Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Nadere regels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal
CiteertitelNadere beleidsregels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de de Regeling VVE gemeente Veenendaal en de tijdelijke Regeling Peuterwerk Veenendaal.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Veenendaal/CVDR133929/CVDR133929_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-201924-07-20192e wijziging Nadere regels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

23-04-2019

gmb-2019-136537

27-03-201904-06-20191e wijziging Nadere beleidsregels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

12-03-2019

gmb-2019-64683

17-10-201827-03-2019nieuwe regeling

02-10-2018

gmb-2018-219009

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

overwegende dat

  • alle kinderen ontwikkelrecht hebben, zodat alle kinderen op de basisschool kunnen starten op hetzelfde basisniveau;

  • wij het belangrijk vinden dat zowel de algemene ontwikkeling en de taalontwikkeling bij peuters worden gestimuleerd;

  • we hiervoor middelen van het Rijk ontvangen, alsmede gemeentelijke middelen beschikbaar stellen;

  • de regelingen VVE peuters en Peuterwerk samengevoegd worden.

gelet op

  • artikel 2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Veenendaal (2012), waarin is bepaald dat het college per beleidsterrein nadere regels kan stellen;

BESLUIT:

vast te stellen Nadere beleidsregels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze Nadere Regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening Veenendaal.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Gecertificeerde pedagogisch medewerker/ pedagogisch medewerker VVE: De VVE pedagogisch medewerker of - pedagogisch medewerker dient VVE- geschoold te zijn volgens de wettelijk geldende eisen.

  • d.

    Kinderopvangvoorziening: een Kinderopvangvoorziening welke is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en voldoet aan de wet- en regelgeving voor de kinderopvang.

  • e.

    Een VVE-locatie: een kinderopvanglocatie wordt aanvullend als een VVE- locatie in het LRK geregistreerd als deze voldoet aan de wet- en regelgeving van de kinderopvang, het toezichtskader GGD en toezichtskader Onderwijsinspectie.

    Het College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal.

  • f.

    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die een in het LRK geregistreerde Kinderopvangvoorziening exploiteert in de gemeente Veenendaal.

  • g.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald inkomensjaar.

  • h.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor de kinderopvang in een LRK- geregistreerde kinderopvangvoorziening.

  • i.

    Niet-VVE peuters: peuters zonder VVE indicatie. Het gaat om peuters woonachtig in Veenendaal.

  • j.

    VE: voorschoolse educatie.

  • k.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie. Voor- en vroegschoolse educatie is erop gericht dat kinderen met een risico op een (taal)achterstand een stimulerend en taalrijk aanbod krijgen met het doel dat hun achterstand vermindert.

  • l.

    VVE- peuters: peuters met een VVE- indicatie afgegeven door de GGD gebaseerd op de door Veenendaal vastgestelde doelgroep-definitie. Het gaat om peuters woonachtig in Veenendaal.

  • m.

    VVE-regiegroep: overlegorgaan bestaand uit kinderopvang, onderwijsinstellingen, de VVE-coördinator en de betrokken beleidsmedewerker vanuit de gemeente.

  • n.

    Doelgroep-definitie VVE: `rangorde in ontwikkelingsproblematiek op grond waarvan subsidiëring van voorschoolse opvang van VVE-peuters wordt bepaald. Deze rangorde wordt vastgesteld door het college na overleg met de VVE-regiegroep.

  • o.

    Verzamelinkomen: door de belastingdienst gehanteerde term voor het totale bedrag van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

  • p.

    VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang: landelijk gebruikte tabel bestemd om voor de gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling vast te stellen.

  • q.

    inkomensafhankelijke bijdrage: de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zoals opgenomen in de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

  • r.

    maximumuurtarief: het maximumuurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang zoals opgenomen in de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

  • s.

    KOT-ouders: ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

     

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling van de Regeling

  • 1.

    Deze nadere regels zijn van toepassing op de subsidiëring van peuteropvang en peuteropvang met VE.

  • 2.

    De subsidiëring van de genoemde opvang heeft als doelstelling zowel de algemene ontwikkeling als ook de taalontwikkeling bij peuters te stimuleren zodat alle kinderen op de basisschool kunnen starten op hetzelfde basisniveau.

  • 3.

    Het college kan aan een houder per kalenderjaar subsidie verlenen voor peuteropvang.

  • 4.

    Het college kan aan een houder per kalenderjaar subsidie verlenen voor peuteropvang met VE.

     

Artikel 3 Criteria subsidiëring van peuteropvang

Om voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking te komen, moet een houder in ieder geval aan de volgende criteria voldoen:

 

  • 1.

    Het aanbod van peuteropvang wordt geboden volgens de aan de kinderopvang gestelde eisen in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • 2.

    Het aanbod van peuteropvang:

    • a.

      is gedurende maximaal 6 uur per week.

    • b.

      is gedurende 40 weken per jaar.

       

Artikel 4 Criteria subsidiëring van peuteropvang met VE

Om voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking te komen, moet een houder in ieder geval aan de volgende criteria voldoen:

  • 1.

    Het aanbod van peuteropvang met VE:

    • a.

      wordt geboden volgens de vastgestelde VVE kwaliteitseisen zoals vastgelegd in:de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK), Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de wet Ontwikkelingskansen voor Kwaliteit en Educatie (OKE);

    • b.

      wordt gedaan binnen een in het LRK-register als VVE - locatie geregistreerde kinderopvangvoorziening; en,

    • c.

      wordt aangeboden in een groep met minimaal 3 VVE-peuters gemiddeld door het jaar heen.

  • 2.

    Het aanbod van peuteropvang met VE wordt aangeboden:

    • a.

      gedurende minimaal 10 uur en maximaal 12 uur per week

    • b.

      verspreid over minimaal 3 dagen per week; en,

    • c.

      gedurende minimaal 40 weken per jaar.

  • 3.

    In aanvulling op het gestelde in lid 2 kan vanaf oktober 2019 het aanbod van peuteropvang met VE, als overgang naar het verplichte aanbod van 960 uur in 2020, worden uitgebreid:

    • a.

      naar maximaal 6 uur per dag; en,

    • b.

      gedurende maximaal 48 weken per jaar.

  • 4.

    Voor de kalenderjaren 2020 en verder geldt dat de gemeente over de concrete invulling afspraken maakt in overleg met de VVE-regiegroep passend binnen de wettelijke kaders.

     

Artikel 5 Aanvullende/afwijkende criteria

  • 1.

    In aanvulling op de ASV moet de aanvraag om subsidieverlening zijn voorzien van:

    • a.

      Een opgave van het aantal niet-VVE peuters dan wel het aantal VVE-peuters voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd.

    • b.

      Een opgave van het aantal bezette uren per peuter.

  • 2.

    In afwijking van de ASV dient een houder een subsidieaanvraag in te dienen voor 15 oktober voor het komende kalenderjaar.

  • 3.

    In afwijking van de ASV dient een subsidieontvanger drie maal per jaar, te weten voor 31 maart, 30 juni en 30 september, het college te informeren over wijzigingen in de aantallen peuters waarvoor hij subsidie ontvangt. Indien deze monitoringsinformatie over het aantal geplaatste peuters en het nog te verwachte aantal peuters in het lopende kalenderjaar aanleiding geeft tot wijziging van de verleende subsidie, kan de houder een aanvraag tot tussentijdse wijziging van de subsidie indienen voor 1 juni van het lopende kalenderjaar.

  • 4.

    Indien een houder tussentijds een aanvraag tot wijziging van de subsidie indient is het mogelijk de voorlopig toegekende subsidiebedragen bij te stellen na het eerste half jaar.

     

Artikel 6 Subsidie niet-VVE peuters

  • 1.

    De ouderbijdrage voor niet-VVE peuters wordt bepaald door het aantal af te nemen uren te vermenigvuldigen met de inkomensafhankelijke bijdrage.

  • 2.

    De ouderbijdrage wordt door de houder bepaald en geïnd aan de hand van het meest recente verzamelinkomen.

  • 3.

    De subsidie wordt door het college bepaald door;

    • a.

      het maximumuurtarief

    • b.

      een kwaliteitsbijdrage per peuter.

       

  •  

Artikel 7 Subsidie VVE-peuters

  • 1.

    KOT-ouders die VE afnemen zijn verplicht om kinderopvangtoeslag aan te vragen voor 50% van de af te nemen uren.

  • 2.

    De ouderbijdrage van ouders van VVE-peuters wordt bepaald door 50% van het aantal af te nemen uren

  • 3.

    De ouderbijdrage wordt door de houder bepaald en geïnd aan de hand van het meest recente verzamelinkomen.

  • 4.

    Subsidie kan voor maximaal 480 uur per peuter worden verleend.

  • 5.

    De subsidie wordt door het college bepaald door:

    • a.

      50% van het totaal af te nemen uren te vermenigvuldigen met het maximumtarief minus het totaal te ontvangen bedrag aan ouderbijdragen; en,

  • 6.

    een kwaliteitsbijdrage per peuter.

     

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • 1.

    In aanvulling op de in de Awb en ASV weergegeven verplichtingen voor de subsidieontvanger, registreert en legt de subsidieontvanger verantwoording af over:

    • a.

      het aantal peuters dat een plek heeft gekregen, onderscheiden naar peuters die wel/niet in aanmerking komen voor toeslag, niet-VVE en/ of VVE -peuters;

    • b.

      de ontvangen ouderbijdragen;

    • c.

      het aantal bezette dagdelen en uren per peuter;

    • d.

      de kwaliteit van het aanbod in de vorm van een inhoudelijk verslag.

Artikel 9 Subsidieplafond peuteropvang

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor peuteropvang.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond voor niet-VVE peuters wordt overschreden wordt:

    • a.

      de verlening van de subsidie verdeeld naar evenredigheid onder de houders, waarbij het aantal kindplaatsen zoals geregistreerd in het LRK uitgangspunt is.

Artikel 10 Subsidieplafond peuteropvang met VE

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor peuteropvang met VE.

  • 2.

    Bij de toekenning van de aanvragen voor subsidiëring van voorschoolse opvang van VVE-peuters is de vastgestelde doelgroep-definitie leidend.

  • 3.

    Indien het subsidieplafond VVE wordt overschreden:

    • a.

      wordt de verlening van de subsidie verdeeld naar evenredigheid onder de houders, waarbij de behoefte in de wijken aan VE uitgangspunt is.

    • b.

      hebben houders die ook in 2018 in Veenendaal VE hebben aangeboden conform de toenmalige Regeling VVE gemeente Veenendaal voorrang boven nieuwe aanbieders van VE.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de in de Awb en ASV aangegeven weigeringsgronden, geldt dat de subsidieaanvraag tevens geweigerd wordt indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat het aanbod niet voldoet aan de door de gemeente Veenendaal gestelde kwaliteitseisen.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt geweigerd indien bij de eerste aanvraag van een instelling sprake is van een handhavingsactie, zoals opgenomen in "Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Veenendaal 2017".

  • 3.

    Het bereiken van het plafond is grond tot (gedeeltelijke) weigering van de aangevraagde subsidie.

Artikel 12 Toezicht op kwaliteit

De GGD regio Utrecht en De Onderwijsinspectie houden in opdracht van de gemeente toezicht op de kwaliteit van het aanbod in het kader van deze subsidieregeling.

Artikel 13 Overgangsbepalingen en slotbepalingen

  • 1.

    In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    De regeling treedt in werking de dag na publicatie.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de Regeling VVE gemeente Veenendaal en de tijdelijke Regeling Peuterwerk Veenendaal.

  • 4.

    Op subsidies die zijn verleend op grond van de onder lid 3 van de genoemde regeling, blijft deze regeling van toepassing.

Citeertitel

1. Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels Peuteropvang met en zonder VE gemeente Veenendaal

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal, d.d. xx xxxx 2018,

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift (secretaris)

de heer P.A. Zoon (burgemeester)