Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent kostenverhaal ruimtelijke ontwikkeling Nota Bovenwijks 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent kostenverhaal ruimtelijke ontwikkeling Nota Bovenwijks 2018
CiteertitelNota Bovenwijks 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-2018nieuwe regeling

27-09-2018

gmb-2018-215363

ZA85408E68F

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent kostenverhaal ruimtelijke ontwikkeling Nota Bovenwijks 2018

 

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op het bepaalde in

de Grondexploitatiewet (afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening).

 

 

B E S L U I T :

 

  • 1.

    De Nota Bovenwijks 2018 voor wat betreft deel A vast te stellen.

  • 2.

    Kennis te nemen van deel B van de Nota Bovenwijks 2018.

 

DEEL A Theoretisch deel

1 Inleiding

 

 

De gemeente doet investeringen die van openbaar nut zijn en belangrijk zijn voor de kernen afzonderlijk of als gemeente in haar geheel. Het gaat hierbij om de aanleg van infrastructurele werken, grootschalige groenvoorzieningen of nieuwe gebiedsontwikkelingen. De gemeente moet de kosten (deels) verhalen op partijen die baat hebben bij deze gemeentelijke investeringen.

 

De kosten die de gemeente kan verhalen staan in het Besluit op de ruimtelijke ordening de kostensoortenlijst: afdeling 6.2 Grondexploitatie, artikel 6.2.3 t/m 6.2.5 Bro (zie bijlage 1). Naast gebiedseigen kosten, die volledig toerekenbaar zijn aan een exploitatiegebied, zijn ook bijdragen aan bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten onderdeel van deze lijst. Dit zijn afdwingbare exploitatiekosten. De gemeente kan daarnaast ook een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen (artikel 6.24 Wro), waaronder fysieke maatschappelijke functies als natuur, recreatie, waterberging of infrastructuur in een ander gebied. In de vigerende structuurvisie geeft de gemeente reeds aan om van deze regeling gebruik te maken voor de realisatie van een aantal ruimtelijke ontwikkelingen. In de structuurvisie staat een overzicht van deze ruimtelijke ontwikkelingen die de gemeente de komende tien jaar wil realiseren, mits zij voldoende samenwerkingspartners en financieringsmogelijkheden vindt.

 

Belangrijk bij kostenverhaal is de relatie tussen enerzijds de investeringen van openbaar nut en anderzijds de ontwikkelingen die baat hebben bij deze investeringen: de kostendragers. Bij gebiedseigen kosten is dit meestal duidelijk en goed te onderbouwen. Bij de andere kosten is meer uitleg en onderbouwing nodig om succesvol tot kostenverhaal te kunnen komen. Hoewel het karakter van bovenwijkse voorzieningen verschilt met die van ruimtelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Neder-Betuwe er voor gekozen beide instrumenten voor heffing van een bijdrage samen te vatten in één nota, de Nota Bovenwijks. Met deze Nota Bovenwijks 2018 neemt de gemeente onduidelijkheden weg over de verschillende soorten kosten en wordt daar met een eenduidige, transparante uitleg en methodiek invulling aan gegeven.

 

De Nota Bovenwijks 2018 is een herijking van de Nota Bovenwijks uit 2017. Het beoogde effect van de nota is om de financiering van bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen binnen de gemeente inzichtelijk te maken en om kostenverhaal hiervan te onderbouwen.

De redenen om een nieuwe nota op te stellen zijn de volgende:

  • Met de Nota Bovenwijks 2017 als basis wordt in deze nota dezelfde methodiek voor kostenverhaal verder uitgeschreven en geactualiseerd, waarmee de gemeente meer handvatten heeft om tot kostenverhaal over te gaan.

  • Naar verwachting wordt de nieuwe Omgevingswet in 2021 ingevoerd. Onderdeel hiervan is de Omgevingsvisie, waarin de samenhang van beleid voor de fysieke leefomgeving wordt bevorderd. Deze geactualiseerde Nota Bovenwijks kan wat betreft investeringen en ontwikkelingen (voor een deel) als onderlegger dienen voor de nieuw op te stellen Omgevingsvisie.

 

Overigens is het niet de bedoeling om met deze nota voor te sorteren op de wijzigingen die de Omgevingswet met zich meebrengt. Tot invoering van de Omgevingswet verandert er niets en blijft de Wro van toepassing als het gaat om wettelijke kaders voor ruimtelijke ontwikkelingen. De huidige verwachting van de inwerkingtreding van de Omgevinsgwet is 2021.

 

 

Leeswijzer

 

Het document bestaat uit twee delen:

 

  • Deel A: het theoretische deel

    • o

      inleiding (hoofdstuk 1);

    • o

      de wettelijke kaders (hoofdstuk 2);

    • o

      de bestemmingsreserve tot 2018 (hoofdstuk 3); en

    • o

      de methodiek (hoofdstuk 4).

 

  • Deel B: het praktische deel waarbij de theorie wordt toegepast op de gemeentelijke investeringen en de kostendragende ontwikkelingen. Onderwerpen in Deel B zijn:

    • o

      de ontwikkellocaties en gemeentelijke investeringen (hoofdstuk 1); en

    • o

      hoe de bijdragen voor gemeentelijke investeringen op basis van de methodiek worden verdeeld (hoofdstuk 2).

 

Deel A wordt geactualiseerd bij veranderende regelgeving en/of beleid en anders gelijktijdig bij de actualisatie van de nota grondbeleid. Het college actualiseert jaarlijks deel B, bij voorkeur gelijktijdig met de actualisatie van de grondexploitaties. De uitkomsten worden betrokken bij de voorbereiding van de kadernota.

2 Wettelijke context

2.1 Grondexploitatiewet

 

Met de Grondexploitatiewet (als onderdeel van de Wro in afdeling 6.4. Grondexploitatie) is geregeld dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om kosten van een gemeentelijke investering te verhalen op grondeigenaren, waaronder projectontwikkelaars. In het bijbehorende Bro in afdeling 6.2. artikel 6.2.3. en 6.2.6. worden enkele praktische zaken nader uitgewerkt. Zoals welke soorten kosten in aanmerking komen om te worden verhaald (de kostensoortenlijst, zie bijlage 1) en wanneer dit mag.

 

Wanneer de gemeente zelf eigenaar is van de gronden dan is het verhalen van kosten op anderen niet nodig. De kosten worden dan gedekt vanuit de grondopbrengsten in de grondexploitatie. Indien er geen sprake is van gemeentelijke gronduitgifte dan kan de gemeente via het privaatrechtelijke en publiekrechtelijke spoor kosten verhalen.

2.2 Het privaatrechtelijke spoor

 

Bij het privaatrechtelijke spoor sluit de gemeente voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan of projectbesluit met grondeigenaren een overeenkomst, de zogenaamde anterieure overeenkomst.

 

Het uitgangspunt van de Grondexploitatiewet is dat het de voorkeur verdient om een dergelijke vrijwillige (anterieure) overeenkomst te sluiten. Het exploitatieplan is ‘slechts’ een stok achter de deur (zie 2.3 Het publiekrechtelijke spoor). Bij een anterieure overeenkomst kunnen beide partijen over alle mogelijke onderwerpen afspraken met elkaar maken. Maar in ieder geval moet men afspraken maken over de te verhalen kosten en indien nodig ook over de fasering en de eisen en regels die de gemeente stelt aan de ontwikkeling.

 

Ook voor de gemeente Neder-Betuwe heeft het de voorkeur om in eerste instantie met een grondeigenaar tot een anterieure overeenkomst te komen. Dit in lijn met de gedachte achter de Grondexploitatiewet. Niet alleen is de vrijheid hier veel groter dan via het publiekrechtelijke spoor. Afspraken kunnen praktischer en project-specifieker worden ingevuld in samenspraak met de ontwikkelende partij(en). De partijen hebben veel onderhandelingsruimte en ze zijn niet gebonden aan het publiekrechtelijke kader in de Grondexploitatiewet. Er is geen beperking zolang sprake is van minimaal een ruimtelijke en functionele relatie met het specifiek te ontwikkelen gebied en zolang er geen sprake is van onderhouds- en exploitatiekosten.

 

Overigens is het zo dat ook, als er wel een anterieure overeenkomst tot stand is gekomen, er redenen kunnen zijn om toch tot vaststelling van een exploitatieplan over te gaan. Bijvoorbeeld als er onvoldoende zekerheid bestaat over de uiteindelijke betaling van het kostenverhaal of de nakoming van de locatie-eisen.

2.3 Het publiekrechtelijke spoor

 

Als er geen anterieure overeenkomst tot stand is gekomen over kostenverhaal omdat de gemeente en de private partij(en) op vrijwillige basis niet tot overeenstemming komen en de gemeente wil toch het bestemmingsplan, projectplan of wijzigingsplan vaststellen, dan wordt (wettelijk voorgeschreven) tegelijk met dit ruimtelijk plan ook een exploitatieplan conform de uitgangspunten van de Wro en Bro vastgesteld. Dit is het publiekrechtelijke spoor.

 

Een van de belangrijkste doelen van het exploitatieplan is het verhalen van de kosten: de stok achter de deur als de partijen anterieur geen overeenkomst sluiten of dreigen te sluiten. De kosten die verhaald kunnen worden staan in de eerdergenoemde kostensoortenlijst (artikel 6.2.3 t/m 6.2.6 Bro voor zover van toepassing). Op deze lijst komen onder andere voor: kosten voor onderzoeken, kosten voor het opstellen van ruimtelijke plannen, kosten voor voorbereiding, toezicht en uitvoering en kosten voor de aanleg van voorzieningen. Het gaat dan om voorzieningen als riolering, infrastructuur, groenvoorzieningen, verlichting, brandkranen, straatmeubilair en speeltoestellen. Een voorziening is bovenwijks als de voorziening niet alleen onder andere profijt oplevert voor het aan de orde zijnde te ontwikkelen exploitatiegebied, maar ook profijt oplevert voor andere ontwikkelingen. In de volgende paragraaf staat hier meer informatie over.

 

Na vaststelling van het exploitatieplan is er alsnog de mogelijkheid voor de grondeigenaar om met de gemeente een overeenkomst te sluiten, de zogenaamde posterieure overeenkomst. Als de partijen geen overeenkomst sluiten, dan moet aan de omgevingsvergunning een financiële voorwaarde, op basis van het exploitatieplan, verbonden worden.

2.4 Te onderscheiden soorten kostenverhaal

 

De wet gaat uit van vier soorten kostenverhaal:

  • 1.

    Gebiedseigen kosten;

  • 2.

    Bovenwijkse voorzieningen;

  • 3.

    Bovenplanse kosten / Bovenplanse verevening;

  • 4.

    Bijdragen in de Ruimtelijke Ontwikkeling.

 

De spelregels voor de verhaalbaarheid zijn voor iedere groep van kosten verschillend.
Overigens moet het gaan om nieuwe investeringen. Investeringen ter vervanging of reconstructie van bestaande werken en gebouwen vallen niet onder te verhalen kosten, tenzij deze herinrichting gekoppeld is aan een ruimtelijke ontwikkeling en het dus geen regulier onderhoud betreft. In voorkomende gevallen kan wel de meer-investering voor een verbetering of vergroting als investering voor kostenverhaal worden geduid (voorbeeld: verbreding van een weg ten behoeve van een nieuwe ontwikkeling).

 

1. Gebiedseigen kosten

Onder gebiedseigen kosten vallen de kosten die nodig zijn om een gebied juridisch en fysiek bouwrijp te maken. Naast de fysieke werken horen hier dus ook de procedure- en de plankosten bij. Alle kosten die direct en volledig te maken hebben met een locatieontwikkeling dienen op deze ontwikkeling te worden verhaald. Hieronder kunnen overigens ook kosten vallen voor werkzaamheden die niet binnen het exploitatiegebied zijn gelegen, maar wel noodzakelijk zijn voor en volledig toerekenbaar zijn aan de betreffende locatieontwikkeling. De wetstoelichting noemt als voorbeeld natuurcompensatie.

 

2. Bovenwijkse voorzieningen

Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen die ten behoeve van meerdere locaties, waaronder bestaand gebied, worden aangelegd. Hierbij zijn vele varianten denkbaar, waarbij de voorziening geheel, gedeeltelijk, of in het geheel niet in een exploitatiegebied kan liggen. In alle gevallen is de voorziening echter voor meer dan één locatieontwikkeling bedoeld. Om kosten van voorzieningen te mogen verhalen dient te zijn voldaan aan volgende drie criteria (P- T- P-criteria).


  • Profijt: de te ontwikkelen locatie moet direct nut ondervinden van de treffen voorzieningen.


  • Toerekening of toewijsbaarheid: de kosten zouden zonder de ontwikkeling van het gebied niet gemaakt worden of de kosten worden mede ten behoeve van het plan gemaakt.

  • Proportionaliteit: als meer gebieden - nieuwe ontwikkelingen en ook bestaand gebied – profijt hebben van de voorziening, dienen de kosten op basis van evenredigheid te worden verdeeld over deze betrokken gebieden.

 

In principe is het niet nodig dat de gemeente bovenwijkse voorzieningen vooraf in een structuurvisie onderbouwt. Het is wel noodzakelijk dat deze is opgenomen in een vooraf door het gemeentelijk bestuur vastgesteld ander document met een beleidsmatige onderbouwing zoals een Nota bovenwijkse voorzieningen. In het volgende schema (einde van deze paragraaf) staat vermeld wat in het document moet staan.

 

Voorbeelden

De, op basis van de Wro, op de planexploitatie te verhalen kostenposten voor de aanleg van “voorzieningen” in een exploitatiegebied zijn vastgelegd in een limitatieve lijst in artikel 6.2.5 van het Bro. Het gaat bijvoorbeeld om nutsvoorzieningen, riolering, wegen, groenvoorzieningen, verlichting, straatmeubilair, openbaar gebouwde parkeervoorzieningen en uit het oogpunt van milieuhygiëne, archeologie of volksgezondheid noodzakelijke voorzieningen.

 

Een maatschappelijke voorziening, zoals een onderwijsgebouw of dorpshuis, valt hier niet onder. Een sportvoorziening is in de definitieve lijst in artikel 6.2.5 Bro onder e, toegevoegd, maar de reikwijdte is wel verder beperkt. Voorwaarde is dat het gaat om een openbare en niet-commerciële sportvoorziening en die ook van nut zijn voor wijken. Gedoeld wordt op groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen zoals in artikel 6.2.5. onder sub e benoemd.

 

3. Bovenplanse kosten

Naast bovenwijkse voorzieningen en bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen zijn er ook de bovenplanse kosten. Deze bovenplanse kosten worden niet meegenomen in de methodiek, maar voor de volledigheid van het wettelijke kader staat hieronder wel wat deze inhouden. De redenen om deze kosten niet mee te nemen zijn:

  • Dit is in lijn met de nota 2017, waar ook geen bovenplanse kosten zijn meegenomen.

  • Er is geen sprake van voorzieningen die de gemeente kan aanmerken als bovenplanse kosten.

 

De bovenplanse kosten komen er op neer dat de tekorten van de ene locatie worden gedekt door de positieve resultaten van een andere locatie (bovenplanse verevening). Bovenplanse kosten kunnen voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan in de exploitatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage.

 

4. Bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen

Een bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen gaat niet om kostenposten die genoemd zijn op de kostensoortenlijst, maar om een bijdrage aan belangrijke fysieke maatschappelijke invulling zoals natuur, waterberging, recreatie, infrastructuur, culturele en maatschappelijke voorzieningen. Uit het feit dat deze kosten apart in de wet zijn genoemd, en geen onderdeel uitmaken van de kostensoortenlijst volgt dat een bijdrage in de ruimtelijke ontwikkeling geen kostenpost is die in het exploitatieplan kan worden opgenomen.

 

Anders dan bij het verhalen van kosten gelden de drie criteria profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid niet voor bijdragen aan ‘ruimtelijke ontwikkelingen’. Om een bijdrage te mogen vragen voor ruimtelijke ontwikkelingen is van belang dat er op een hoger schaalniveau sprake is van samenhang tussen de betreffende (opbrengst gevende) ontwikkeling en de ruimtelijke ontwikkeling, waarvoor een bijdrage wordt gevraagd. De ruimtelijke ontwikkeling waarvoor een bijdrage wordt gevraagd dient, in tegenstelling tot bij bovenwijkse voorzieningen, te zijn vastgelegd in een vastgestelde structuurvisie.

 

Voorbeelden

In de praktijk worden bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen gezien als maatschappelijk belangrijke functies zoals natuur, recreatie, waterberging en infrastructuur in een ander gebied. Dit andere gebied hoeft niet in de directe omgeving van de nieuwe woonwijk te liggen. Andere voorbeelden zijn regionaal groen, bijdragen in de bouwkosten van een maatschappelijke functie, rood voor groenarrangementen, groen voor rood arrangementen, ruimte voor ruimte, parkeren en culturele voorzieningen.

 

In het schema wat als bijlage 2 bij deze nota is opgenomen staan de drie kostensoorten op een rij, waarbij zowel voor het privaatrechtelijke en publiekrechtelijke spoor gekeken wordt naar de verhaalbaarheid en de nodige soorten beleidsmatige onderbouwing. 

3 Bestemmingsreserve

3.1 Gemaakte afspraken per 1-1-2018

 

Voor de volgende ontwikkelingen zijn overeenkomsten gesloten ten aanzien van bijdragen, welke deels nog na 2018 binnenkomen. Het gaat hier om de stand per 1-1-2018.

  • De Heuning Oost

  • Casterhoven

  • Winkelconcentratie Kesteren

  • Van Dam Rijnbandijk

  • Broedershof te Echteld

  • Fructus te Dodewaard

  • Stationsstraat 1-3 Kesteren

  • Nedereindsestraat 29 Kesteren

 

4 Methodiek

4.1 Aanpassingen ten opzichte van de huidige methodiek

 

Het streven is om met de methodiek tot een transparante en eenduidige aanpak te komen.

 

In de methodiek wordt voor investeringen een categorisering gemaakt aan de hand van de ‘hardheid’ van de investeringen, dat wil zeggen van de mate waarin de gemeente zeker weet dat ze daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dit wordt uitgedrukt in de periode dat deze wordt uitgevoerd.

 

Categorieën

De gemeente onderscheidt drie categorieën.

Gemeentelijk investeringen in categorie 1 betreffen de bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke ontwikkelingen die met zekerheid worden gerealiseerd en waarvoor de nodige onderbouwing aanwezig is (zie schema bijlage 2).

 

Naast categorie 1 maakt de gemeente ook onderscheid tussen categorie 2 en 3 die onderling verschillen in de mate van ‘hardheid’. Deze investeringen staan in de nota om op deze manier alvast voort te borduren op de (jaarlijkse) actualisatie, waarbij investeringen mogelijk worden omgezet naar categorie 1. Daarnaast kan de gemeente op voorhand bekijken wat onder andere in financiële zin (subsidies, algemene middelen, bijdragen) nodig is.

 

Categorie 1: de investering die samenhangt met uit te voeren werken vindt binnen 1 à 2 jaar plaats en de gemeente kan met zekerheid stellen dat ze daadwerkelijk gerealiseerd worden. Uitgangspunt is dat 100% van deze projecten daadwerkelijk gerealiseerd worden.

 

Categorie 2: bijna zekere investeringen en in principe zijn er geen redenen om te veronderstellen dat ze niet worden gerealiseerd. De investeringen vinden (mogelijk) in 2 tot 4 jaar plaats. Zodra meer zekerheid is over het project gaat het naar categorie 1. Deze beoordeling van categorie verschuiving vindt tijdens de jaarlijkse actualisatie plaats.

 

Categorie 3: deze investeringen zijn als wens in een beleidsdocument of besluit opgenomen, nadere onderzoeken en haalbaarheid moet de gemeente bijvoorbeeld nog verkennen. Ze worden wel alvast genoemd zodat de gemeente zicht en grip kan houden op potentiële uitgaven en zij ze eventueel mee kan nemen in een volgende actualisatie.

 

Omslagmethode

Voor ruimtelijke investeringen bedraagt het tarief € 2.000,- per vrije sector woning of € 2.000,- per woningequivalent, zijnde een bijdrage per 1.000 m² (bedrijfs)grond. Deze bijdrage wordt voldaan per toegevoegde woning (voor sloop en nieuwbouw wordt dus geen bijdrage gevraagd) en per m² toevoeging (bedrijfs)grond. Onder bedrijfsgrond vallen ook andere functies, geen woning zijnde, zoals maatschappelijke functies, kantoren, hotels, restaurants, tankstations e.d.

Indien het terrein al een bedrijfsbestemming heeft geldt de bijdrage alleen over de toevoeging van het bebouwde oppervlakte, in andere gevallen telt de toename van het oppervlakte van het perceel.

Indien bestaande bebouwing (her)bestemd wordt naar een nieuwe (commerciële) functies zijn ook bijdragen verschuldigd. Voor een sociale huurwoning wordt een bijdrage gerekend van € 500,- per woning. Voor zorg-appartementen geldt een bijdrage van € 250,- per appartement.

 

De bijdragen vanuit particuliere ontwikkelingen voor bovenwijkse voorzieningen worden berekend op basis van drie uitgangspunten:

  • 1.

    De bijdrage verschilt per te realiseren uitgiftecategorie (woningbouw(categorie), bedrijven et cetera). Verschillende bestemmingen leiden tot verschillende druk op de investeringen. Ook is het opbrengstpotentieel van de verschillende uitgiftecategorieën anders. De gedachte achter deze methode is dat de “sterkste schouders de zwaarste lasten (hoogste bijdragen) dragen” (dit is op basis van de aanname dat een gemiddelde woning 250 meter uitgeefbaar terrein beslaat wordt ook een alternatieve bijdrage berekend). Per uitgiftecategorie is een gewichtsfactor bepaald:

    • -

      Woningen sociale huur: 0,5

    • -

      Zorgappartementen 0,25

    • -

      Bedrijven: 1

    • -

      Kantoren: 1

    • -

      Horeca 1

    • -

      Woningen vrije sector: 2

  • 2.

    Intensief ruimtegebruik leidt tot een hogere bijdrage. De bijdrage wordt dan mede bepaald aan de hand van het aantal te realiseren vierkante meters bruto vloer oppervlakte (bvo). Dit geldt voor bedrijven en andersoortige bebouwing niet woningbouw zijnde (appartementen betalen via ‘regel 1’).

  • 3.

    De bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen worden alleen in rekening gebracht bij toevoeging van meer dan 3 woningen of meer dan 2.000m² (bedrijfs)vloeroppervlakte.

 

Ook voor bovenwijkse voorzieningen geldt dat enkel over toevoeging van bebouwing bijdragen gevraagd worden. De bouw van 10 woningen en sloop van 5 woningen resulteert in een bijdrage over de toegevoegd 5 woningen.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten wordt het aantal gewogen eenheden van een particuliere ontwikkeling bepaald. Dit aantal gewogen eenheden wordt afgezet tegen het totaal gewogen eenheden van alle particuliere ontwikkelingen tezamen die een bijdrage leveren in een gemeentelijke investering. Het aandeel in de bijdrage wordt hiermee per particuliere ontwikkeling bepaald.

 

Voorbeeld

 

Gemeentelijke investering: € 1.100.000

Totaal gebied: 45.000 m2

Subsidie: € 100.000

Resterend: € 1.000.000

Aandeel bestaand gebied: 50% = € 500.000 (dekking via Algemene reserve)

Aandeel particuliere ontwikkeling: 50% = € 500.000 (dekking via Bestemmingsreserve*)

 

Particulier I: realisatie van 15.000 m² woningen en 15.000 m² bedrijven

Particulier II: realisatie van 15.000 m² woningen

 

Gewogen eenheden particulier I = 15.000 x 2 + 15.000 x 1 = 45.000

Gewogen eenheden particulier II = 15.000 x 2 = 30.000

Totaal = 75.000

 

Aandeel particulier I is 45.000 / 75.000 = 60% x € 500.000 = € 300.000

Aandeel particulier I is 30.000 / 75.000 = 40% x € 500.000 = € 200.000

Totaal = € 500.000

* gevormd door de bijdrage die ontwikkelende partijen betalen op basis van PTP-criteria

 

Aandeel bestaand gebied

In genoemd voorbeeld is duidelijk in hoeverre de verdeling is tussen het aandeel bestaand gebied en het aandeel particuliere ontwikkelingen. Bij sommige gemeentelijke investeringen is deze verdeling minder duidelijk. Per geval wordt bepaald welk aandeel voor bestaand gebied is.

4.2 De methodiek

 

In deze paragraaf wordt de methodiek stap voor stap uitgeschreven. In onderstaand schema staat welke stappen gezet worden om volgens de methodiek uiteindelijk tot een verdeling van de bijdragen voor gemeentelijke investeringen te komen. Op de volgende pagina staat aangegeven welke stappen worden gezet bij nieuwe particuliere initiatieven / ontwikkelingen waarvan een bijdrage kan worden gevraagd.

 

 

Gemeentelijke investering

Stap 1

Locatie en beschrijving

Gevraagd wordt om een omschrijving van de voorziening en waar deze gerealiseerd wordt (locatie).

Stap 2

Openbaar nut

Beschrijving van het belang voor de gemeente of openbaar nut van de voorziening.

Stap 3

Bovenwijkse voorziening of ruimtelijke ontwikkeling

Gaat het om een voorziening zoals bedoeld in de kostensoortenlijst, waaronder riolering, infrastructuur, groenvoorzieningen, verlichting, brandkranen, straatmeubilair en speeltoestellen en hebben meerdere ontwikkelingen profijt van deze voorziening. Bovenwijkse voorziening.

 

Gaat het om een ruimtelijke investering: belangrijke fysieke maatschappelijke zoals natuur, waterberging, recreatie, infrastructuur, culturele en maatschappelijke voorzieningen. ruimtelijke ontwikkeling.

Stap 4

Beleidsmatige onderbouwing

Welke door de gemeenteraad/college vastgestelde beleidsmatige onderbouwing is er (bijvoorbeeld deze nota)? Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet een onderbouwing terugkomen in de structuurvisie.

Stap 5

Kosten en planning

Een (globale) indicatie van de kosten en uitvoeringsplanning.

Stap 6

Categorie

Tot welke categorie behoort de voorziening (zie paragraaf 3.2): categorie 1, 2 of 3.

Stap 7

Relatie

Beschrijving van de ruimtelijke en functionele relatie tussen de voorziening en te ontwikkelen locaties. Bij de bovenwijkse voorziening moet dit kunnen worden vertaald in termen van profijt – toewijsbaarheid en proportionaliteit (p-t-p).

Stap 8

Projecten die bijdragen

Indicatie welke projecten aan de gemeentelijke investering moeten bijdragen.

Stap 9

Externe bijdragen

In hoeverre is sprake van externe bijdragen (waaronder subsidies).

Stap 10

Interne bijdragen

In hoeverre is sprake van interne bijdragen en zijn de middelen begrotingstechnisch gereserveerd om de investering deels of geheel te financieren t.l.v. de algemene rekening.

Stap 11

Verdeling naar bestaand – nieuwe ontwikkelingen

Verdeling van kosten naar bestaande voorraad en nieuwe (particuliere) ontwikkelingen, waaronder woningbouw en bedrijventerrein.

Stap 12

Verdeling bijdragen bij bovenwijkse voorzieningen

Verdeling van (resterende) bijdragen over projecten volgens de omslagmethode (paragraaf 4.1) bij bovenwijkse voorzieningen.

Stap 13

Vaste bijdrage bij ruimtelijke investering

€ 2.000,- per woning of woningequivalent (1.000 m2 bedrijfsgrond) bij ruimtelijke investeringen.

 

De tabel hieronder geeft de procedure voor het vragen van een bijdrage van nieuwe initiatiefnemers aan gemeentelijke investeringen weer.

 

 

Nieuwe particuliere initiatieven / ontwikkelingen

Stap 1

Koppeling aan geplande investering

 

Voor nieuwe initiatieven wordt eerst nagegaan of er gemeentelijke investeringen zijn waaraan het initiatief kan worden gerelateerd die zijn opgenomen in de lijst onder categorie 1, 2 of 3. Als dit het geval is wordt de bijdrage berekend conform de uitgangspunten van de nota.

Stap 2

Koppeling aan nieuwe investering

 

Als dit niet het geval is wordt nagegaan of er binnen de ontwikkeltermijn sprake kan zijn van een nog te realiseren gemeentelijke investering waaraan dit initiatief kan worden gerelateerd die nog zal worden opgenomen in de lijst. Als dat het geval is dan wordt bij de verdere ontwikkeling van het initiatief later in het proces een bijdrage gevraagd en berekend conform de nota.

Stap 3

Geen koppeling

 

Als er binnen de ontwikkeltermijn van het initiatief geen gemeentelijke investering wordt verwacht waaraan het initiatief kan worden gerelateerd dan wordt geen bijdrage voor bovenwijks gevraagd.

4.3 afrekening

 

Via overeenkomsten (anterieur en posterieur)

De insteek is dat de gemeente en particuliere partij hun afspraken door middel van een anterieure overeenkomst vastleggen, waarbij het uitgangspunt is dat afrekening plaatsvindt bij het verkrijgen van een onherroepelijke bestemming. Zoals eerder aangegeven geeft deze vorm van overeenkomst alle partijen de meeste vrijheid wat betreft de invulling van deze afspraken. Mocht het niet lukken met anterieure overeenkomst dan trachten de partijen een posterieure overeenkomst te sluiten. Overeenkomsten zijn in beginsel op basis van vóór-calculatie gesloten. Uitgangspunt is dat bijdrage zoals vastgelegd in de overeenkomst wordt voldaan ondanks eventuele (latere) wijzigingen in de berekeningssystematiek. Dit zodat ontwikkelende partijen zekerheid krijgen over de te betalen bijdragen.

 

Via exploitatieplan

Als laatste wordt gekozen voor een exploitatiebijdrage via de bouwvergunning. De gemeente is hierbij verplicht om na uitvoering van de in het exploitatieplan opgenomen werken een eindcalculatie op te stellen. Hierbij moeten de exploitatiebijdragen worden herberekend (art. 6.20 Wro).

 

Artikel 6.20 Wro luidt:

 

  • Binnen drie maanden na uitvoering van de in een exploitatieplan voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen stellen burgemeester en wethouders een afrekening van dat exploitatieplan vast. 


  • Bij de afrekening worden de betaalde exploitatiebijdragen bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, herberekend op grond van de totale kosten en het totale aantal gewogen eenheden in het exploitatiegebied. De basiseenheden en gewichtsfactoren, bedoeld in artikel 6.18, tweede en derde lid, die zijn toegepast bij de berekening van een betaalde exploitatiebijdrage, worden ook toegepast bij de herberekening. 


  • Indien een herberekende bijdrage meer dan vijf procent lager is dan een betaalde exploitatiebijdrage, betaalt de gemeente binnen een maand na vaststelling van de afrekening het verschil voor zover het groter is dan vijf procent, naar evenredigheid terug met rente aan degene die ten tijde van de betaling van de bijdrage, of een gedeelte daarvan, houder was van de betreffende bouwvergunning, of diens rechtsopvolger.

  • Indien ten minste negentig procent van de in het exploitatieplan begrote kosten is gerealiseerd, wordt op verzoek van degene die ten tijde van betaling van een exploitatiebijdrage als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, houder was van de desbetreffende bouwvergunning, of diens rechtsopvolger, met betrekking tot de desbetreffende exploitatiebijdrage een afrekening opgesteld en gevolg gegeven aan der derde lid. 


 

Tegen een besluit over de afrekening en de herberekende exploitatiebijdrage kan beroep worden ingesteld. 


 

Bij de afrekening zal rekening worden gehouden met de stand van zaken van de realisatie van de bovenwijkse voorziening. Is deze al gereed, dan wordt dit mede afgerekend. Is de bovenwijkse voorziening maar 50% gereed dan is sprake van een bijgestelde raming in het exploitatieplan etc. Deze berekening moet onderbouwd worden.

4.4 Beheer en organisatie

 

De bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen wordt periodiek beleidsmatig en financieel te beoordeeld op relevantie en urgentie. Categorie 1 projecten worden betrokken bij de (voorbereiding van de) Kadernota. Bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen die nu nog in categorie 2 en 3 staan worden dan mogelijk beschouwd als categorie 1 project na een jaarlijkse beoordeling.

 

Het verantwoordelijke beheer van de bestemmingsreserve ligt bij de Fysieke Pijler. De projectadministrateur beheert de inkomsten en uitgaven, zorgt samen met de planeconoom voor de jaarlijkse actualisatie en de herziening van de bestemmingsreserve.

DEEL B PRAKTISCH DEEL

1 Ontwikkellocaties en gemeentelijke investeringen

 

 

1.1 Ontwikkellocaties

 

Onderstaand schema toont de kostendragende ontwikkellocaties die in de gemeente Neder-Betuwe voorkomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen woningbouw en economische functies.

 

Economische functies 

IJzendoorn-De Heuning - De Heuning

- De Heuning-Oost

Dodewaard

- Bonegraaf-Oost

Kesteren

- Spoorstraat 6-8

Buiten de kernen

- Agro-Business Centre

 

- Medel

 

- Boerderij de Vaalt

 

- Poort van Ochten

 

- Welysestraat 25-27 (Vredo)

 

 

Woningbouw 

Kesteren

- Casterhoven

 

- Winkelconcentratie

 

- Nedereindsestraat 29

 

- Stationsstraat 34a

 

 

Opheusden

- Damcon e.o. Centrumontwikkeling

 

- Herenland

 

- Herenland-West

 

- Woonzorgcentrum

 

- Van Dam Rijnbandijk

 

 

Echteld

- Broedershof

 

 

IJzendoorn

- IJzendoorn west

 

 

Ochten

- Oranjehof

 

- Triangel

 

- Winkelconcentratie

 

- MCD Vicary

 

 

Dodewaard

- Fructus

 

 

Diverse enkele woningen

 

1.2 Bovenwijkse voorzieningen

Categorie 1, naar verwachting te realiseren 2018/2019

 

Opheusden: invalswegen 30 km/h inrichting

Beschrijving

In het NBVVP is bepaald dat de gemeente op termijn streeft naar nul verkeersslachtoffers per jaar en dat personen een verkeersveilige beleving hebben bij het verplaatsen in de openbare ruimte. Dit wil de gemeente bereiken door in te zetten op het realiseren van een veilige en herkenbare infrastructuur (pag. 19, 23 en 24). De inrichting van In ’t Land en de Hamsestraat als 30 km-gebied te Opheusden is daarom als project opgenomen in het NBVVP (o.a. pag. 54 en 61). Door de realisatie van nieuwe woonwijken neemt de verkeersonveiligheid toe. Vandaar dat het van belang is om de wegen duurzaam veilig in te richten. Op dit moment is de snelheid nog 50 km/u.

Financieel

Investering:€ 75.000,-

Subsidie o.i.d.:geen

Ruimtelijke en functionele relatie met

Herenlander bestaat een overeenkomst over bijdragen

Verdeelsleutel

Naar verhouding van de verkeersstromen kan 62,5% worden toegerekend aan de nieuwbouwontwikkeling Herenland, zijnde € 46.875,-

Planning

Naar verwachting 2018/2019

 

Kesteren: Fietspad Broekdijk

Beschrijving

Voor het thema ‘Fiets vooruit!’, onderdeel van het NBVVP kiest de gemeente er voor om het (elektrische) fietsgebruik op met name de korte en middellange afstand te stimuleren. Een van de maatregelen is het realiseren van hoogwaardig fietsnetwerk binnen en buiten de bebouwde kom voor zowel het utilitaire fietsverkeer als het recreatieve fietsverkeer (pag. 28). Veiligheid is hierbij essentieel. De realisatie van een fietsvoorziening (vrijliggend fietspad) langs de Broekdijk is als project in het NBVVP opgenomen (pag. 35 en 53).

Financieel

Investering:€ 950.000,-

Subsidie o.i.d.:nog niet bekend

Ruimtelijke en functionele relatie met

Casterhovener bestaat een overeenkomst over bijdragen

Pantarijn Stationsstraat 34a

Verdeelsleutel

Bestaand en nieuwbouw hebben ongeveer evenveel profijt: 50% van bestemmingsreserve en 50% vanuit algemene reserve, zijnde € 475.000,-

Planning

Naar verwachting 2019/2020/2021

 

Kesteren: verbeteren entree Hoofdstraat (tussen Schenkhofstraat en rotonde Casterhoven)

Beschrijving

In het NBVVP is bepaald dat de gemeente op termijn streeft naar nul verkeersslachtoffers per jaar en dat personen een verkeersveilige beleving hebben bij het verplaatsen in de openbare ruimte. Dit wil de gemeente bereiken door in te zetten op het realiseren van een veilige en herkenbare infrastructuur (pag. 19, 23 en 24). Door de realisatie van nieuwe woonwijken neemt de verkeersonveiligheid en drukte toe op de toeleidende weg van Kesteren. Vandaar dat het van belang is om de wegen duurzaam veilig in te richten. Voor een deel is een herkenbare 30 km-inrichting en voor een deel is een herkenbare 50 km-inrichting noodzakelijk, conform de essentiële herkenbaarheidskenmerken Duurzaam Veilig (qua 30 km, pag. 55 NBVVP).

Financieel

Investering:€ 200.000,-

Subsidie o.i.d.:geen

Ruimtelijke en functionele relatie met

Casterhoven (670 woningen)er bestaat een overeenkomst over bijdragen

Veilingterrein (11 woningen)

De Wegwijzer (8 woningen)

Stationsstraat 34a

Nedereindsestraat 29

Verdeelsleutel

Op basis van het aantal woningen: 60% van bestemmingsreserve (€ 120.000,-) en 40% vanuit algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2018/2019

 

Kesteren: rotonde Casterhoven/Broekdijk

Beschrijving

Op de kruising Broekdijk - Hoofdstraat-Noord is een rotonde voorzien. Deze kruispuntoplossing is nodig om het (extra) verkeer op de Broekdijk goed te kunnen aantakken op de Hoofdstraat-Noord. Daarnaast is dit nodig voor een veilige oversteek van fietsers naar de Pantarijn-school (geplande nieuwbouw). Zonder realisatie van de nieuwbouwprojecten was een investering in een rotonde niet nodig.

Financieel

Investering:€ 280.000,-

Subsidie o.i.d.:geen

Ruimtelijke en functionele relatie met

Casterhovener bestaat een overeenkomst over bijdragen

Pantarijn

Stationsstraat 34a

Nedereindsestraat 29

Verdeelsleutel

50% van bestemmingsreserve, zijnde € 140.000,- en 50% vanuit de GEM Casterhoven

Planning

Naar verwachting 2018

 

Kalkestraat, Lange Akkerstraat-Kalkestraat (Dodewaard): snelheidsremmende maatregelen

Beschrijving

In verband met te hoge snelheden worden 2 snelheidsremmende maatregelen gerealiseerd.

Financieel

Investering:                                      € 16.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

Relatie met Fructus, door Fructus komt hier extra verkeer langs

Verdeelsleutel

20% van bestemmingsreserve, zijnde € 3.200,- en 80% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2018/2019

 

Matensestraat, komgrens-Dalwagen (Dodewaard): snelheidsremmende maatregelen

Beschrijving

Om de weg goed in te richten als 30 km-weg worden extra snelheidsremmende maatregelen gerealiseerd.

Financieel

Investering:                                      € 50.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

Relatie met Fructus, door Fructus komt hier extra verkeer langs

Verdeelsleutel

50% van de bestemmingsreserve, zijnde € 25.000,- en 50% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2018/2019

 

Nedereindsestraat, buiten de kom (Kesteren): snelheidsremmende maatregel

Beschrijving

Om de weg goed in te richten als 60 km-weg wordt een extra snelheidsremmende maatregel gerealiseerd.

Financieel

Investering:                                      € 16.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

Relatie met Nedereindsestraat 29, door de realisatie van dit plankomt hier extra verkeer langs

Verdeelsleutel

25% van de bestemmingsreserve, zijnde € 4.000,- en 75% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2019

 

Kruising Fruitstraat - Hoofdstraat

Beschrijving

Uitbuigen fietspad, versmallen rijbaan en nemen inrichtingsmaatregelen

Financieel

Investering:                                      € 50.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

Relatie met Casterhoven, door de realisatie van dit plankomt hier extra verkeer langs op weg naar het centrum van Kesteren, w.o. winkels en voorzieningen. Ook een relatie met Oogsthof/veilingterrein Kesteren, fietspad komt uit in dit plan.

Verdeelsleutel

10% van de bestemmingsreserve, zijnde € 5.000,- en 90% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2019

 

Welysestraat binnen bebouwde kom (Wely)

Beschrijving

Om de weg goed in te richten als 30 km-weg worden extra maatregelen gerealiseerd, zoals snelheidsremmende maatregel, maatregelen t.b.v. verbetering uitstraling als 30 km-weg en eventueel voetgangersvoorzieningen.

Financieel

Investering:                                      € 75.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De uitrit van Vredo komt direct uit op dit wegvak. Personeel en zakentransporten van Vredo maken gebruik van dit wegvak en veroorzaken een deel van de problemen.

Verdeelsleutel

50% van de bestemmingsreserve, zijnde € 37.500,- en 50% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2019

 

Dorpsstraat (Opheudsen)

Beschrijving

Om de weg goed in te richten als 30 km-weg en ter voorkoming van opstoppingen (reguleren parkeren) en de veiligheid van voetgangers te verbeteren, worden extra inrichtingsmaatregelen genomen.

Financieel

Investering:                                      € 100.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

Verkeer vanuit het project Van Dam-locatie richting centrum en A15 komt (bijna) direct uit op dit wegvak en maken dagelijks gebruik van deze weg en veroorzaken zo een deel van de problemen.

Verdeelsleutel

10% van de bestemmingsreserve, zijnde € 10.000,- en 90% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2019

 

 

Speelvoorzieningen in de diverse kernen

Beschrijving

Op basis van de speelruimtenota worden verschillende nieuwe speelvoorzieningen gerealiseerd en bestaande opgewaardeerd.

Financieel

Investering:                                      € 155.000,-

Subsidie o.i.d.:                                 -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De verschillende plannen in de kernen zijn te koppelen aan verschillende woningbouwontwikkelingen.

Verdeelsleutel

50% van de bestemmingsreserve, zijnde € 77.500,- en 50% vanuit de algemene reserve

Planning

Naar verwachting 2018/2019/2020

 

Categorie 2, naar verwachting te realiseren na 2020

 

Project

Beschrijving

Fietsbrug Meersteeg

Voor het thema ‘Fiets vooruit!’, onderdeel van het NBVVP kiest de gemeente er voor om het (elektrische) fietsgebruik op met name de korte en middellange afstand te stimuleren. Een van de maatregelen is het realiseren van hoogwaardig fietsnetwerk binnen en buiten de bebouwde kom voor zowel het utilitaire fietsverkeer als het recreatieve fietsverkeer (pag. 38). Veiligheid is hierbij essentieel. Dit fietsnetwerk wordt op dit moment gerealiseerd op de Meersteeg te Echteld door de aanleg van een vrijliggend fietspad. T.h.v. de Linge is sprake van een ontbrekende schakel. Door de realisatie van een fietsbrug wordt deze situatie verholpen.

Fruitstraat Dodewaard

Uit groenbeleidsplan

Kasteel Wijenburg Echteld

Uit groenbeleidsplan (mogelijk te koppelen aan ‘Dorpsommetje Echteld’)

Groene buffer westzijde Echteld

Uit groenbeleidsplan

Betuwsestraatweg / Oude rijn Groenstructuur Kesteren

Uit groenbeleidsplan

De landwetering Ochten

Uit groenbeleidsplan

Smachtkamp opheusden

Uit groenbeleidsplan

Veerstoep Ochten

Verkenning Veerhaven e.o. Ochten (gebiedsontwikkeling natuur en landschap, cultuurhistorie, T&R w.o. wandel- en struinpad, oeververbinding Ochten-Druten). Deze ontwikkelingen dragen bij aan de beleving van de rivier en het landschap en bieden toegevoegde waarde aan bewoners en bezoekers. Bovendien past de ontwikkeling van het gebied bij de ambities op het gebied van R&T van gemeente Neder-Betuwe en Regio Rivierenland. Project betreft een verkenning naar ontwikkelmogelijkheden en haalbaarheid van publiek-private samenwerking en financiering. Gemeente N-B heeft een intentieovereenkomst ondertekend voor deze nadere verkenning naar mogelijkheden en (co)financiering.

 

Categorie 3

 

Project

Beschrijving

Winkelconcentraties (herinrichting openbare ruimte winkelconcentraties Kesteren, Opheusden, Ochten, Dodewaard

Voor de leefbaarheid van de kernen in de gemeente zijn sociaal maatschappelijke voorzieningen van groot belang. Het gaat dan om voorzieningen van goede kwaliteit en voorzieningen die goed bereikbaar zijn. In de kernen Kesteren, Ochten, Opheusden en Dodewaard streeft de gemeente naar winkelconcentratie. Hiermee kan het karakter en de uitstraling van de centrumgebieden worden versterkt. Het gaat enerzijds om de gebouwde omgeving, maar ook om het herinrichten van de openbare ruimte.

Aanleg aansluitingsweg Opheusden

Van groot belang voor de verkeersafwikkeling en leefbaarheid in de kernen Opheusden en Kesteren. Het tracé van deze ontsluiting zal via het Agro Business Centre en de nieuw aan te leggen Noordelijke-Parallelweg via de Marktstraat richting de Tielsestraat lopen. Deze route zal de verkeersdruk op de Dalwagenseweg in Opheusden doen afnemen. Ook de verkeersdruk op de Tielsestraat en de Broekdijk in Kesteren zal afnemen.

Dijkverzwaring Waalbandijk: fietsvoorziening

Voor het thema ‘Fiets vooruit!’, onderdeel van het NBVVP kiest de gemeente er voor om het (elektrische) fietsgebruik op met name de korte en middellange afstand te stimuleren. Een van de maatregelen is het realiseren van hoogwaardig fietsnetwerk binnen en buiten de bebouwde kom voor zowel het utilitaire fietsverkeer als het recreatieve fietsverkeer (pag. 28). Veiligheid is hierbij essentieel. De verkeersveiligheid voor met name fietsers is op dit moment in het geding op de Waalbandijk. Er is sprake van een beperkt wegprofiel, waardoor de veiligheid van de fietsers in het geding komt. Bij de komende dijkverzwaring dient daarom ook geïnvesteerd te worden in de fietsveiligheid op de dijk.

Fietsoversteek spoorlijn

Voor het thema ‘Fiets vooruit!’, onderdeel van het NBVVP kiest de gemeente er voor om het (elektrische) fietsgebruik op met name de korte en middellange afstand te stimuleren. Een van de maatregelen is het realiseren van hoogwaardig fietsnetwerk binnen en buiten de bebouwde kom voor zowel het utilitaire fietsverkeer als het recreatieve fietsverkeer (pag. 28). Veiligheid is hierbij essentieel. Dit fietsnetwerk wordt op dit moment gerealiseerd op de Voorstraat te Echteld, door de realisatie van een vrijliggend fietspad. T.h.v. de spoorwegovergang is sprake van een ontbrekende schakel. Voor fietsers blijft zonder adequate maatregelen hier sprake van een gevaarlijke situatie. Door het doortrekken van het fietspad over het spoor, tot aan de Voorstraat, wordt deze situatie verholpen. Met name het doorkruisen van het spoor maakt deze doortrekking een kostbare aangelegenheid.

Stationsweg Echteld

Uit groenbeleidsplan

Keizerstraat IJzendoorn

Uit groenbeleidsplan

Wethouder HMJ van den Haterstraat IJzendoorn

Uit groenbeleidsplan

Rotonde N320 Kesteren

Uit groenbeleidsplan

Dijkopgang Molendam Ochten

Uit groenbeleidsplan

Industrieweg de Heuning Ochten

Uit groenbeleidsplan

Kerkewal zuidoever Linge Opheusden

Uit groenbeleidsplan

Brug over de Linge

Uit groenbeleidsplan

Verbeteren gebiedsontsluitingswegen

In het NBVVP is bepaald dat de gemeente op termijn streeft naar nul verkeersslachtoffers per jaar en dat personen een verkeersveilige beleving hebben bij het verplaatsen in de openbare ruimte. Dit wil de gemeente bereiken door in te zetten op het realiseren van een veilige en herkenbare infrastructuur (pag. 19, 23 en 24). Door de realisatie van nieuwe woonwijken neemt de verkeersonveiligheid en drukte toe op de gebiedsontsluitingswegen in Kesteren. Vandaar dat het van belang is om de wegen duurzaam veilig in te richten. Een herkenbare 50 km-inrichting is voor deze wegen noodzakelijk, conform de essentiële herkenbaarheidskenmerken Duurzaam Veilig.

Herinrichting Molendam

Door de aanleg van nieuwe woningen in Ochten, i.c.m. de herontwikkeling van het centrumgebied (incl. nieuwbouw De Vicary), ontstaat er steeds meer drukte op de Molendam, die een belangrijke verbinding vormt tussen het centrumgebied van Ochten en de woonlocaties. Het is van belang om deze verbinding zowel qua verkeersveiligheid als qua stedenbouwkundige uitstraling te upgraden naar de eisen die passen bij een dergelijke functie.

Kwaliteitsimpuls openbare ruimte in kernen

Dit betreft een wens om in de centrumgebieden e.d. een kwaliteitsimpuls te even ook qua inrichting en uitstraling van de openbare ruimte (verharding, meubilair en groen). De kernen van Neder-Betuwe een representatief aanzien geven, herkenbaar als Europees laanboomcentrum.

Voorzieningencluster kind en ontwikkeling OR herkenbaar maken als cluster

Uit coalitieakkoord 2014 - 2018

1.3 Ruimtelijke ontwikkelingen

Categorie 1, naar verwachting te realiseren 2018/2019

 

 

Investering

Beschrijving

Opwaarderen verdedigingslinies

100.000

De Spanjaardsdijk Opheusden Dodewaard en Liniedijk Opheusden-Ochten hebben beide een belangrijke relatie met de Linge. Deze dijken worden genoemd in het LOP en in eerdere visie's van de gemeente waaronder de structuurvisie.

Dorpsommetjes

90.000

Nog te realiseren op basis van Nota 2010 en de geactualiseerde structuurvisie 2015. Om kortdurende recreatie in de eigen omgeving te stimuleren wil de gemeente in samenspraak met haar burgers dorpsommetjes ontwikkelen. De aanleg van een lokale recreatieve structuur in de directe omgeving van de verschillende dorpen in de vorm van bijvoorbeeld dorpsommetjes is wenselijk. De toenemende landschapsbeleving die deze dorpsommetjes tot gevolg hebben, zullen zorgen voor meer waardering voor de eigen leefomgeving en de gebruikers van het buitengebied.

 

Categorie 2, naar verwachting te realiseren na 2020

 

 

Investering

Beschrijving

Opwaarderen verdedigingslinies

100.000

De Spanjaardsdijk Opheusden Dodewaard en Liniedijk Opheusden-Ochten hebben beide een belangrijke relatie met de Linge. Deze dijken worden genoemd in het LOP en in eerdere visie's van de gemeente waaronder de structuurvisie.

Dorpsommetjes

90.000

Nog te realiseren op basis van Nota 2010 en de geactualiseerde structuurvisie 2015. Om kortdurende recreatie in de eigen omgeving te stimuleren wil de gemeente in samenspraak met haar burgers dorpsommetjes ontwikkelen. De aanleg van een lokale recreatieve structuur in de directe omgeving van de verschillende dorpen in de vorm van bijvoorbeeld dorpsommetjes is wenselijk. De toenemende landschapsbeleving die deze dorpsommetjes tot gevolg hebben, zullen zorgen voor meer waardering voor de eigen leefomgeving en de gebruikers van het buitengebied.

 

Categorie 3

 

Verbeteren langzaam verkeerroutes Kesteren

  • -

    Relatie oude dorpshart met de Leede en de oostzijde van de Rijnbandijk

  • -

    Verbeteren van de relatie met de westzijde van de Cuneraweg (Westeinde) ter hoogte van het spoor en de Rijnbandijk

  • -

    Realisatie fietsroute/ brug van Casterhoven naar het station

  • -

    Routes rond het station: richting Spoorstraat/’t Panhuis en langs het spoor richting de Hoofdstraat en Casterhoven

In het verleden is in Kesteren met name aandacht besteed aan de realisatie van voorzieningen voor de automobilist. Dit heeft geleid tot een aantal barrières in het dorp. Door de langzaam verkeersroutes in het dorp te verbeteren wil de gemeente de barrières opheffen. Het gaat daarbij om onderstaande verbindingen. De genoemde routes moeten doorgetrokken worden en in verbinding staan met het buitengebied. Zo worden ook de mogelijkheden voor de bewoners van Kesteren voor het maken van recreatieve fiets- en wandeltochten verbeterd.

Cultuurhistorie: verdedigingslinies

Het behouden en versterken van de verdedigingslinies De gemeente vindt het zeer belangrijk de cultuurhistorische waarden van de verdedigingslinies te behouden en waar mogelijk te verbeteren en versterken. De linies zijn nu zeer beperkt afleesbaar in het landschap. Herstel en verdere ontwikkeling van deze cultuur-historische waarden is van groot belang voor de leesbaarheid van het landschap, maar ook voor de beleving van de eigen gemeentelijke historie.

2 Verdeling van bijdragen

2.1 Bijdragen bovenwijkse voorzieningen

 

In onderstaande tabel staat een opsomming van bovenwijkse investeringen en nieuwe projecten (bestemmingsreserve).

 

 

Het saldo van de reserve bovenwijks op basis van de gesloten overeenkomsten over bijdragen en de investeringen van projecten in categorie 1 is positief. Dit saldo kan ingezet worden voor nieuwe categorie 1 projecten. Dit zijn in principe de wachtkamerprojecten uit categorie 2, mogelijk 3.

2.2 Bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen

 

In onderstaande tabel is een opsomming gemaakt van de bestemmingsreserve ten behoeve van ruimtelijke investeringen.

 

 

Vooralsnog is de dekking ontoereikend voor de betreffende projecten die als ruimtelijke investeringen zijn aangemerkt. Deze kunnen worden gerealiseerd indien en zodra de bestemmingsreserve wordt aangevuld of anderszins worden gefinancierd.

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 september 2018

de griffier,

E. van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg

Bijlage 1 Kostensoortenlijst

 

Afdeling 6.2. Grondexploitatie

 

Artikel 6.2.3

Tot de kosten, bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, ten eerste, van de wet, worden, voor zover deze redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan de inbrengwaarde van de gronden, gerekend de ramingen van:

  • a.

    de waarde van de gronden in het exploitatiegebied;

  • b.

    de waarde van de opstallen die in verband met de exploitatie van de gronden moeten worden gesloopt;

  • c.

    de kosten van het vrijmaken van de gronden in het exploitatiegebied van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht en zakelijke lasten;

  • d.

    de kosten van sloop, verwijdering en verplaatsing van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen in het exploitatiegebied.

 

Artikel 6.2.4

Tot de kosten, bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, ten tweede, van de wet, worden gerekend de ramingen van:

  • a.

    de kosten van het verrichten van onderzoek, waaronder in ieder geval begrepen grondmechanisch en milieukundig bodemonderzoek, akoestisch onderzoek, ander milieukundig onderzoek, archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek;

  • b.

    de kosten van bodemsanering, het dempen van oppervlaktewateren, het verrichten van grondwerken, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

  • c.

    de kosten van de aanleg van voorzieningen in een exploitatiegebied;

  • d.

    de kosten van maatregelen, plannen, besluiten en rechtshandelingen met betrekking tot gronden, opstallen, activiteiten en rechten in het exploitatiegebied, waaronder mede begrepen het beperken van milieuhygiënische contouren en externe veiligheidscontouren;

  • e.

    de in artikel 6.2.3 en de onder a tot en met d en g tot en met n bedoelde kosten met betrekking tot gronden buiten het exploitatiegebied, waaronder mede begrepen de kosten van de noodzakelijke compensatie van in het exploitatiegebied verloren gegane natuurwaarden, groenvoorzieningen en watervoorzieningen;

  • f.

    de in artikel 6.2.3 en de onder a tot en met d bedoelde kosten, voor zover deze noodzakelijk zijn in verband met het in exploitatie brengen van gronden die in de naaste toekomst voor bebouwing in aanmerking komen;

  • g.

    de kosten van voorbereiding en toezicht op de uitvoering, verband houdende met de aanleg van de voorzieningen en werken, bedoeld onder a tot en met f, en in artikel 6.2.3, onder c en d;

  • h.

    de kosten van het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen ten behoeve van het exploitatiegebied;

  • i.

    de kosten van het opzetten en begeleiden van gemeentelijke ontwerpcompetities en prijsvragen voor het stedenbouwkundig ontwerp van de locatie, en de kosten van vergoedingen voor deelname aan de prijsvraag;

  • j.

    de kosten van andere door het gemeentelijk apparaat of in opdracht van de gemeente te verrichten werkzaamheden, voor zover deze werkzaamheden rechtstreeks verband houden met de in dit besluit bedoelde voorzieningen, werken, maatregelen en werkzaamheden;

  • k.

    de kosten van tijdelijk beheer van de door of vanwege de gemeente verworven gronden, verminderd met de uit het tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten;

  • l.

    de kosten van tegemoetkoming van schade, bedoeld in artikel 6.1 van de wet;

  • m.

    niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW, of andere niet-terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen, genoemd onder a tot en met l;

  • n.

    rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten.

 

Artikel 6.2.5

Tot de voorzieningen, bedoeld in artikel 6.2.4, onder c, worden gerekend:

  • a.

    nutsvoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de verbruikstarieven kunnen worden gedekt;

  • b.

    riolering met inbegrip van bijbehorende werken en bouwwerken;

  • c.

    wegen, ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers, en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken en bouwwerken;

  • d.

    infrastructuur voor openbaar vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de gebruikstarieven kunnen worden gedekt;

  • e.

    groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen;

  • f.

    openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen;

  • g.

    straatmeubilair, speeltoestellen, sierende elementen, kunstobjecten en afrasteringen in de openbare ruimte;

  • h.

    gebouwde parkeervoorzieningen, voor zover deze leiden tot optimalisering van het grondgebruik en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, openbaar toegankelijk zijn en voornamelijk worden gebruikt door bewoners en gebruikers van het exploitatiegebied, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de gebruikstarieven kunnen worden gedekt;

  • i.

    uit een oogpunt van milieuhygiëne, archeologie of volksgezondheid noodzakelijke voorzieningen.

Bijlage 2 Schema kostensoorten

 

In onderstaand schema worden de drie kostensoorten op een rij gezet, waarbij zowel voor het privaatrechtelijke en publiekrechtelijke spoor gekeken wordt naar de verhaalbaarheid en de nodige soorten beleidsmatige onderbouwing.

 

Gebiedseigen kosten

Publiekrechtelijk

Privaatrechtelijk

Verhaalbaarheid

Alleen die kosten van bij het plan horende openbare faciliteiten kunnen worden verhaald die voldoen aan de wettelijke eisen (kostensoortenlijst en de drie criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit). Dat betekent dat niet al deze kosten kunnen worden verhaald, b.v. onderhouds- en exploitatiekosten, of de kosten van de bouw van maatschappelijke voorzieningen Voor de kosten die wel verhaald kunnen worden geldt tevens dat wanneer sprake is van een exploitatietekort ze niet volledig verhaald kunnen worden (macroaftopping).

Alle kosten van bij het plan horende openbare faciliteiten, inclusief die niet verhaald kunnen worden via het publiekrechtelijke spoor (behalve onderhoud- en exploitatiekosten).

 

Beleidsmatige onderbouwing

Bij het plan horende openbare faciliteiten:

In principe is het niet nodig dat de gemeente deze kosten vooraf beleidsmatig onderbouwt. Het is voldoende om per project, t.z.t. als een initiatief zich aandient, na te gaan welke deze faciliteiten precies zijn, kenmerken, locatie, dimensies, aantal, etc.

Hetzelfde als bij het publiekrechtelijke spoor

 

Verloren gegane natuurwaarde, groen- en watervoorzieningen.

De voorzieningen die verloren gaan dienen vooraf als natuurvoorzieningen te worden bestempeld in een door Rijk, provincie, regio of gemeente vastgesteld ruimtelijk plan (zoals structuurvisies maar ook in een ander soort beleidsdocument zoals deze Nota).
De locatie en raming van kosten hoeven niet vooraf te worden bestempeld, maar kunnen worden uitgewerkt zodra een concreet plan zich aandient.

Verloren gegane natuurwaarde, groen- en watervoorzieningen.

Hetzelfde als bij het publiekrechtelijke spoor.

 

Het is ook mogelijk dat de gemeente en de grondeigenaar t.z.t. afspreken in de Anterieure overeenkomst dat de grondexploitant zelf met een voorstel voor compensatie gaat komen, en dat hij dat zelf gaat verrichten en de kosten hiervan gaat dragen. Eventueel kan zijn voorstel, of een concept daarvan, beschreven en als bijlage worden opgenomen in de overeenkomst.

Bovenwijkse voorzieningen

Publiekrechtelijk

Privaatrechtelijk

Verhaalbaarheid

Alleen die kosten kunnen worden verhaald die voldoen aan de drie criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Het komt erop neer dat alleen de kosten kunnen worden verhaald van dat deel van de investering die een directe relatie heeft met het specifieke te ontwikkelen gebied.

Geen beperking zolang sprake is van minimaal een ruimtelijke en functionele relatie met het specifiek te ontwikkelen gebied en zolang er geen sprake is van onderhoud en exploitatiekosten. Ook is de reikwijdte van het concept ruimtelijke ontwikkeling enigszins beperkt, bijvoorbeeld onderwijsvoorzieningen (de bouw en exploitatie daarvan) vallen er niet onder.

Beleidsmatige onderbouwing

Zowel via publiek- als privaatrechtelijk spoor:

Het is noodzakelijk dat vooraf een door het gemeentelijke bestuur vastgesteld document de volgende soorten beleidsmatige onderbouwing bevat:

  • 1.

    Locatie en kenschetsing van de voorziening. 


  • 2.

    Kenschetsing van de ruimtelijke en functionele relatie tussen voorziening en te ontwikkelen locaties: voor het publiekrechtelijke spoor geldt dat t.z.t. per project moet worden nagegaan of er ook nog sprake is van een relatie die voldoet aan de wettelijke eisen (voor het privaatrechtelijke spoor hoeft de relatie in termen van de drie wettelijke criteria dus niet vooraf te worden gekenschetst). 


  • 3.

    Onderbouwing van de reden/-en waarom de voorziening in het algemeen belang is. 


  • 4.

    Een indicatie van welke projecten aan deze voorziening moeten bijdragen.

  • 5.

    I.g.v. bijdrage voor specifieke voorziening: ten minste een globale indicatie van de kosten en de uitvoeringsplanning van de bovenwijkse voorzieningen. 


  • 6.

    I.g.v. bijdrage aan fonds: methode volgens welk de te ontwikkelen locaties moeten bijdragen aan het fonds (omslagmethode), aanwijzingen over bestedingen uit het fonds en raming van de kosten. 


Bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen

Publiekrechtelijk

Privaatrechtelijk

Verhaalbaarheid

 

Hetzelfde als bij “Bovenwijkse voorzieningen”

Beleidsmatige onderbouwing

Opname in een structuurvisie

Hetzelfde als bij “Bovenwijkse voorzieningen”

 

 

De beleidsmatige onderbouwingen 1 t/m 6 moeten worden opgenomen in een structuurvisie. De structuurvisie kan ook bepalen dat de punten 5 en 6 in aparte uitvoeringsnota worden opgenomen.