Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Regio Nijmegen

STATUUT VOOR HET VOORZITTERSOVERLEG GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Regio Nijmegen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingSTATUUT VOOR HET VOORZITTERSOVERLEG GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN
CiteertitelStauut voorzittersoverleg Gelders stelsel
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpStatuur voorzittersoverleg Gelders stelsel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2018Nieuwe regeling

07-12-2017

bgr-2018-1242

AB 2017.011

Tekst van de regeling

Intitulé

STATUUT VOOR HET VOORZITTERSOVERLEG GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN

Dit Statuut is overeengekomen tussen alle individuele Algemeen Besturen van de Gelderse Omgevingsdiensten,

 

Overwegingen:

 

- Op 1 april 2013 zijn de zeven omgevingsdiensten in Gelderland operationeel geworden;

- Deze hebben met elkaar afgesproken dat zij de VTH-taken gaan uitvoeren, en dat zij ook in belangrijke mate met elkaar samenwerken op die gebieden, die het niveau van de individuele diensten overstijgen;

- Deze samenwerking moet bijdragen aan efficiency, effectiviteit en borging van de kwaliteit;

- De zeven omgevingsdiensten opereren als één stelsel van omgevingsdiensten in Gelderland;

- De afspraken zijn vormgegeven in een zogenaamde stelselnotitie;

- Bij de start is vastgelegd dat na drie jaar, te weten in 2016, de stelselafspraken, inclusief de wijze van financiering, zouden worden geëvalueerd;

- Doel van de evaluatie was het inzicht bieden in het functioneren van het Gelders Stelsel van omgevingsdiensten en het benoemen van ontwikkelpunten;

- Uit de evaluatie is gebleken dat het stelsel in de afgelopen jaren zijn meerwaarde heeft bewezen: Het Gelders Stelsel heeft recht van bestaan en is voldoende adaptief en stabiel. Het Gelders Stelsel heeft in de afgelopen drie jaar bewezen in staat te zijn in te spelen op en zich aan te passen aan (nieuwe) eisen en behoeften van betrokkenen binnen en buiten het stelsel. De samenwerking tussen de zeven omgevingsdiensten verloopt goed;

- Op basis daarvan is een breed gedragen beeld van het functioneren van het Gelders Stelsel geformuleerd;

- De evaluatie heeft in september 2016 geresulteerd in een plan van aanpak doorontwikkeling Gelders Stelsel;

- In dit plan van aanpak vindt een nadere aanscherping en vastlegging van afspraken vast ten aanzien van de governance (aansturing, rollen en verantwoordelijkheden) van het Gelders Stelsel;

- Eén van de drie thema’s voor de doorontwikkeling betreft de versterking van aansturing en doorzettingsmacht van het voorzittersoverleg waar de voorzitters van de Algemeen Besturen van de zeven Gelderse Omgevingsdiensten plaats hebben;

- De voorzitters en de Algemeen Besturen hebben uitgesproken dat zij de stelselafspraken wensen vorm te geven in een statuut;

- Leidend is dat de bevoegdheden van de individuele omgevingsdiensten niet worden aangetast maar dat afspraken worden gemaakt over de wijze van werken in het stelsel met daarbij procedureafspraken;

1. Definities

a. Omgevingsdienst:

Openbaar lichaam ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 52, eerste lid, juncto artikel 8 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

b. Algemeen Bestuur:

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van iedere afzonderlijke omgevingsdienst binnen het Gelders Stelsel;

c. Gelders Stelsel:

Samenwerkingsverband van de zeven omgevingsdiensten die in Gelderland operationeel zijn en tot stand zijn gekomen op basis van “de Gelderse Maat” (de samenwerkingsafspraken), die op 3 november 2009 door alle colleges van Burgemeester & Wethouders van de gemeenten in Gelderland, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, de colleges van Dijkgraaf en Heemraden van de waterschappen in Gelderland zijn vastgesteld;

d. Stelseltaken:

De taken van iedere omgevingsdienst binnen het Gelders Stelsel, zoals omschreven in de Notitie Stelsel Werkzaamheden, waarbij de betreffende omgevingsdienst verantwoordelijk is voor de uitvoering van de eigen stelseltaak;

e. Voorzittersoverleg:

Overleg waarin de zeven voorzitters van het Algemeen Bestuur van de omgevingsdiensten binnen het Gelders Stelsel zitting hebben;

f. Bindend besluit:

Een besluit met betrekking tot stelselafspraken dan wel in artikel 4 benoemde onderwerpen, waarvoor geldt dat het in zijn geheel en ongewijzigd dient te worden uitgevoerd.

 

2. Doelstelling

Bij het oprichten van de Gelderse omgevingsdiensten is gekozen om een verbetering van de kwaliteit en de integraliteit van de uitvoering van taken, onderdelen onder te brengen bij diverse regionale (Gelderse) omgevingsdiensten, met het behoud van de eigen bevoegdheden van alle deelnemers.

Deze regeling is opgezet ten behoeve van de zeven bestuurlijke voorzitters van de eveneens zeven openbare lichamen van de Gemeenschappelijke regelingen, gebundeld in het voorzittersoverleg van de Gelderse omgevingsdiensten, teneinde te komen tot een adequate uitvoering van milieutaken en taken op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Nu de voorzitters gezamenlijk een gremium vormen waar richtinggevende keuzen worden gemaakt en bewaakt, is dit voorzittersoverleg het platform waar - indien nodig -kan worden gekomen tot escalatie en beslechting van eventuele geschillen.

Voor een eventuele escalatie, dan wel om beslechting van geschillen in goede banen te leiden, is het gewenst onderstaande regeling vast te stellen.

 

3. Portefeuilleverdeling

De (stelsel)taken zijn verdeeld over de omgevingsdiensten waardoor er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid voor het gehele stelsel, waarbij elke omgevingsdienst de verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit en de efficiency van de uitvoering van de stelseltaak die aan de betreffende omgevingsdienst is toebedeeld.

Voor welke omgevingsdienst als eerste aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor een kwalitatief juiste uitvoering van de specialistische (stelsel)taken, wordt verwezen naar de vigerende stelselnotitie (bijlage 1).

 

4. Taken en bevoegdheden

De leden van het voorzittersoverleg zijn verantwoordelijk voor en bevoegd tot het nemen van bindende besluiten ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a. vaststellen jaarplan stelseltaken;

b. het voorbereiden van de financiële kaders van de stelseltaken ten behoeve van de individuele begrotingen van de omgevingsdiensten (voorbereiden P&C cyclus);

c. aansturing stelseltaken;

d. bevoegdheden met betrekking tot de stelseltaken;

e. organiseren stelseltaken;

f. rol voorzitter van het voorzittersoverleg in proces;

g. escalatie op stelseltaken;

h. aanwijzingen geven aan de leden van het voorzittersoverleg indien de belangen van het Gelders stelsel - dat met het oog op een goede uitvoering van die stelseltaken - dat nodig maken;

i. bepalen dat binnen een daarbij te bepalen termijn, uitvoering wordt gegeven aan de aanwijzingen onder punt 8;

j. borgen commitment en continuïteit;

k. verantwoording afleggen aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van de stelseltaken, onder andere door het delen van de verslagen van het voorzittersoverleg.

 

5. Voorzitterschap

1. De voorzitter van het voorzittersoverleg is de voorzitter van de Omgevingsdienst die

de coördinatie van het stelsel als taak heeft.

2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het voorzittersoverleg.

3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, wordt deze vervangen door een

door het voorzittersoverleg uit zijn midden aan te wijzen lid.

 

6. Vergaderingen en werkwijzen

1. Het voorzittersoverleg vergadert eens in de 6 maanden conform een van tevoren

vastgesteld rooster of zoveel vaker als wenselijk of noodzakelijk is voor het goed

functioneren van het voorzittersoverleg.

2. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter van

het voorzittersoverleg dit wenselijk vindt of indien één van de leden van het voorzittersoverleg daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te

behandelen onderwerpen aan de voorzitter van het voorzittersoverleg het verzoek

richt.

3. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft, dat wil zeggen

indien de vergadering niet wordt gehouden binnen drie weken na het verzoek,

is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van

de vereiste formaliteiten.

4. De oproeping tot de vergadering geschiedt door de voorzitter, voor zover mogelijk

tenminste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering

niet meegerekend. De oproeping is vormvrij.

5. In geval van spoedeisendheid kan van de termijn van toezending worden afgeweken

onder vermelding van de redenen.

6. De oproeping vermeldt behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te

behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het

verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur een aanvullende agenda

opstellen.

7. Het voorzittersoverleg regelt de onderlinge vervanging in geval van verhindering of

ontstentenis van een lid van het voorzittersoverleg.

8. Een lid van het voorzittersoverleg dat verhinderd is zijn activiteiten uit te oefenen,

geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de voorzitter.

9. Met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, kan het voorzittersoverleg één

van haar

leden als portefeuillehouder aanstellen.

10. De portefeuillehouder verstrekt gevraagd en ongevraagd aan het voorzittersoverleg

alle informatie die noodzakelijk is voor een juiste beoordeling van het door het

voorzittersoverleg te voeren en gevoerde “bestuur”.

11. De vergaderingen van het voorzittersoverleg alsmede de daarvoor bestemde

vergaderstukken zijn niet openbaar.

12. Derden kunnen slechts, op uitnodiging van het voorzittersoverleg of de voorzitter,

geheel of gedeeltelijk een vergadering van het voorzittersoverleg bijwonen.

13. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door een notulist

of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht.

14. De notulen worden vastgesteld in de volgende vergadering en getekend door

degenen, die in de vergadering als voorzitter en notulist/secretaris hebben

gefungeerd dan wel bij ontstentenis door hun plaatsvervanger(s).

 

7. Quorum en stemverdeling

1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet de meerderheid van het aantal

zittende leden aanwezig is.

2. Een lid kan vooraf aangeven geen bezwaar te hebben tegen het doorgang vinden

van de vergadering en geldt dan voor de toepassing van dit lid als een aanwezig lid.

3. Besluiten kunnen slechts worden genomen bij aanwezigheid van de meerderheid (de

helft plus één) van de leden.

4. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden,

belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering.

5. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het eerste lid een nieuwe

vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de

onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht

het aantal leden dat aanwezig is.

6. Een lid van het voorzittersoverleg kan zich ter vergadering door een bestuurder van

dezelfde Omgevingsdienst laten vertegenwoordigen onder overlegging van een

schriftelijke volmacht.

7. Het voorzittersoverleg kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden in

de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, per fax of e-mail hun mening te uiten.

8. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen

antwoorden door de notulist/secretaris een relaas opgemaakt, dat na

medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.

9. Ieder lid heeft 1 (één) stem.

10. Alle besluiten worden zoveel mogelijk genomen bij unanimiteit, maar in ieder geval

bij meerderheid van stemmen.

11. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

12. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

13. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt

het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de

beraadslagingen kunnen worden heropend.

14. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn

verworpen.

15. Wordt bij stemming over personen een benoeming betreffende, de vereiste

meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben.

16. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan vindt geen benoeming plaats.

17.Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal stemmen én meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

18. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter.

 

8. Amendementen

1. Ieder lid van het voorzittersoverleg kan tot het sluiten van de beraadslagingen

amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een

geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke

besluitvorming zal plaatsvinden.

2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door

een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

4. Intrekking van het (sub)amendement door de indiener(s) is mogelijk, totdat de besluitvorming door het voorzittersoverleg heeft plaatsgevonden.

5. Een medeondertekenaar van een amendement is te allen tijde bevoegd zijn

handtekening onder het voorstel terug te nemen.

 

9. Werkwijze bij geschil

1. Indien het gevolggeven aan een aanwijzing, zoals genoemd in artikel 4, sub h,

niet binnen de door het voorzittersoverleg bepaalde termijn geschiedt, dan wel niet

voor de leden in voldoende mate wordt uitgevoerd ofwel indien onenigheid over de

uitvoering van deze aanwijzing ontstaat, kan - bij het ontstaan van een dergelijk

geschil - een commissie van bindend advies, worden ingesteld.

2. De commissie bestaat uit drie personen.

3. Het betreffende lid vaardigt één lid af en ook het voorzittersoverleg vaardigt één lid af.

4. De in het derde lid genoemde leden wijzen in onderling overleg een derde persoon

aan die geen lid is van het voorzittersoverleg. Deze persoon zal de functie van

voorzitter van de commissie vervullen.

5. De commissie regelt zelf haar werkwijze. Zij stelt partijen daarvan schriftelijk op de

hoogte.

6. Ieder lid van het voorzittersoverleg conformeert zich aan dit bindend advies.

 

10. Hardheidsclausule

In de gevallen waarin dit statuut niet voorziet, wordt dit onderwerp ter beslissing voorgelegd aan het Algemeen Bestuur, waarna de Algemene Besturen tot een gezamenlijk standpunt komen.

 

11. Wijziging van het statuut

1. Het Algemeen Bestuur stelt dit statuut in gezamenlijkheid vast.

2. Het Algemeen Bestuur is bevoegd dit statuut te wijzigen.

3. Een besluit tot vaststelling respectievelijk wijziging is genomen indien 5 van de 7

Algemeen Besturen daartoe besluiten.

 

12. Inwerkingtreding en citeertitels

1. Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2018.

2. Deze regeling wordt aangehaald als “Statuut voorzittersoverleg Gelders stelsel 2017”.

 

Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen op 7 december 2017.

Nijmegen, 7 december 2017

De voorzitter,

De secretaris,