Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent stedelijke vernieuwing Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2018 |
Citeertitel | Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking één dag na publicat en van de gemeenteraad van de intrekking van de Bijzondere subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam. Deze heeft op 10 oktober 2018 plaatsgevonden in Gemeenteblad 2018, 214550.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2018 | 14-03-2019 | nieuwe regeling | 06-03-2018 |
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 6 maart 2018 hebben besloten:
In te stemmen met de Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing 2018. De regeling vervangt de Bijzondere subsidieverordening stedelijke vernieuwing van 10 oktober 2014. Sinds 2014 zijn er veranderingen in rijks- en gemeentebeleid geweest die nu zijn vertaald in de subsidiabele activiteiten en die leiden tot overwegend technische aanpassingen. Tevens is de regeling getoetst aan de staatssteunregels. De verordening omgezet in een subsidieregeling, omdat dit past in het subsidiebeleid. De Raad wordt gevraagd de huidige Bijzondere subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam in te trekken. De subsidieregeling treedt na intrekking van de subsidieverordening in werking.
In te stemmen met vaststellen van de Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing
met als beleidsneutrale wijzigingen:
Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2018
Vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders op 6 maart 2018
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
DAEB-vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van een compensatie voor een openbare dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen(PbEUC9380), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 14007/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PB EU L 352 van 24.12.2013), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
samenvoegen: het treffen van bouwkundige maatregelen aan woningen of wooneenheden waarbij aanvullende voorzieningen worden aangebracht en waardoor de indeling wordt gewijzigd zodanig dat uit twee of meer woningen één woning, of uit drie woningen twee grote woningen ontstaan, of andere combinaties en waarvoor het college tevens ontruiming noodzakelijk acht;
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidies die uit hoofde van deze regeling worden verleend aan woningcorporaties, zijn Diensten van Algemeen Economisch Belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. De subsidies zijn een specifieke, additionele vergoeding ten aanzien van de compensatie die wordt verleend in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA weigert het college een subsidie te verlenen als:
Artikel 7 Aanvullende verplichtingen
De woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met activiteiten waarvoor zij op grond van deze regeling subsidie krijgt verleend, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van de kosten, zulks gescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie.
Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten voor woningcorporaties
Het college kan uitsluitend in de volgende stedelijk vernieuwingsgebieden subsidies verlenen:
in stadsdeel Nieuw-West in de navolgende stedelijke vernieuwingsplannen zoals genoemd in het Ontwikkelingsplan Richting Parkstad 2015: Meer en Oever, Osdorp Midden Noord, De Punt, Centrum Nieuw West, Wildemanbuurt, Lelylaan Tweede Fase, Delfland-plein/Staalmanplein, Overtoomse Veld, Jacob Geelbuurt (Slotervaart Noord), Geuzenveld Zuid, Buurt 5, Noordoever, Slotermeer Noord en Slotermeer Zuid;
Artikel 10 Subsidie voor het bouwen van vijf- of meerkamerwoningen
Artikel 14 Subsidie voor ingrijpende aanpak
Hoofdstuk 3 Subsidiabele activiteiten voor eigenaren
Artikel 17 Subsidie voor bodemsanering
Het college kan aan een eigenaar subsidie verlenen ter tegemoetkoming in door het college aanvaarde kosten, verbonden aan de uitvoering, alsmede aan de evaluatie en de nazorg als bedoeld in de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005 en de Verordening bodemsanering Amsterdam 2006. Subsidie is alleen mogelijk voor dat deel van de bodemverontreiniging waarvoor de aanvrager niet aansprakelijk te stellen is.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 20 Overgangsrecht subsidieaanvragen gevelsanering verkeerslawaai
De subsidieaanvragen voor gevelsanering verkeerslawaai voor adressen die zijn vermeld op de A lijst en die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling worden behandeld volgens de Bijzondere verordening stedelijke vernieuwing Amsterdam zoals die gold voor de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Stedelijk Vernieuwing Amsterdam 2018 en de beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai 2004.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
J.J. van Aartsen,
waarnemend burgemeester
A.H.P. van Gils,
gemeentesecretaris
Deze subsidieregeling geeft een voorschriften voor verstrekking van subsidies van uiteenlopend karakter. Naast bouw- en verbetersubsidies, zijn er subsidies voor bodemsanering en gesubsidieerde gevelsanering tegen verkeerslawaai en voor verhuizing van groot naar beter.
In de regeling wordt een onderscheid gemaakt naar subsidies die slechts aangevraagd kunnen worden voor activiteiten in stedelijk vernieuwingsgebieden zoals subsidie voor het bouwen van vijf- of meerkamerwoningen, subsidie voor het samenvoegen van woningen, subsidie voor het bouwen van geclusterde ouderenwoningen, subsidie voor ingrijpende aanpak en subsidie voor woningverbetering. De subsidie voor het bouwen rolstoelgeschikte woningen is niet gebonden stedelijke vernieuwingsgebieden, maar kan voor projecten in de hele stad aangevraagd worden.
Tussen gemeente en corporaties zijn in het verleden afspraken gemaakt om het Stimuleringsfonds ten bate van de corporaties in te zetten. Het opheffen van het Stimuleringsfonds betekende niet dat plannen worden stopgezet. Voor corporaties is budget beschikbaar dat in de periode tot en met 2020 zal worden ingezet voor fysieke vernieuwing van vastgoed in stedelijke vernieuwingsgebieden. Dit ten behoeve van een kwaliteitsimpuls op de woningvoorraad in aangewezen stedelijke gebieden, waar sprake is van een noodzakelijke integrale aanpak wegens een grotere volkshuisvestingsopgave dan in andere gebieden. Deze kwaliteitsimpuls zal zonder de subsidie niet of nauwelijks plaats vinden.
Titel 4.2 Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt wat onder subsidie moet worden verstaan en geeft tal van voorschriften met betrekking tot subsidieverlening en - vaststelling, gronden van intrekking, het stellen van voorwaarden voor subsidieverlening, het opleggen van verplichtingen en ook de betaling. De voorschriften uit de Algemene wet bestuursrecht worden uiteraard niet in de subsidieregeling herhaald. Tevens is van toepassing de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013. Deze subsidieregeling moet dus in samenhang met de ASA en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gelezen en toegepast worden.
Hoofdstuk 1 bevat algemene bepalingen in het kader van verstrekking of weigering van subsidies, subsidievoorwaarden en verplichtingen welke op alle subsidies van toepassing zijn. In de overige hoofdstukken zijn de subsidiabele activiteiten voor woningcorporaties, voor eigenaren en voor huurders ondergebracht.
De Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2018 is getoetst aan de staatssteunregels. Bij de vraag over staatssteun kan onderscheid worden gemaakt tussen subsidie die wordt verstrekt aan woningcorporaties, aan ondernemers (niet zijnde woningcorporaties) en niet-ondernemers. Een niet-ondernemer is iedere woningeigenaar of huurder die zelf de woning bewoont. Op niet-ondernemers zijn de staatssteunregels niet van toepassing.
Woningcorporaties kwalificeren als onderneming in de zin van de staatssteunregels. Het Rijk heeft de woningcorporaties belast met het uitvoeren een Dienst van Algemeen Belang uit voor wat betreft hun taken op het gebied van sociale huurwoningen (‘de rijks-DAEB’). De activiteiten waarvoor woningcorporaties op grond van de Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2018 subsidie ontvangen, hebben onder meer betrekking op het in stand houden en treffen van voorzieningen aan de sociale woningvoorraad. Dit zijn activiteiten die betrekking hebben op de rijks-DAEB als aangewezen in artikel 47 Woningwet. De compensatie die woningcorporaties op grond van deze subsidieregeling ontvangen, betreft een aanvullende gemeentelijke compensatie ten aanzien van de compensatie die woningcorporaties ontvangen van het Rijk. Op grond van artikel 5, tweede lid van het DAEB-vrijstellingsbesluit mag voor de uitvoering van deze taak maximaal tien jaar compensatie worden verleend, mits het compensatiebedrag niet hoger is dan nodig ter dekking van de netto-kosten daarvan. Op grond van artikel 5, negende lid van het DAEB-vrijstellingsbesluit moeten corporaties en ondernemers in de boekhouding de kosten en inkomsten van de diensten van algemeen economisch belang scheiden van de kosten van hun andere activiteiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 7 tweede lid van deze subsidieregeling.
Een ondernemer, niet zijnde een woningcorporatie, is iedere woningeigenaar die niet zelf woont in een woning, maar de woning al dan niet met een commercieel oogmerk verhuurt of aanhoudt als beleggingsobject. Ondernemers komen ook voor een aantal subsidies in aanmerking, namelijk voor gevelsanering en bodemsanering. Voor deze ondernemers is aangesloten bij de vrijstellingsvereisten zoals geformuleerd in de de-minimisverordening. Dit betekent dat aan de onderneming van de subsidieaanvrager binnen drie belastingjaren niet meer de-minimissteun mag zijn verstrekt, vermeerderd met de aangevraagde subsidies voor dit project, dan het drempelbedrag van € 200.000. De subsidieaanvrager dient hier zelf op toe te zien en daartoe een “Verklaring de-minimissteun” te overleggen. De definitie van onderneming is in artikel 2, tweede lid van de de-minimisverordening gegeven. Een subsidie aan een ondernemer, niet zijnde woningcorporatie, kan dus nimmer hoger zijn dan € 200.000,-.
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. In dit artikel zijn allerlei begrippen opgenomen die te maken hebben met de activiteit waarvoor subsidie kan worden verleend, zoals het realiseren van geclusterde ouderenwoningen en rolstoelgeschikte woningen. De rekenhuur is de kale huurprijs verhoogd met enkele servicekosten die subsidiabel zijn ingevolge de Wet op de huurtoeslag.
In artikel 3 is de toepasselijkheid van de ASA geregeld. Voor zover deze subsidieregeling geen afwijkende bepalingen bevat, gelden de bepalingen van de ASA onverkort. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gegevens die moeten worden overgelegd bij een aanvraag en om indienings- en beslistermijnen.
Dit artikel geeft een omschrijving van het oogmerk van deze subsidieregeling. De regeling kent drie doelen. Het gaat om het stimuleren van diverse bouwactiviteiten in het kader van stedelijke vernieuwing. Daarmee wordt een kwaliteitsverbetering van de voorraad nagestreefd. Verder wordt bodemsanering gestimuleerd alsmede het vrijkomen van grote woningen door verhuizing naar beter passende woningen.
Dit artikel geeft aan voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend. Er zijn drie groepen subsidies. Woningcorporaties kunnen subsidies aanvragen voor activiteiten betreffende hun vastgoed. Deze activiteiten hangen samen met het realiseren van stedelijke vernieuwing in aangewezen gebieden. Voor de activiteiten gevelsanering, bodemsanering en het vervangen van meervoudige stijgleidingen kunnen eigenaren uit heel Amsterdam subsidie aanvragen. Voor bodemsanering wordt onder eigenaar ook verstaan de erfpachter. De vervanging van stijgleidingen wordt door de gemeente uitgevoerd voor Waternet. Tot slot kunnen stadsbreed huurders die verhuizen van een grote woning naar een kleinere passende woning een subsidie aanvragen voor de verhuiskosten.
De subsidies worden aangevraagd bij het Subsidiebureau en worden beoordeeld door de verschillende diensten. De subsidie voor vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen (artikel 18) wordt ingediend bij het Subsidiebureau in opdracht van Waternet. Bij de subsidies voor woningcorporaties wordt advies gevraagd van het stadsdeel, waar een project is gelegen. De (beslis)termijnen sluiten aan bij de beslistermijnen zoals neergelegd in de ASA.
Dit artikel bepaalt dat er alleen subsidie kan worden aangevraagd en verleend indien hiervoor geld is gereserveerd op de gemeentebegroting en deze reservering nog niet is verplicht. De bron waaruit de financiële middelen komen, doet niet ter zake. Aanvragen voor subsidie worden in behandeling genomen in volgorde van ontvangst.
Uit het Corporatiebudget (het voormalige Vastgoeddeel Stimuleringsfonds)worden de subsidies in stedelijke vernieuwingsgebieden voor samenvoegen, bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen, rolstoelgeschikte woningen en geclusterde ouderenwoningen bekostigd. Daar er afspraken zijn dat dit budget voor woningcorporaties wordt ingezet, zijn de genoemde subsidies in hoofdstuk 2 van de subsidieregeling ook alleen bestemd voor woningcorporaties. Voor deze subsidies geldt dat uiterlijk 31 december 2020 een volwaardige subsidieaanvraag dient te zijn ingediend om in aanmerking te komen voor een bijdrage. Als er na 31 december 2020 Corporatiebudget resteert, valt dit budget vrij ten gunste van de gemeente conform artikel 37, lid 2e in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken.
Dit artikel omschrijft de weigeringsgronden, die in het kader van woningbouw- en verbeteringsubsidies van oudsher gebruikelijk zijn. Deze weigeringsgronden gelden in aanvulling op de weigeringsgronden uit de Algemene wet bestuursrecht en uit de ASA. De subsidievoorwaarden en -verplichtingen gelden voor alle activiteiten die op grond van hoofdstuk 2 kunnen worden gesubsidieerd.
Dit artikel geeft aanvullende subsidieverplichtingen voor een aantal te subsidiëren activiteiten. Dat wil zeggen dat het samenvoegen van woningen, het, bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen, rolstoelgeschikte woningen en geclusterde ouderenwoningen , alsmede het uitvoeren van bodemsanering, gevelsanering en het vervangen van enkelvoudige stijgleidingen, binnen 52 weken na de subsidie aanvraag een aanvang moeten nemen en binnen 3 jaar na aanvang moeten worden gereed gemeld.
Voor een aantal subsidies is een gereedmelding nodig. De gereedmelding van de werkzaamheden dat wil zeggen de aanvraag om vaststelling van de subsidie, vindt plaats door de subsidieaanvrager aan de hand van een daarvoor bestemd formulier waarop de vereiste gegevens en procedure zijn vermeld. Het formulier moet ook worden ondertekend door een bevoegd inspecteur. Met de gereedmelding komt vast te staan dat het werk overeenkomstig het goedgekeurde plan is uitgevoerd. Indien mocht blijken dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de verleende subsidie worden ingetrokken en eventueel vastgestelde subsidie worden ingetrokken en teruggevorderd.
Dit artikel regelt voor dat voor die hier genoemde stedelijke vernieuwingsgebieden subsidie kan worden verstrekt aan woningcorporaties. De doelstellingen voor de stedelijke vernieuwingsgebieden in Nieuw-West en West door de gemeenteraad zijn vastgelegd in Richting Parkstad 2015, de Raamovereenkomst Integrale Gebiedsontwikkeling Parkstad en de Allonge op deze Raamovereenkomst.
Voor de stedelijke vernieuwingsgebieden in Noord zijn de doelstellingen door de gemeenteraad vastgelegd in de stedelijke vernieuwingsplannen voor de Waterlandpleinbuurt (voorheen: Nieuwendam-Noord) en De Banne.
De subsidies voor het bouwen van vijf- of meer kamerwoningen, voor het bouwen van geclusterde ouderenwoningen en voor het bouwen van rolstoelwoningen kunnen worden gecombineerd met een subsidie voor ingrijpende aanpak, voor zover de ingrijpende aanpak betrekking heeft op het slopen van woningen gevolgd door nieuwbouw.
Vanwege het grote tekort aan geschikte woningen voor grote gezinnen, die veelal een laag inkomen hebben, is een subsidie beschikbaar voor het bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen van minimaal 100 m2. De subsidie wordt uitgekeerd onder de voorwaarde dat de aanvangshuur van de woning dusdanig is dat grote huishoudens met een inkomen tot aan bruto jaarinkomen van € 52.025 (prijspeil 2017) er kunnen gaan wonen.
Amsterdam heeft een groot tekort aan ruime woningen voor alle inkomensgroepen; daarom is subsidie mogelijk gemaakt om het samenvoegen van kleine bestaande woningen door woningcorporaties te bevorderen. Duplexwoningen komen niet voor subsidie in aanmerking vanwege de geringe investering die het samenvoegen met zich meebrengt. Ook bij samenvoegen gelden voorwaarden met betrekking tot de huur na de ingreep.
De richtlijnen waaraan geclusterde ouderenwoningen moeten voldoen zijn beschreven in: Richtlijnen ‘Wibo’s, meer dan wonen’. Verder zijn er regels voor de huurhoogte (maximale huurgrens in de Wet op de huurtoeslag) en voor de verhuur van deze woningen (65 jaar en ouder). Daarnaast betreft de subsidie voor geclusterde ouderenwoningen een maximale subsidie.
De subsidie is bedoeld voor het bouwen van kleinere (maximaal drie kamers) en grotere (minimaal vier kamers) volledig rolstoelgeschikte woningen in heel Amsterdam. De richtlijnen waaraan een rolstoelgeschikte woning moet voldoen, liggen vast in het Toetsingskader rolstoelwoningen. De subsidie voor rolstoelgeschikte woningen is een maximale subsidie. Voorts is een subsidievoorwaarde dat de woning wordt verhuurd overeenkomstig de Beleidsregels woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad 2017, nr. 5.
De subsidie is bedoeld voor de kwalitatieve verbetering van de woningvoorraad in de stedelijke vernieuwingsgebieden door ingrijpende aanpak. Onder ingrijpende aanpak worden twee vormen van verbetering verstaan: hoogniveau- renovatie of sloop van woningen gevolgd door nieuwbouw. De investering voor hoogniveau-renovatie is gebonden aan een minimum investering van € 46.875 (prijspeil 2016 inclusief BTW en opslagen) per woning. Een op hoog niveau gerenoveerde woning gaat derhalve weer enkele tientallen jaren mee. Deze woningen worden na gereedmelding met een huurprijs onder de liberalisatiegrens aangeboden. Over nieuwbouwwoningen na sloop zijn in deze regeling geen nadere voorwaarden opgenomen, omdat er in een nieuwe situatie ander instrumentarium beschikbaar is.
De grondslag voor de subsidie voor woningverbetering is dat de stedelijke vernieuwing meer dan voorheen in het teken zal staan van geringere ingrepen. Kleinere renovaties, vanaf € 20.850, worden dan ook van een subsidie voorzien. Voor woningverbetering kan vanaf een investering van € 20.850 (inclusief BTW en opslagen ) een premie worden verkregen van 20% van de investering, met een maximum van € 12.500 per woning (bij een investering van € 60.000). De corporatie geeft bij het doen van de aanvraag een verklaring af dat de woning na de ingreep tenminste nog vijftien jaar als woning in exploitatie wordt gehouden.
Woningeigenaren kunnen subsidie voor geluidssanering aanvragen bij het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai, een onderdeel van Wonen Amsterdam. De Subsidieregeling Sanering verkeerslawaai van de rijksoverheid bevat de voorwaarden voor subsidieverlening en de normbedragen die van toepassing zijn. De subsidie is bedoeld om de geluidsbelasting van wegverkeer in de woningen terug te brengen. De gemeente voert de rijksregeling uit.
Er zijn vier weigeringsgronden. Alleen de adressen die voorkomen op de Eindmelding lijst. Om dat te toetsen moet de aanvrager een eigendomsbewijs overleggen. De gemeente heeft adressen voor de Eindmelding lijst bij de minister aangemeld en de Minister heeft de Eindmelding lijst vastgesteld.
De subsidie wordt ook geweigerd als niet wordt voldaan aan artikel 5 en 6 van de Regeling sanering verkeerslawaai. Dat houdt onder meer in dat de te nemen maatregelen sober en, ook financieel, doelmatig moeten zijn en deze subsidie niet wordt verstrekt als op grond van andere regelingen geldelijke steun worden verstrekt.
Het ontbreken van een HOMA besluit voor het woningadres van de aanvrager is ook een weigeringsgrond. In het zogenaamde HOMA besluit stelt de minister per saneringsprogramma en de daarin genoemde woningadressen de maatregelen vast die worden genomen om de geluidsbelasting terug te brengen. Tevens stelt de minister in het HOMA besluit vast tot welke hoogst toelaatbare waarde de geluidsbelasting op de gevels van de woning moet worden teruggebracht.
Ondernemers, niet zijnde een woningcorporatie, moeten een de-minimisverklaring overleggen. Dit betekent dat de subsidie voor gevelsanering binnen drie belastingjaren niet meer kan bedragen dan € 200.000 per aanvrager. Ontbreekt deze verklaring dan wordt de subsidie geweigerd.
In dit artikel zijn de subsidies voor bodemsanering voor derden opgenomen. Doel is het stimuleren van bodemsanering waarmee een veilig en functionele bodemkwaliteit wordt gerealiseerd. Eigenaren of erfpachters van een locatie kunnen subsidie aanvragen. Subsidie wordt alleen verleend als voor het gehele saneringsplan onvoldoende middelen zijn om tot bodemsanering te komen. Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen een gemeenschappelijk subsidieplafond per jaar vast via de begroting. Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie of een financiële bijdrage in aanmerking komen op tijd-volgordelijke binnenkomst. Er moet sprake zijn van een ernstig geval van bodemverontreiniging waarbij de sanering spoedeisend is. De beoordeling in hoeverre een sanering sober en doelmatig wordt uitgevoerd en in hoeverre kosten als bodemsaneringskosten kunnen worden aangemeld, zijn ter beoordeling van het college en zijn in het aanvraagformulier uitgewerkt. Welke gegevens moeten worden overlegd is op het aanvraagformulier en gereedmeldingsformulier vermeld.
Ondernemers, niet zijnde een woningcorporatie, moeten een deminimusverklaring overleggen. Dit betekent dat de subsidie voor bodemsanering binnen drie belastingjaren niet meer kan bedragen dan € 200.000 per aanvrager. Ontbreekt deze verklaring dan wordt de subsidie geweigerd.
De grondslag voor de subsidie voor vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen was de Verordening Energieprestatie plus. Aangezien dit de enige subsidie was die nog werd verstrekt, was deze als verbouwsubsidie opgenomen in de Bijzondere verordening stedelijke vernieuwing. Waternet wil blijven stimuleren dat watermeters worden geplaatst, waarbij het noodzakelijk is dat meervoudige koperen stijgleidingen worden vervangen door enkelvoudige stijgleidingen. Daarom is deze subsidiemogelijkheid weer opgenomen in de Subsidieregeling.
Artikel 19 is bedoeld om kleine huishoudens in een grote woning, te stimuleren een kleinere meer passende woning te betrekken. Hierover zijn afspraken gemaakt met de corporaties.
Van Groot naar Beter is alleen van toepassing op huurders van corporatiewoningen, die aan de volgende voorwaarden voldoen: de huurder laat een woning achter met vijf kamers of meer en de oppervlakte van die woning is minimaal 70 m². Daarnaast mag het huishouden van de huurder uit ten hoogste 3 personen bestaan.
De corporatie verstrekt aan de huurder een label van groot naar beter. Het label is twee jaar geldig, waardoor de huurder in die periode met voorrang kan zoeken op Woningnet naar een meer passende woning (woning tot 60 m² woonoppervlak, een seniorenwoning of een wibo-woning).
De vrijkomende grote woning wordt toegewezen overeenkomstig de regels van de woonruimteverdeling die in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 zijn vastgelegd. De gemeente verstrekt een gemaximeerde vergoeding aan de huurder die een grote woning achterlaat. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het aantal kamers in de vrijkomende woning (5, 6 7 of meer). In afwijking van de ASA is de verlening van de subsidie tevens de vaststelling van de subsidie.
Dit artikel regelt het overgangsrecht voor lopende aanvragen voor gevelsanering verkeerslawaai met betrekking tot adressen die zijn vermeld op de A-lijst. Het betreft aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling.
De regeling treedt op in werking één dag na de publicatie van het besluit van de gemeenteraad betreffende de intrekking van de Bijzondere subsidieregeling stedelijke vernieuwing Amsterdam.