Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-10-2018 | 15-06-2019 | Nieuwe regeling | 02-10-2018 | 707 |
Burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg;
gezien het besluit van de gemeenteraad d.d. 30 mei 2017 inzake het omvormingsplan Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Leidschendam-Voorburg
gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht, art. 3 van de Algemene Subsidieverordening Leidschendam-Voorburg en onderdeel 4.3.3 van het subsidiebeleidskader Leidschendam-Voorburg 2016-2020
besluiten vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in de gemeente Leidschendam-Voorburg gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf;
overdrachtsformulier: een overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt overgedragen aan de basisschool. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een ‘warme overdracht’ plaats, een overdrachtsgesprek bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders;
tabel ouderbijdrage peuteropvang: tabel op basis waarvan voor gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling voor peuteropvang wordt vastgesteld. Deze tabel is gebaseerd op de door de Vereniging Nederlandse Gemeenten opgestelde tabel voor de ouderbijdrage 2019 peuterwerk en is als bijlage 1 bij deze regeling gevoegd;
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor het in artikel 3 benoemde doel.
Deze subsidieregeling is de uitwerking van het in het subsidiebeleidskader omschreven doel: het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar.
In afwijking van het gestelde in artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 moet de aanvraag uiterlijk worden ingediend voor 1 november, voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van een volledig ingevuld format eindrapportage, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het uurtarief, en de in rekening gebrachte ouderbijdragen;
Artikel 9 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie peuteropvang
Subsidie peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:
Artikel 10 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie VVE
Subsidie VVE wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:
Artikel 11 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek
Het toetsen of ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd, in combinatie met een inkomensverklaring van (bei)de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. Wordt een peuter in de periode tussen 1 januari en 1 juli geplaatst, is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar (2 jaar oud) voldoende.
Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan herinschaling aangevraagd worden via de houder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.
Artikel 14 Verantwoording subsidie
In aanvulling van het gestelde in artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapportage over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan burgemeester en wethouders aan, middels het format tussenrapportage peuteropvang.
In afwijking van het gestelde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten het format eindrapportage peuteropvang aan burgemeester en wethouders aangeleverd.
Voor subsidies tot € 50.000,- geldt dat burgemeester en wethouders bij de houder nadere gegevens kunnen opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie.
Artikel 15 Vaststelling subsidie
Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat het werkelijk gehanteerde uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het werkelijk gehanteerde uurtarief voor de door burgemeester en wethouders gesubsidieerde peuterplekken, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie herzien of lager vaststellen.
Burgemeester en wethouders kunnen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld op 2 oktober 2018 door
college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,
mr. drs. M.R. Gorsse K. Tigelaar
wnd. secretaris burgemeester
Bijlage 1 Tabel ouderbijdrage peuterwerk 2019 behorend bij artikel 1 onder q van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg
Gezamenlijk Inkomen 2018 Ouderbijdrage peuterwerk 2019
Bijlage 2 VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG VOOR PEUTEROPVANG
(Alleen invullen als u niet voor Kinderopvangtoeslag in aanmerking komt)
Gegevens ouder/verzorger (aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft)
Voorletters en achternaam: ……………………………………………………………………………
Burgerservicenummer (BSN): …………………………………………………………………………
Straatnaam, huisnummer + toevoeging: ……………………………………………………………...
Postcode en woonplaats: …………………………………………………………………………………
Telefoonnummer: …………………………………………………………………………………………
Gegevens kind (kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang):
Voor- en achternaam: …………………………………………………………………………………….
Geboortedatum: ………………………………………………………………………………………….
Burgerservicenummer: ………………………………………………………………………………….
Hierbij verklaar ik dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang. Dit verklaar ik door hieronder het juiste vakje aan te kruisen:
Eén van beide ouders/verzorgers werkt niet en daarom is er geen aanspraak op kinderopvangtoeslag en wij verzoeken daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang
Als bewijsstuk voor de berekening van de ouderbijdrage is bijgevoegd:
Een Inkomensverklaring van mijzelf en (indien van toepassing) van mijn toeslagpartner.
Deze verklaring vraagt u gratis aan via de belastingtelefoon: 0800-0543 of www.belastingsdienst.nl
Ik verklaar dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat vastgesteld kan worden of ik recht heb op gesubsidieerde peuteropvang. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid kunnen worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op gesubsidieerde peuteropvang kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang afgenomen wordt, onder overlegging van bewijsstukken.
Handtekening: Plaats en datum:
………………………………………. ………………………………………………………………….
Dit formulier en bewijsstuk(ken) inleveren bij de kinderopvangorganisatie.
Toelichting bij Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag
Wanneer heeft u recht op gesubsidieerde peuteropvang?
Als u geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kunt u bij gebruik van kortdurende peuteropvang in aanmerking komen voor een gemeentelijke regeling. U moet met de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de kinderopvangorganisatie verklaren dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan subsidie aan de kinderopvangorganisatie, zodat u een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang. Dit tarief geldt voor 240 uur peuteropvang per jaar en is gelijk aan wat u zou betalen als u wel recht had op kinderopvangtoeslag. Om de hoogte van de ouderbijdrage te kunnen berekenen heeft de kinderopvangorganisatie uw inkomensverklaring en (indien van toepassing) die van uw toeslagpartner nodig.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de Belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken. Het te ontvangen toeslagbedrag zorgt voor een vermindering van de maandelijkse kosten voor de kinderopvang. De hoogte van het toeslagbedrag is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandige ondernemers komen volgens de Wet Kinderopvang ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.
Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de gemeentelijke regeling.
Als u een eigen onderneming heeft en u komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van de Belastingdienst, dan kunt u gebruik maken van de gemeentelijke regeling. U moet dan de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ aanleveren inclusief de inkomensverklaring van uzelf en (indien van toepassing) van uw toeslagpartner.
Wat is een inkomensverklaring en hoe vraagt u deze aan?
Een inkomensverklaring is een officiële verklaring van de Belastingdienst met uw inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. Deze verklaring kunt u gratis aanvragen bij de Belastingdienst, via de belastingtelefoon: 0800-0543 of www.belastingdienst.nl. Zorg ervoor dat u bij het aanvragen uw burgerservicenummer(s) (BSN) bij de hand hebt.
Beide ouders/verzorgers (bij eenoudergezin één ouder/verzorger) moeten de inkomensverklaring aanvragen, ieder met hun eigen BSN. Voorwaarde voor het kunnen aanvragen van een inkomensverklaring is dat u belastingaangifte heeft gedaan.
Waar worden deze verklaring en inkomensverklaring/bewijsstukken voor gebruikt?
Deze verklaring en de inkomensverklaring(en) van de Belastingdienst en/of andere bewijsstukken van de hoogte van uw inkomen worden gebruikt om te kunnen bepalen of u aanmerking komt voor de gemeentelijke regeling. Daarnaast worden ze gebruikt om te kunnen beoordelen in welke inkomenscategorie u valt en welk tarief u moet betalen voor peuteropvang. U moet de gevraagde stukken inleveren vóórdat uw kind met de peuteropvang start. U krijgt dan een lager tarief in rekening gebracht voor deelname aan peuteropvang voor maximaal 240 uur per jaar. Wanneer de benodigde formulieren niet aanwezig zijn, zal het reguliere tarief in rekening worden gebracht.