Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018
CiteertitelBeleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Zevenaar/CVDR608275/CVDR608275_1.html
  3. artikel 14 van de Wegenwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-10-2018Nieuwe regeling

28-09-2018

gmb-2018-216459

Z/18/314617

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018

Aanleiding voor nieuwe beleidsregels uitwegen

In de gemeente Zevenaar is het verboden zonder vergunning een uitweg te maken of te veranderen. Op grond van de Wabo in combinatie met de APV, kan hiervoor een omgevingsvergunning worden aangevraagd. In de APV zijn voor deze vergunning diverse weigeringsgronden opgenomen. Bovendien kan de gemeente, ter bescherming van het belang waarvoor de vergunning is vereist, voorschriften en beperkingen verbinden aan de vergunning. Er bestaat binnen de gemeente behoefte aan een kader op basis waarvan vergunningsaanvragen voor uitweg ten worden getoetst. Dit beleids- en toetsingskader is in dit document vastgelegd. Deze beleidsregels bevorderen eenduidige besluitvorming (consistentie) en biedt de aanvrager vooraf inzicht in de toetsingscriteria (transparantie).

 

Doelstelling

De doelstelling van onderhavige beleidsregels is een helder en formeel kader te scheppen, waarin onder andere de voorwaarden en het beheer en onderhoud met betrekking tot de aanleg van uitwegen zijn vastgelegd.

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

 

overwegende dat:

  • -

    de ‘Beleidscriteria toewijzing uitwegvergunningen gemeente Zevenaar, vastgesteld op 6 september 2005 en de ‘Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Rijnwaarden, vastgesteld op 19 maart 2013’ te harmoniseren tot een nieuw beleid ten aanzien van de beleidsregels uitwegen in de gemeente Zevenaar.

  • -

    een aantal overige relevante aspecten ten aanzien van uitwegen vast te leggen;

gelet op: artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht:

artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2018 van de gemeente Zevenaar;

artikel 14 van de Wegenwet

Besluit:

 

vast te stellen: de navolgende Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018, welke geldig zijn zowel binnen de bebouwde kommen als buiten de bebouwde kommen, met de bijbehorende artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar.

Artikel 1 Bruikbaarheid van de weg

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bruikbaarheid van de weg worden geweigerd indien door het maken of veranderen van de uitweg:

  • a.

    het aantal openbare parkeerplaatsen wordt verminderd en vervolgens niet binnen een afstand van 50 meter voldoende openbare parkeerplaatsen voorhanden blijven dan wel dat nieuwe openbare parkeerplaatsen, op kosten van de aanvrager, niet binnen een afstand van 50 m kunnen worden aangelegd.

  • b.

    de doorstroming op een gebied ontsluitende weg of op een weg die deel uitmaakt van de hoofdwegenstructuur sterk negatief beïnvloed wordt;

  • c.

    de bij het ontwerpen van de wijkstructuur gemaakte afbakening tussen voetgangers- en autogebied wordt aangetast;

Artikel 2 Veilig en doelmatig gebruik van de weg

Een uitwegvergunning kan in het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg worden geweigerd indien de uitweg komt te liggen:

  • a.

    op of bij een kruising of splitsing van wegen;

  • b.

    op een gebiedsontsluitingsweg;

  • c.

    op de plaats van opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

  • d.

    binnen een afstand van 50 meter van een verkeersregelinstallatie;

  • e.

    op een plaats waar de aanliggende rijbaan van de weg zodanig smal is dat de uitweg wegens te beperkte manoeuvreerruimte met een personenauto niet direct kan worden ingereden;

  • f.

    kort bij een helling van de weg, waardoor onoverzichtelijke en/of onveilige situaties kunnen ontstaan;

  • g.

    op een plaats waar de opstelruimte op het betreffende perceel voor het plaatsen van een personenauto minder dan 5 meter diep bij 2,5 meter breed, gemeten haaks op de rijbaan, zou bedragen op een plaats waar belemmeringen ontstaan voor het in- en uitrijden met een personenauto van één of meer bestaande garages;

  • h.

    op een plaats waar de uitweg op een fiets- en/of voetgangerspad uitkomt en dat pad moet worden bereden om de openbare ruimte te bereiken, zoals een achter woningen liggend pad;

  • i.

    op een plaats van een lichtmast welke wegens verlichtingseisen en/of houtopstand niet te verplaatsen is;

  • j.

    aan een weg, waarbij verwacht wordt dat de uitweg een negatieve invloed zal hebben op de verkeersveiligheid of doorstroming als gevolg van een te groot snelheidsverschil of verhoogde kans op een onjuiste waarneming.

Artikel 3 Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving worden geweigerd indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college sterk afbreuk wordt gedaan aan de beeldkwaliteit en de beleving van openbare ruimte van het desbetreffende gebied;

  • b.

    de uitweg is bedoeld voor een woning waarbij het slechts mogelijk is om te parkeren voor de voorgevelrooilijn, tenzij dit volgens het geldende bestemmingsplan is toegestaan;

  • c.

    door het maken of veranderen van een uitweg het passeren van een trottoir of groenstrook noodzakelijk is om op eigen terrein te komen;

  • d.

    door het maken of veranderen van een uitweg een moeras- en/of waterpartij met een breedte van meer dan 3 meter, gemeten bij de insteek van de sloot, moet worden doorsneden;

  • e.

    de uitweg bij een woning met een enkele oprit breder wordt dan 4 meter;

  • f.

    de uitweg bij een woning met een tweede vergunde garage/carport breder wordt dan 6 meter;

  • g.

    de uitweg van een bedrijfspand/perceel breder wordt dan 8 meter gemeten op de perceelsgrens;

  • h.

    in een Bestemmingsplan, in Stedenbouwkundige randvoorwaarden, in de Welstandsnota, een Beeldkwaliteitplan, in beleidsstukken vanwege de Monumentencommissie of in het kader van beschermd Stads- of dorpsgezicht is vastgelegd dat uitwegen ter plekke niet wenselijk of toegestaan zijn.

Artikel 4 Bescherming van groenvoorzieningen van de gemeente

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente worden geweigerd indien:

  • a.

    de uitweg een bestaande groenstrook doorsnijdt.

  • b.

    op de locatie van de aanvraag een of meerdere bomen die op gemeentegrond staan gekapt moeten worden, ook indien geen omgevingsvergunning vereist zou zijn;

  • c.

    op de locatie van de aanvraag een of meerdere bomen gekapt moeten worden die eigendom zijn van de aanvrager en waarvoor geen omgevingsvergunning wordt verleend;

  • d.

    de afstand van een uitweg tot een boom kleiner is dan een halve kruindiameter.

Artikel 5 Verplaatsen uitweg

  • 1.

    Bij een aanvraag voor het verplaatsen van een bestaande uitweg gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een eerste uitweg.

    Als nadere voorschrift geldt dat de binnen de bebouwde kom te vervallen uitweg moet worden verwijderd en de vrij gekomen ruimte moet worden hersteld naar de omgevingssituatie. De kosten voor dit herstel komen voor rekening van de aanvrager en zullen op basis van werkelijke kosten worden verrekend.

Artikel 6 Verzoeken voor een tweede uitweg

  • 1.

    Bij de inrichting van het bestemmingsplan is of wordt geen rekening gehouden met meerdere uitwegen ten behoeve van een woonkavel. Daarom wordt geen medewerking verleend aan de aanleg van een tweede uitweg voor particuliere woningen.

  • 2.

    Voor percelen met een woonbestemming waar (legale) bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden uitgevoerd dient de aanvraag voor een tweede uitweg per geval bekeken te worden, aan de hand van de criteria genoemd in de artikelen 1 tot en met 4.

  • 3.

    Voor bedrijven op een bedrijventerrein kan een tweede uitweg worden toegestaan volgens artikel 9 lid 5 en 6.

Artikel 7 Aanleg duiker/ waterkerende constructie

  • 1.

    Als voor een uitweg een watergang van het Waterschap Rijn en IJssel wordt gekruist, dient er rekening te worden gehouden met de voorschriften van het Waterschap Rijn en IJssel.

  • 2.

    Indien de uitweg aangelegd moet worden over een watergang of sloot waarop keur of schouw van toepassing is en hiervoor geen vergunning/toestemming van het Waterschap Rijn en IJssel is verkregen wordt een vergunning geweigerd.

Artikel 8 Vergunningaanvraag

Een uitwegvergunning wordt aangevraagd via het omgevingsloket en wordt afgehandeld volgens de regels van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Bij de aanvraag van een vergunning dient de aanvrager op tekening aan te geven waar op het perceel de gewenste uitweg gerealiseerd zou moeten worden en waar deze het op de openbare weg aansluit. De tekening dient voorzien te zijn van maatvoering. De aanvraag wordt vervolgens gepubliceerd in de Zevenaar Post en ligt gedurende zes weken ter inzage. Tijdens deze zes weken kunnen zienswijzen worden ingediend.

Artikel 9 Afmetingen

  • 1.

    De standaardbreedte van een uitweg voor particuliere woningen bedraagt 3,00 meter en de maximale breedte is 5,00 meter, met een effectieve ruimte van respectievelijk 2,5 meter en 4,5m.

  • 2.

    Wanneer twee garages aan elkaar grenzen is de breedte 9 meter met een effectieve ruimte van 8,5 meter.

  • 3.

    Wanneer er een pad tussen twee aanliggende garages aanwezig is is de breedte van de uitweg maximaal 9 meter plus de breedte van het pad.

  • 4.

    Voor een cluster woningen of woongebouwen die op afstand van de openbare weg gelegen zijn, wordt, zowel binnen als buiten de bebouwde kommen, één ontsluitende uitweg conform de afmeting genoemd in lid 1 van dit artikel aangelegd.

  • 5.

    Bij een bedrijf op een bedrijventerrein is per 50 meter frontbreedte één uitweg van maximaal twaalf meter breed toegestaan. Hierbij bedraagt de onderlinge afstand tussen de diverse uitwegen van maximaal 12 meter breed ten minste 50 meter;

  • 6.

    Bedrijven met een frontbreedte van maximaal 50 meter kunnen volgens de bovenstaande richtlijn maximaal één uitweg hebben van twaalf meter breed. Twee uitwegen, welke samen een breedte van maximaal 12 meter hebben, wordt toegestaan, mits er minimaal zes meter tussen beide uitwegen aanwezig is en de frontbreedte van het perceel tenminste 30 meter bedraagt. Als het uitwegen betreft die alleen voor het inrijden of uitrijden gebruikt worden (beide éénrichtingsverkeer), dan mogen deze op kortere afstand van elkaar gerealiseerd worden. Uit de uitvoering moet echter wel duidelijk blijken dat het twee aparte uitwegen zijn;

  • 7.

    Op bedrijfspercelen groter dan 2000 m2 kunnen twee uitwegen worden toegestaan met een breedte van maximaal 9 meter. Op grotere bedrijfspercelen worden meerdere uitwegen toegestaan, waarbij geldt dat per 50 meter frontbreedte maximaal 1 uitweg van 12 meter breed wordt toegestaan.

Artikel 10 Materiaal

De materiaaltoepassing en uitvoeringswijze van de uitweg wordt in nieuwbouw- of bestaande situaties afgestemd met de voor dat bepaalde gebied gemaakte afspraken. Daarbij wordt aangesloten bij de uitvoering van nabijgelegen uitwegen en eventuele voorschriften van het bestemmingsplan of beeldkwaliteitsplan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van door de gemeente geselecteerde standaard materialen, afmetingen en opbouwconstructies.

Artikel 11 Kosten aanleg/verplaatsen uitweg

  • 1.

    De kosten van het in behandeling nemen van de aanvraag tot - en de kosten van het verkrijgen van de omgevingsvergunning uitwegen zijn opgenomen in de geldende legesverordening van de gemeente Zevenaar.

  • 2.

    De aanleg of verplaatsing van de uitweg geschiedt alleen door of namens de gemeente Zevenaar, op kosten van de aanvrager.

  • 3.

    Als voor de aanleg of verplaatsing van de uitweg groenvoorzieningen, straatmeubilair, openbare verlichting, nutsvoorzieningen of kolken moeten worden verplaatst of verwijderd, worden de kosten hiervoor in rekening gebracht bij de aanvrager.

  • 4.

    De kosten voor de aanleg of verplaatsing van de uitweg in bestaande situaties worden vooraf door de gemeente begroot en worden achteraf volgens de werkelijke kosten in rekening gebracht bij de aanvrager. Indien de kosten niet te begroten zijn door de omvang en/of de complexheid, worden de werkelijke kosten bij de aanvrager achteraf in rekening gebracht.

  • 5.

    Bij realisatie van nieuwbouwwijken wordt, afhankelijk van de kavelsituatie, één uitweg aangelegd. De aanlegkosten van de uitweg zijn opgenomen in de grondprijs dan wel bijzonder voorzien in een project.

Artikel 12 uitweg buiten de bebouwde kommen

  • 1.

    De bovenstaande artikelen zijn mede van toepassing op aanvragen van uitritten buiten de bebouwde kommen.

  • 2.

    Bij uitwegen ten behoeve van ontsluiting van landbouwgrond is artikel 9 lid 1, 2 en 3 niet van toepassing.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar het oordeel van het college tot onaanvaardbare gevolgen kan leiden, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze beleidsregels.

Artikel 14 Intrekking oude beleidsregels en beleidscriteria

Met deze ‘Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018’ worden de ‘Beleidscriteria toewijzing uitwegvergunningen gemeente Zevenaar, vastgesteld op 6 september 2005 en de ‘Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Rijnwaarden, vastgesteld op 19 maart 2013’ ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie ervan.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Vergunningen verleend op basis van de APV en 'in samenhang met Wabo genomen vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels gelden als vergunningen verleend krachtens deze beleidsregels. Wanneer een eerder toegestane uitweg, welke in strijd is met deze nieuwe beleidsregels, zijn de nieuwe beleidsregels niet van toepassing.

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar 2018.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 september 2018.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar

De secretaris

MichelTromp

De burgemeester

EllaSchadd-de Boer

Artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Zevenaar

 

Deze beleidsregels gelden voornamelijk alleen voor uitwegen die in de bebouwde kom worden aangelegd of worden verwijderd. Uitwegen buiten de bebouwde kommen zullen afzonderlijk worden beoordeeld, waarbij specifieke eisen aan kunnen worden toebedeeld.

Artikel 1

Bruikbaarheid

Over het algemeen verminderen uitwegen de bruikbaarheid van het openbaar gebied. Zo beperken uitwegen de mogelijkheid voor de wegbeheerder om de lichtpunten van de openbare weg op regelmatige afstanden te plaatsen c.q. te handhaven. Ook beperken uitwegen de parkeermogelijkheden op de openbare weg.

Artikel 2

Veilig en doelmatig gebruik

Uitwegen die op een gebiedsontsluitingsweg aansluiten worden in principe geweigerd. In het kader van Duurzaam Veilig en de CROW wegcategorisering zijn uitwegen op dit soort wegen niet toegestaan. Indien er ruimte is kan overwogen worden of de aanleg van een parallelweg rendabel is.

Een uitweg die een parkeergelegenheid (garage, carport, of voortuin) op particulier terrein van een woning ontsluit, moet qua ligging zodanig zijn gesitueerd dat er niet meer dan één parkeerplaats langs de openbare weg verloren gaat. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien de situatie ter plaatse dit feitelijk onmogelijk maakt en geen alternatief voorhanden is welke niet strijdig is met enig ander voorschrift uit deze beleidsregels.

Bij aanvragen om uitweg van een bedrijfsperceel geldt dat de uitweg kan worden vergund indien de ter plaatse geldende parkeernorm niet wordt aangetast door de verwijdering van één of meer openbare parkeerplaats(en) ten behoeve van de uitweg, dan wel dat de parkeernorm wordt hersteld door de aanleg van één of meer nieuwe openbare parkeerplaatsen in de onmiddellijke omgeving, waarbij de kosten van aanleg worden doorberekend aan de aanvrager.

Te brede uitwegen leiden tot snellere en minder voorspelbare manoeuvres bij het in- en uitrijden, die gevaar kunnen opleveren voor andere weggebruikers. Het gaat hier meestal om woonstraten met een verblijfsfunctie. Er moet derhalve rekening worden gehouden met fietsers en voetgangers waaronder spelende kinderen. De weggebruiker zal bij brede uitwegen ook een verkeerde inschatting kunnen maken van de van toepassing zijnde voorrangsregels. De lokale verkeerssituatie kan verder beperkingen opleggen in de keuze van de situering van de uitweg. Daarnaast dient er rekening mee te worden gehouden dat uitwegen altijd ten koste gaan van de openbare parkeercapaciteit in de straat.

Bij het aanleggen van uitwegen moet daarom voldoende ruimte overblijven voor de benodigde aantal parkeerplaatsen. De uitweg dient dan ook niet breder te zijn dan noodzakelijk om het voertuig al dan niet met aanhanger op eigen erf te plaatsen. In dit kader past uniformiteit van de afmetingen. Om te beoordelen of er voldoende parkeerruimte is kan er een parkeerdruk onderzoek worden uitgevoerd. Dit kan door waarneming op drie momenten, vrijdagavond, zaterdagochtend en een doordeweekse dag(buiten de reguliere etenstijden). Er wordt dan bijgehouden hoeveel parkeerplaatsen zijn bezet. Hierdoor ontstaat een redelijk beeld van de parkeerdruk omdat dit de pieken zijn voor het parkeren.

Als de parkeerdruk < 85% dan is er geen bezwaar tegen het opheffen van een parkeerplaats ten behoeve van een uitweg.

Als door de aanleg van de uitweg één of meer openbare parkeerplaatsen verloren zouden gaan en de parkeerdruk in het gebied/straat te hoog is, wordt geweigerd.

Artikel 3

Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Uitvoering met grove onregelmatigheden in plaats en breedte van de uitwegen wordt als minder fraai beoordeeld. Ook het parkeren in voortuinen kan het straatbeeld esthetisch in negatieve zin beïnvloeden. Indien het voertuig alleen voor de voorgevelrooilijn (voorbeeld tussenwoningen) kan worden geparkeerd komen aanvragen voor een uitwegvergunning in beginsel niet voor honorering in aanmerking; Verlening van een vergunning vindt enkel plaats indien:

  • -

    het voertuig weliswaar voor de voorgevelrooilijn maar naast de woning kan worden geparkeerd en derhalve niet direct voor de voorgevel;

  • -

    indien de stedenbouwkundige opzet van de wijk zodanig is dat parkeren voor de voorgevelrooilijn is aangewezen;

  • -

    indien in verband met (legale) bedrijfsmatige activiteiten bij woningen het gewenst is dat parkeercapaciteit op eigen terrein voor bezoekers wordt gecreëerd om de parkeerdruk in het openbaargebied niet te laten toenemen.

Artikel 4

Bescherming groenvoorziening

In een situatie waarbij een uitweg wordt aangevraagd waarbij een doorsnijding moet worden gemaakt van de aanwezig groenvoorziening dan wel een boom moet worden gekapt, wordt in beginsel geen vergunning verleend indien dit leidt tot een ernstige aantasting van de beeldkwaliteit in de straat.

Het is op zich ongewenst wanneer een groenstructuur in de wijk wordt aangetast door doorsnijdingen in de vorm van (toegangswegen tot) particuliere uitwegen. Dit leidt tot versnippering van het openbaar groen hetgeen zowel esthetisch als onderhoudstechnisch minder gewenst is. Ook kunnen uitwegen de symmetrie van een bomenrij verstoren.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6

Verzoeken voor een tweede uitweg

Het college verleent in principe slechts vergunning voor één uitweg per perceel. Daarvan wordt slechts afgeweken indien er vergunning wordt gevraagd voor het parkeren van een of meerdere auto's in het geval:

  • -

    er (legale) bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden uitgevoerd;

  • -

    én het algemeen belang is gebaat bij een extra uitrit;

  • -

    én er overigens geen weigeringsgronden zijn.

  • -

    Een vergunning wordt eventueel slechts verleend onder de voorwaarde dat de vergunning wordt ingetrokken zodra de bedrijfsmatige activiteiten worden beëindigd. De situatie wordt daarna door of namens de gemeente op kosten van de aanvrager in de oorspronkelijke staat teruggebracht.

  • -

    er een aanvraag is voor uitwegen van geclusterde woningen die op grotere afstand van de openbare weg zijn gesitueerd wordt in principe één uitweg verleend. De uitwegen voor de afzonderlijke woningen zullen op eigen terrein moeten worden aangelegd. Het college kan hierop afwijkend beslissen indien de situatie toch zich leent voor meerdere uitwegen. De kosten voor de aanleg zijn voor de aanvrager(s).

Artikel 7

Aanleg duiker/ waterkerende constructie

De aanvrager dient zelf contact op te nemen met het Waterschap Rijn en IJssel Rijn en IJssel. De gestelde voorwaarden door het Waterschap Rijn en IJssel worden opgenomen in de omgevingsvergunning.

Artikel 8

Vergunningaanvraag

Is er sprake van een watervergunningplichtige activiteit dan moet de vergunning worden aangevraagd via het Omgevingsloket, en wordt ingediend bij en behandeld door het Waterschap Rijn en IJssel Rijn en IJssel. De aanvrager zal de gemeente op de hoogte moeten stellen over de uitkomst .

Indien de uitweg wordt aangevraagd bij een Provinciale weg, waar een parallelweg ontbreekt, dan zal ook de vergunningen moeten worden ingediend bij de Provincie via het omgevingsloket. De vergunning zal door de Provincie worden behandeld. De aanvrager zal de gemeente op de hoogte moeten stellen over de uitkomst.

Artikel 9

Afmetingen

Van de maatvoering kan worden afgeweken in ieder geval in de volgende situaties:

  • -

    de maximale afmeting van 5 meter is zo danig gekozen omdat in vele uitbreidingsplannen of bestemmingsplannen is op genomen dat er op eigen terrein minimaal twee auto’s kunnen parkeren.

  • -

    invaliditeit van de bewoner(s) maakt aanpassing noodzakelijk ter verbetering van de toegankelijkheid van de woning en de auto;

  • -

    als er geen voldoende zicht op de weg te creëren is teneinde veilig de uitweg uit te kunnen rijden;

  • -

    dat de bij de woning gebouwde garage op een voor de standaarduitweg ongunstige locatie aangelegd is;

  • -

    dat er obstakels aan de weg zijn die de manoeuvres bij het oprijden en verlaten van de standaarduitweg bemoeilijken

  • -

    dat verwijdering van lichtmasten, straatkolken alsmede bomen of andere groenvoorzieningen bezwaarlijk is.

  • -

    dat voor bepaalde bedrijfssectoren op een bedrijventerrein de wetgeving meerdere uitwegen kan eisen, hier aan zal worden meegewerkt.

  • -

    dat bij een cluster van woningen welke op grotere afstand van de openbare weg zijn gesitueerd één uitweg wordt aangelegd is ter voorkoming van verkeersonveilige situaties doordat op relatief kortere afstanden meerdere (lange) uitwegen zijn welke kunnen worden gezien als zijwegen.

    Door maar één uitweg toe te staan wordt ook een grotere aantasting van de omgeving voorkomen.

    De uitwegen van de individuele woningen naar de ontsluitende uitweg naar de openbare weg moeten op eigen kosten worden aangelegd. De ontsluitende uitweg heeft geen openbaar karakter als bedoeld in de Wegenwet.”

Artikel 10

Materiaal

De materiaal keuzes gelden ook voor initiatieven door derden, bijvoorbeeld projectontwikkelaars. De te gebruiken materialen bij de uitwegen, zullen aan de eisen van de gemeente moeten voldoen. Daarbij zal de uitvoering van de uitwegen ook de goedkeuring van de gemeente moeten hebben.

Artikel 11

Kosten aanleg/verplaatsen uitweg

  • 1.

    De aanleg van een uitweg wordt uitgevoerd door de gemeente, of door een aannemer in opdracht van de gemeente. Het is de aanvrager niet toegestaan zelf een uitweg aan te (laten) leggen.

  • 2.

    De aanleg-,aanpassings-,en verwijderkosten van de uitweg zijn voor de aanvrager. Dit geldt tevens voor alle kosten die met de aanleg samenhangen, bijvoorbeeld het aanpassen van groenvakken of kabels en leidingen of het verplaatsen van straatmeubilair of lichtmasten.

  • 3.

    Kosten worden in rekening gebracht volgens de prijsopgave aan de aanvrager. Bij complexe aanvragen, welke niet te begroten zijn, zullen de werkelijke kosten in rekening worden gebracht bij de aanvrager.

  • 4.

    indien een of meerdere uitwegen wordt (en) aangevraagd in een nieuwbouwplan of door een projectontwikkelaar zijn deze uitwegen meestal al begroot in de gemeentelijke grondexploitatie opzet. Een uitweg omgevingsvergunning is noodzakelijk per kavel. Indien de uitwegen niet in de exploitatie zijn meegenomen zullen de werkelijke kosten in rekening bij de aanvrager worden ingediend.

Artikel 12

Uitweg buiten de bebouwde kommen

Aanvragen voor uitwegen buiten de bebouwde kommen worden ook beoordeeld als zijnde aanvragen binnen de bebouwde kom. Uitwegen buiten de bebouwde kommen zullen afzonderlijk worden beoordeeld, waarbij specifieke eisen aan de uitweg kunnen worden toebedeeld. Met dien te verstande dat artikel 11 nadrukkelijk van kracht is, daar aanvragen buiten de bebouwde kommen in het algemeen complexer van aard zijn. Een globale kosten indicatie zal van te voren bekend gemaakt worden. De werkelijke kosten worden bij de aanvrager na de aanleg in rekening gebracht.

Uitwegen voor ontsluiting van landbouwgronden zullen beoordeeld worden als zijnde bedrijfsmatige uitwegen.

Artikel 13

Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar het oordeel van het college tot onaanvaardbare gevolgen kan leiden, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze beleidsregels.

Artikel 14

Intrekking oude beleidsregels en beleidscriteria

Hiermee worden bedoeld: Beleidsregels omgevingsvergunning voor uitwegen gemeente Rijnwaarden vastgesteld op 19 maart 2013 en Beleidscriteria verlenen uitwegvergunning gemeente Zevenaar vastgesteld op 6 september 2005.

Artikel 15, 16 en 17

Inwerkingtreding en citeertitel

De artikelen spreken voor zich.