Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009 |
Citeertitel | Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Deze regeling vervangt de Verordening Raadscommissie Helmond 2009.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2014 | 23-01-2015 | nieuwe regeling | 13-01-2009 | Raadsbesluit, 2014, -- | |
02-02-2009 | 13-01-2009 | 15-05-2014 | nieuwe regeling | 13-01-2009 Gemeenteblad, 2009, 5 | Raadsbesluit, 2009, 0856235 |
Artikel 9 Tijdstip en vergaderfrequentie
De voorzitter is verplicht een vergadering te doen houden, indien tenminste één derde deel van het aantal leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Deze vergadering wordt gehouden binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, tenzij door de verzoekende leden een later tijdstip wordt verlangd.
Artikel 10 Voorlopige agenda, oproep voor vergadering en initiatiefvoorstellen
Zowel de leden, als het college, kunnen op eigen initiatief de voorzitter verzoeken een of meerdere onderwerpen op de agenda van een raadscommissie te plaatsen. Een inhoudelijk voorstel wordt bij de voorzitter ingediend middels een format waarin in ieder geval wordt aangegeven de probleemstelling, de aanleiding en het gevraagde. De voorzitter meldt de vraag in de eerstvolgende vergadering van het presidium. Het format wordt doorgeleid naar het college. Het college geeft in de volgende vergadering van de raadscommissie een procedureel antwoord. Na ontvangst van het inhoudelijk antwoord van het college zal agendering voor de eerstvolgende commissievergadering plaatsvinden.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de leden van de commissie in de visiekamer van Boscotondo ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 15 Opening vergadering, quorum en vaststelling agenda
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
Artikel 16 Spreekrecht burgers
Een burger die gebruik wenst te maken van het spreekrecht, dient dit uiterlijk op de dag van vergadering vóór 14.00 uur te melden bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, telefoonnummer en zo mogelijk e-mailadres. Voorts vermeldt hij het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren, het belang bij het onderwerp en voor zover van toepassing namens welke personen, groepering, instelling of organisatie het spreekrecht wordt verlangd.
De maximum spreektijd bedraagt per vergadering een half uur. De voorzitter bepaalt of aan het begin van de vergadering of aan het begin van de bespreking van een bepaald agendapunt van de spreektijd gebruik gemaakt kan worden. De spreektijd per inspreker bedraagt ten hoogste vijf minuten. De voorzitter verdeelt zo nodig de spreektijd over de insprekers en bepaalt de volgorde.
Artikel 17 Verslag voorgaande vergadering
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht om voor aanvang van de eerstvolgende vergadering een voorstel tot wijziging van het verslag in te dienen bij de commissiegriffier. De reden voor een dergelijk voorstel kan van doen hebben met kennelijke onjuistheden in het verslag of een onvolledige of onjuiste weergave van hetgeen tijdens de vergadering is gezegd of geconcludeerd.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp
Hoofdstuk 4 Besloten vergaderingen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Het verslag als hier bedoeld wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers
Artikel 28 Geluid- en beeldregistratie
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 13 januari 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Jacobs
de griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
30 januari 2009
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon
Toelichting op de Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009
De Gemeentewet maakt onderscheid tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (zie artikelen 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.
Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies. Op grond van artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De instelling van raadscommissies geschiedt bij verordening, waarin de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies worden vastgelegd. Deze verordening voorziet hierin.
De voorliggende verordening is - evenals het geldende Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond - een afgeleide van het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De argumenten om tot wijziging van de verordening over te gaan zijn:
Het model van de VNG is het uitgangspunt geweest voor deze verordening. Niet alles is uit het model overgenomen. Afwijkende elementen uit de oude verordening zijn behouden gebleven, voor zover zij de afgelopen jaren als waardevol zijn bestempeld en nadrukkelijk aansluiten bij de (specifieke) Helmondse bestuurspraktijk.
B. Artikelsgewijze toelichting
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Artikel 2 Instelling raadscommissies
In Helmond bestaan thans vier raadscommissies. Deze staan expliciet vermeld in het eerste lid. De gemeentelijke beleidsonderwerpen zijn verdeeld over de verschillende raadscommissies (zie tweede tot en met het vijfde lid).
Het zesde tot en met het achtste lid zijn coördinatiebepalingen. In Helmond is er voor gekozen om de voorzitter van de raad zeggenschap te geven als het gaat om de toebedeling van onderwerpen die niet tot het (vaste) werkterrein van een raadscommissie behoren, onderwerpen die meerdere commissies aangaan en het aanwijzen van een voorzitter als de keuze is gemaakt voor een gezamenlijke vergadering van meerdere commissies.
In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.
Het negende lid spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
Artikel 4 Samenstelling, benoeming en vervanging
Uit het eerste lid volgt dat de raad de samenstelling van de raadscommissies bepaalt. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken is het tweede lid ingevoegd.
Het derde en vierde lid spreken voor zich en behoeven geen toelichting.
Ingevolge het vijfde lid worden de leden van de raadscommissies door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies met dien verstande dat niet-raadsleden niet in meerdere raadscommissies kunnen worden benoemd. Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een niet-raadslid (burgerlid) niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet dan wel deze wordt voorgedragen voor benoeming in meerdere raadscommissie.
Zoals uit het zesde lid volgt hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden met ingang van de raadsverkiezingen van 2010 op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van de betreffende fractie zijn geplaatst. Dit in verband met de wenselijke kenbaarheid (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.
Om er voor te zorgen dat iedere fractie in staat is om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie, bepaalt het negende lid dat iedere fractie een plaatsvervangend lid kan voordragen. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. De vervangingsregeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde leden.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en zijn plaatsvervanger "uit zijn midden" benoemt. Hierbij zij voor alle duidelijkheid nog het volgende opgemerkt. De fractie die de voorzitter levert beschikt over een extra persoon in de betreffende commissie. De benoeming van een voorzitter laat onverlet de verdeelsleutel als bedoeld in artikel 4, tweede lid. Het laatste heeft van doen met het feit dat het lidmaatschap en het voorzitterschap van de commissie in deze verordening los van elkaar staan.
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid (meer) van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet langer te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.
Het derde tot en met vijfde lid spreken voor zich en behoeven geen toelichting.
Artikel 6 Onverenigbare betrekkingen niet-raadsleden
Het is onwenselijk dat een niet-raadslid tegelijkertijd als ambtenaar ondergeschikt is aan het gemeentebestuur. Zo staat de gezagsverhouding ambtenaar - college eraan in de weg dat deze persoon onbelemmerd zijn taken als raadscommissielid kan vervullen. In het tweede lid van dit artikel is een aantal uitzonderingen gemaakt vanwege het feit dat de afstand tot het bevoegd gezag van dien aard is, dat de betreffende ambtenaar daarvan in de praktijk geen nadeel of hinder zal ondervinden.
Artikel 7 Zittingsduur, vacatures en opvolging
De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, zevende lid, gestelde eisen.
Het derde lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
De raad kan ingevolge het vierde lid een raadscommissielid tijdens de zittingsperiode ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4 recht op een eigen lid.
Het vijfde lid regelt het tussentijds ontslag van de voorzitter of diens plaatsvervanger. Een voorstel van de fractie is hier niet nodig. De situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad geniet.
Het zesde en zevende lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
Ingevolge het achtste lid levert strijdigheid met artikel 15 Gemeentewet een ontslaggrond op voor niet-raadsleden. Artikel 15 Gemeentewet somt de verboden handelingen op voor raadsleden. Het betreft hier handelingen waarmee een raadslid zich kan compromitteren of waarmee het gemeentebelang kan worden geschaad. Kortheidshalve zij naar dat artikel verwezen. De bedoeling van het negende lid is dat ook niet-raadsleden zich dienen te onthouden van verboden handelingen.
Bij het negende lid zij nog opgemerkt dat de raad nog een benoemingsbesluit moet nemen. De vereiste benoeming vloeit voort uit artikel 4, vijfde lid, van deze verordening.
Artikel 8 Griffier en commissiegriffier
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Aangezien Helmond de commissiegriffier een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie is, is het college de werkgever en zal het presidium in overleg met het college moeten beslissen welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt.
Uit het tweede lid volgt dat de commissiegriffier altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig is. In principe neemt een commissiegriffier geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 21 van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Het bepaalde in het vierde spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
Adviezen van de commissie worden door de voorzitter en de commissiegriffier of griffier ondertekend. Omdat deze bepaling enkel de griffier en de commissiegriffier betreft wordt er gesproken van medeondertekening (zie vijfde lid).
Artikel 9 Tijdstip en vergaderfrequentie
De tekst van het eerste en tweede lid spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening overigens geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Regulering van de besloten vergadering treft men overigens aan in artikel 24 e.v. van deze verordening.
Artikel 10 Voorlopige agenda, oproep voor vergadering en initiatiefvoorstellen
De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. In artikel 10 staat onder meer omschreven hoe de commissieagenda tot stand komt. De definitieve vaststelling van de agenda is overigens geregeld in artikel 15, lid 4.
Tenminste een week voor de vergadering ontvangen de leden van een raadscommissie een oproep inclusief de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken. Indien (in spoedeisende gevallen) een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering (zie vijfde lid). De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (zie artikel 12, derde lid).
Artikel 11 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda staan op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. In Helmond is gekozen voor de Stadswinkel, Frans Joseph van Thielpark 1, 5707 BX Helmond.
Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de griffier inzien. In Helmond is gekozen voor inzage bij de griffier.
Artikel 13 Aanwezigheid college, burgemeester en deskundigen
Het kan gewenst zijn dat een lid van het college of de burgemeester deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden en de burgemeester uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt.
Het tweede lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
Afhankelijk van het te behandelen onderwerp of voorstel kan het wenselijk worden geacht dat een deskundige de commissievergadering bijwoont. Dit kan een ambtenaar zijn, maar het kan ook een deskundige derde zijn. Voor zover het een ambtenaar van de gemeente Helmond betreft is het bepaalde in het vierde en vijfde lid van toepassing.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 15 Opening vergadering, quorum en vaststelling agenda
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. In de Gemeentewet ontbreekt een dergelijke bepaling ten aanzien van raadscommissies. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan er worden vergaderd.
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 16 Spreekrecht burgers
Tijdens de commissievergaderingen zijn er mogelijkheden voor de burger om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming. Het eerste lid spreekt van onderwerpen die tot het werkterrein van de commissie behoren. Dit impliceert dat ook onderwerpen die niet op de agenda van de commissie staan ter sprake kunnen worden gebracht. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.
In het eerste lid zijn vier onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Ontwerpbesluiten of onderwerpen (te denken valt aan ruimtelijke plannen in het kader van de WRO) die op grond van een wettelijke regeling of op basis van besluitvorming van het bevoegd gezag aan inspraak onderhevig zijn, zijn uitgesloten van het spreekrecht. Hetzelfde geldt voor benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen.
Burgers die wensen in te spreken moeten ingevolge het tweede lid zich uiterlijk op de dag van vergadering voor 14.00 uur melden bij de commissiegriffier. Voorheen was dat 17.00 uur. In de praktijk is gebleken dat 17.00 uur wel erg kort op de vergadering zit. Vandaar dat het tijdstip in deze verordening is aangepast.
In het vijfde lid is ervoor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en niet een discussie te laten plaatsvinden. In Helmond is er voor gekozen de spreektijd per burger worden te beperken tot 5 minuten. Op basis van artikel 17, tweede lid, wordt het verslag toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.
Het bepaalde in het zesde tot en met het achtste lid is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.
Artikel 17 Verslag voorgaande vergadering
De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben ingevolge het derde lid het recht een voorstel tot wijziging van het verslag te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). De commissiegriffier stelt het verslag op, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt hiervoor bij de griffier op grond van het achtste lid. Na vaststelling van het verslag ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.
De overige leden spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 18 Spreektermijnen en woordvoerderschap
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten (tweede lid). Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Artikel 19 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie (derde lid). Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze verordening.
Artikel 21 Beraadslaging en deelname door anderen
Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in de regel in zijn geheel door de raadscommissie beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel lid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele leden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken. Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 19).
Het bepaalde in het derde lid is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen (zoals ambtenaren en derde-deskundigen) die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van de artikel 13 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
Artikel 22 Beslissing over advies
De voorzitter kan ingevolge het eerste lid de beraadslaging sluiten, op het moment dat hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt in juridische zin (eigenlijk) geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor. In het derde lid wordt de voortrekkersrol van de voorzitter tot uitdrukking gebracht als het op het inhoud van het advies aankomt. Wellicht ten overvloede zij hier opgemerkt dat een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen aan de raad. De leden beslissen - zoals vermeld - over het advies.
Het vierde tot en met negende lid zijn voldoende duidelijk en behoeven geen toelichting.
Artikel 23 Uitbrengen en openbaarmaking advies
Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen in het advies. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
Het tweede lid bepaalt dat adviezen over onderwerpen die in de raad aan de orde komen zo mogelijk uiterlijk twee weken voor die vergadering bij de voorzitter van de raad worden ingediend. De genoemde termijn is nodig voor het college om eventuele aanpassingen in het raadsvoorstel te verwerken.
Het derde lid geeft blijk van een transparantheid en democratische legitimatie in de richting van de burgers van de gemeente Helmond.
Het vierde lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.
De kernbepaling om een besloten vergadering te houden is artikel 86 van de Gemeentewet. Van de artikelen 24, 25 en 26 van deze verordening gaat een aanvullende werking uit. Artikel 24 bepaalt dat op een besloten vergadering de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van artikel 25 dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De raadscommissie beslist ingevolge het tweede lid over het openbaar maken van dit verslag.
Artikel 26 Geheimhouding en opheffing geheimhouding
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
De raad kan zoals gezegd de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In het tweede lid van het onderhavige artikel is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 27 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Het eerste en tweede lid spreken overigens voor zich en behoeven geen toelichting.
Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons
Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.
Dit artikel is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.
Dit artikel is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.