Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel HaarlemPas 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel HaarlemPas 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2023 | artikel 2, 6, 7, 8, 9 10, 13 | 07-02-2023 | 2022/1516378 | ||
02-10-2018 | 16-02-2023 | Nieuwe regeling | 25-09-2018 | 2018/401226 |
Hoofdstuk II. Bepalingen beleidsregels HaarlemPas
In afwijking van het eerste lid bestaat geen recht op de HaarlemPas indien belanghebbende uit Rijkskas bekostigd onderwijs volgt en in verband daarmee aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, tenzij belanghebbende de zorg draagt over een ten laste komend kind.
De inkomensgrens bedraagt 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm tot 1 januari 2023 en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm per 1 januari 2023.
Toelichting op de beleidsregels
Op 21 januari 2016 heeft de Raad de nota ‘Samen actief tegen armoede 2016-2020 vastgesteld. Met de HaarlemPas kan gebruik worden gemaakt van kortingsregelingen bij instellingen en voorzieningen. Met deze beleidsregels is het mogelijk om de klant ook voor de overige minimaregelingen in aanmerking te laten komen door de HaarlemPas als toetsingsinstrument te gebruiken. Bij de toekenning van de HaarlemPas is namelijk de inkomens- en vermogenspositie van de klant al bepaald. Naast de uitvoering van de gemeentelijke minimaregelingen wordt de HaarlemPas ook gebruikt als toetsingsinstrument voor het grootste deel van de aanvragen bijzondere bijstand. Op het resterende deel van de bijzondere bijstand dient, vanwege de aard van die bijzondere bijstand, een zwaardere toetsing plaats te vinden.
De HaarlemPas als toetsingsinstrument leidt dus tot een betere en snellere dienstverlening aan minima. Daarnaast dient het bestand van de HaarlemPas als basisregistratie van de minima binnen de gemeente Haarlem. De gemeente kan op deze wijze de minima direct benaderen voor de bijzondere bijstand en voor de huidige en eventuele toekomstige gemeentelijke minimaregelingen. Op deze wijze wordt het gebruik van minimaregelingen gestimuleerd.
De HaarlemPas is een onderdeel van de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de bepalingen wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Participatiewet.
Er wordt aansluiting gezocht bij de begrippen in de Participatiewet.
In dit artikel is vastgelegd welke doelgroep valt onder de beleidsregels HaarlemPas. De HaarlemPas is voor de inwoners die ingeschreven staan binnen de gemeente Haarlem en geen draagkracht heeft. Voor de doelgroep bepaling wordt aansluiting gezocht bij artikel 40 Participatiewet. De gemeente is verantwoordelijk voor het minimabeleid voor de inwoners binnen de gemeente Haarlem.
Op grond van de gehanteerde uitgangspunten van de gemeente inzake het minimabeleid, wordt een inkomen uit WSF/WTOS passend en toereikend geacht voor de bestaanskosten waarin de minimaregelingen voorzien, hierbij wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat het (vaak) lage inkomen van studerenden een tijdelijke situatie is die past bij het student zijn. Er zijn echter ook studerenden met kinderen, en deze aantallen nemen toe sinds het volgen van onderwijs vóór het ontvangen van bijstand gaat, voor jongeren tot 27 jaar. Aan de HaarlemPas zijn diverse regelingen voor kinderen gekoppeld, zoals de gratis peuterspeelzaal, de schoolregelingen voor kinderen vanaf vier jaar en het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Deze regelingen willen we kinderen van studerende ouders niet onthouden, vandaar dat deze doelgroep wel gebruik kan maken van de HaarlemPas.
Het college neemt voor de vaststelling van iemands inkomen (geheel of gedeeltelijk) in beschouwing:
De inkomenspositie en de vermogenspositie zijn bepalend voor de vaststelling of de betrokkene tot de minima behoort. Voor de bepaling wat als een minimuminkomen wordt aangemerkt, wordt voor de minimaregelingen aansluiting gezocht bij de middelentoets van de Participatiewet. Het betreft hier de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet.
In de beleidsregel is vastgelegd dat belanghebbende geen draagkracht heeft indien het (gezins)inkomen niet hoger is dan 115% van de bijstandsnorm en geen vermogen. Vanaf 1 januari 2019 is de inkomensgrens 120% van de bijstandsnorm.
Voor het vaststellen van de bijstandsnorm maakt het college gebruik van een normentabel, hierbij wordt aangesloten bij artikel 4 van de wet. Dit maakt de inkomensgrenzen overzichtelijk voor de burger en makkelijk uit te voeren. De kostendelersnorm heeft bij een minimatabel ook geen invloed op het recht op minimaregelingen en bijzondere bijstand.
Voor het vermogen wordt in afwijking van de wet bij de bepaling ervan het vermogen verbonden in een door belanghebbende zelf bewoonde woning, niet meegewogen. Het vermogen dat is verbonden in de woning is vaak niet direct beschikbaar en aan het beschikbaar maken van het vermogen zijn vaak hogere kosten verbonden dan de voorzieningen van het minimabeleid. Voor de bepaling van het vermogen wordt daarom alleen uitgegaan van het voor belanghebbende feitelijk beschikbare vermogen zoals bankrekeningen of contanten of bezittingen zoals een auto.
Anderhalf keer de toepasselijke norm op bankrekeningen wordt beschouwd als leefgeld van de komende of lopende maand.
De HaarlemPas blijft gedurende het hele kalenderjaar geldig. Ook wanneer het inkomen in dat kalenderjaar stijgt. Zodat wanneer iemand vanuit een bijstandsuitkering gaat werken niet direct de voordelen van de HaarlemPas vervallen. Wanneer iemand verhuist buiten Haarlem vervalt wel het recht op de minimaregelingen en bijzondere bijstand in Haarlem.
De HaarlemPas fungeert als toetsingsinstrument bij de aanvragen voor de overige minimaregelingen en het grootste deel van de bijzondere bijstand.
de aanvragen individuele inkomenstoeslag, is beschikbaar voor belanghebbenden die minimaal 36 maanden (de zogenaamde referteperiode) een inkomen hebben tot 115%. De HaarlemPas geldt alleen als toetsingsinstrument wanneer belanghebbende gedurende de gehele referteperiode over een HaarlemPas beschikt,
Door deze werkwijze vindt eens per drie jaar een volledige toetsing van het inkomen en vermogen van belanghebbende plaats en in de tussenliggende jaren een kan een verkorte aanvraag worden gedaan.
Uit een oogpunt van doelmatigheid en klantgerichtheid is het zinvol om de HaarlemPas ambtshalve te verlenen indien de gegevens, inzake de onder Hoofdstuk 2 gestelde voorwaarden, bij ons bekend zijn. Met een uitkering op grond van de Participatiewet wordt gelijkgesteld verstrekte minimaregelingen en bijzondere bijstand, waarbij is vastgesteld dat het inkomen onder de grens blijft zoals genoemd in artikel 6 van deze beleidsregels.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Per 1 januari 2019 stijgt de inkomensgrens van 115% naar 120%. De HaarlemPas voor 2019 is vanaf oktober 2018 aan te vragen zodat de gemeentelijke zorgpolis van 2019 beschikbaar is voor Haarlemmers met een inkomen tot 120%.