Organisatie | Ferm Werk |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels algemene bijstand |
Citeertitel | Beleidsregels algemene bijstand |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | algemene bijstand |
nieuwe versie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2018 | 01-10-2018 | vervanging vorige versie in verband met toevoeging artikel 10 | 20-09-2018 |
Artikel 1 Zoekperiode personen jonger dan 27 jaar
Als het niet lukt om werk en/of een opleiding te vinden, dan kan de jongere zich uiterlijk 5 werkdagen na het verstrijken van de zoekperiode weer bij Ferm Werk melden om een aanvraag voor een uitkering in te dienen. Hiervan kan worden afgeweken als bijzondere individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Artikel 2 Verlaging algemene bijstand
Verlaging van de bijstandsnorm in verband met de woonsituatie (ontbreken woonkosten) is gezien de hoogte van de toepasselijke bijstandsnormen niet van toepassing voor belanghebbenden jonger dan 21 jaar. In geval de norm voor personen jonger dan 21 jaar op grond van artikel 12 van de Participatiewet wordt verhoogd met bijzondere bijstand omdat geen beroep kan worden gedaan op de onderhoudsplicht van de ouders, kan bij de vaststelling van die bijzondere bijstand kan wel rekening worden gehouden met de woonsituatie.
Artikel 3 Wijze van korten inkomsten i.v.m. kamerhuurders/kostgangers
Als is vastgesteld dat er sprake is van een commerciële huursituatie, dan wordt het op grond van art. 33 vierde lid van de Participatiewet als inkomen in aanmerking te nemen voordeel berekend volgens de formule: A – B – C. In deze formule staat
B voor een forfaitair bedrag voor verhoogd energieverbruik en afschrijving conform het Vtlb-rapport van Recofa (bijlage 2) (per 01-01-2015 € 60 per onderhuurder p.m.),
Als het verhuren van kamers of het houden van kostgangers een zodanige vorm heeft (gekregen) dat gesproken kan worden van bedrijfsmatige activiteiten, dan is reguliere bijstandverlening op grond van de Participatiewet niet langer aan de orde. Mogelijk kan de betrokkene dan wel in aanmerking komen voor een uitkering op grond van het Bbz 2004.
Artikel 5 Bijstand voor ALO-kop bij alleenstaande ouders met toeslagpartner
Als een persoon van 21 jaar of ouder die alleenstaande ouder is in de zin van de Participatiewet, niet in aanmerking komt voor de verhoging van het kindgebonden budget met de alleenstaande-ouder-kop (ALO-kop) omdat hij/zij een partner heeft als bedoeld in art. 3 AWIR, dan wordt de bijstandsnorm voor die persoon afwijkend vastgesteld op grond van individuele omstandigheden (art 18 Participatiewet).
Co-ouderschap wordt slechts dan aanwezig geacht als
de betreffende ouder minimaal gemiddeld twee volle etmalen per week daadwerkelijk de volledige zorg heeft voor de kind(eren), hetgeen blijkt uit het verblijf van het (de) kind(eren) in het gezinsverband van deze ouder. Over elk volledig etmaal wordt de co-ouder dan als alleenstaande ouder aangemerkt.
Artikel 7 Korten voorlopige teruggave
Op verzoek van een belanghebbende die recht heeft op uitbetaling van heffingskortingen, maar die deze nog niet ontvangt, kan het korten van het geschatte bedrag gedurende maximaal 3 maanden worden uitgesteld. Voorwaarde is dat is aangetoond dat een voorlopige teruggaaf is aangevraagd. De heffingskortingen die betrekking hebben op de periode van uitstel worden gekort in de resterende maanden van het kalenderjaar.
Als in een volgend fiscaal jaar blijkt dat er te veel heffingskortingen op de bijstandsuitkering in mindering zijn gebracht, kan bijstand worden verstrekt op het moment dat een belastingaanslag wordt opgelegd. Deze bijstand wordt verstrekt in de vorm van onbelaste bijzondere bijstand zodat wordt voorkomen dat een hoger fiscaal inkomen leidt tot lagere inkomensafhankelijke uitkeringen zoals toeslagen.
Als sprake is van een nieuw dienstverband bij een andere werkgever kan inkomstenvrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewet tijdens een onafgebroken periode van bijstandverlening opnieuw worden toegepast nadat 36 maanden zijn verstreken sinds de laatste maand waarin eerder inkomstenvrijlating is toegepast. Inkomstenvrijlating voor alleenstaande ouders op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel r Participatiewet kan slechts eenmaal worden toegepast.
Artikel 10 Aanvulling norm gehuwden met een niet rechthebbende partner
De aanvullende bijstand wordt afgestemd op de individuele omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. De bijstand wordt zodanig vastgesteld dat de belanghebbende kan beschikken over een inkomen dat overeenkomt met de norm die voor hem als alleenstaande zou gelden. De inkomsten van de niet-rechthebbende partner worden in aanmerking genomen conform art 32 derde lid van de Participatiewet.