transformatie van het landelijk gebied beperkt zich hier tot een binnenstedelijke situatie waar vooral cultuurhistorisch landschap en de beleving en inrichting ervan centraal; staan in een grootschalige visie op Landelijk Capelle.

Cultuurhistorie en Erfgoed hebben hierin een belangrijke rol gekregen. Een interactieve en informerende rol is hierin van groot belang waarbij samen optrekken en gezamenlijke ambities integraal vormgeven en waarmaken

centraal staat.

4.3 Verbreding Provinciaal beleid

De provincie Zuid-Holland voert cultuurhistorisch beleid op hoofdlijnen, met een sterke ruimtelijke component. De bescherming van individuele objecten was enige tijd beperkt maar sinds 2017, via de Beleidsvisie Cultureel Erfgoed 2017-2020 uitgebreid: naast grote aandacht voor landgoederen en molens wordt vanaf nu ook gefocust op historische vaarwegen, erfgoed langs dijken, kerken, torens en onder architectuur gebouwde sociale woningbouw. Daarnaast stimuleert de provincie de restauratie en herbestemming van rijksmonumenten.

Hiervoor hebben zij fondsen en regelingen opgesteld.

4.3.1 Cultuurlandschap

Het cultuurlandschap van Zuid-Holland wordt weergegeven op een cultuurhistorische kaart, die kenmerken en waarden met betrekking tot archeologie, landschap en nederzettingen bevat (CHS). Op basis van de Beleidsvisie

Cultureel Erfgoed 2017-2020 is duidelijk geworden dat de kaart (CHS) in het Capelse gebied een grotere verscheidenheid en rijkdom heeft gekregen.

Met dat laatste heeft de provincie de focus ten aanzien van cultuurlandschap verbreed.

De gegevens over Capelle aan den IJssel betreffen in hoofdzaak archeologische zones langs de IJssel en in het landelijke gebied. De dijkzones langs de IJssel en poldergrenzen langs het ‘s-Gravenweggebied zijn als landschapskenmerk gewaardeerd. Als nederzetting is de kasteelbiotoop, waarop het Capelse slot stond gewaardeerd. Het terrein, is zeer waardevol, als terrein waar een kasteel staat of heeft gestaan maar waar geen buitenplaats aanleg meer aanwezig is. De polderlinten ’s-Gravenweg en Capelse weg en de eerste verstedelijking

in Middelwatering en Schenkel-oost hebben als nederzetting een kenmerk gekregen op de kaart. Behoud van onder architectuur gebouwde sociale woningbouw wordt zo nader belicht.