Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Verordening tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Leeuwarden 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Leeuwarden 2018
CiteertitelVerordening Leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpVerordening Leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Verordening Leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden 2018

06-12-2023

gmb-2023-524591

01-08-201801-01-2024wijziging n.a.v. herindeling

04-04-2018

gmb-2018-223646

7CDB9C269DD1425595412BBFF1DB1090.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Leeuwarden 2018

 

De gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023

gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;

gelet op de artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

 

b e s l u i t

 

 

tot vaststellen van de:

Verordening tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden 2018

 

Deze verordening is vastgesteld op 6 december 2023.

 

 

 

In Artikel 1. Begripsomschrijving toegevoegd:

- OOGO : het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs;

- woning /verblijfplaats: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

 

Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening

 

  • 2.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij een eerste aanvraag in een gesprek, met de ouders, desgewenst de leerling en een deskundige (bijvoorbeeld samenwerkingsverband PO of VO), de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken als bedoeld in de onderzoeksfase

  • 4.

    Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in het tweede lid opnieuw plaatsvinden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders betrekken in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school als bedoeld in artikel 8.

  • 6.

    Wanneer de leerling de leeftijd van negen jaar bereikt, kunnen burgemeester en wethouders in overleg met de ouders/ verzorgers, desgewenst de leerling en in samenhang met het ontwikkelingsperspectief een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen, waarin de weg naar zelfstandig reizen naar school wordt beschreven alsmede de mogelijkheden van de leerling. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit.

  • 7.

    In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kunnen burgemeester en wethouders ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

 

Artikel 5. Aanvraagprocedure

 

  • 6.

    Burgemeester en wethouders nemen het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO (Op overeenstemming georganiseerd overleg) met het samenwerkingsverband.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders spannen zich in om in het OOGO met het samenwerkingsverband afspraken te maken over:

    • a.

      de spreiding van het onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

    • b.

      de deskundige die burgemeester en wethouders adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt [De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4];

    • c.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door burgemeester en wethouders worden verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school;

    • d.

      de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders/ verzorgers;

    • e.

      de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • f.

      de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het zesde lid;

  • 8.

    Burgemeester en wethouders organiseren periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 4, derde lid, kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden;

    • c.

      het maken van afspraken over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het vervoersontwikkelingsplan genoemd in artikel 4, zesde lid;

 

 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.