Organisatie | Wijdemeren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wijdemeren houdende regels omtrent openbare orde en veiligheid (Algemene Plaatselijke Verordening Wijdemeren 2018) |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Wijdemeren 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2020 | artikel 2:73b | 10-12-2020 | Z.61544 | ||
09-10-2018 | 01-10-2018 | 16-12-2020 | Nieuwe regeling | 31-05-2018 | Z.33068 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij dat op basis van deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Een vergunning of ontheffing kan tevens worden geweigerd als een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, waardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag door het bevoegde gezag niet mogelijk is.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Een ieder die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, stelt daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, de burgemeester schriftelijk in kennis.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Keur AGV, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Wijdemeren.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd als:
er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats, het openbaar groen, het functioneren van de op of aan de weg aanwezige openbare (nuts)voorzieningen of wanneer de bruikbaarheid van de weg wordt aangetast;
Afdeling 6. Veiligheid op de weg en ijs
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting en/of terras in strijd is met het geldend bestemmingsplan voorbereidingsbesluit of als de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Dit verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimte worden in elk geval begrepen: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of wanneer de eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Het is de eigenaar of houder van een paard verboden dat paard te laten lopen op een door burgemeester en wethouders nader aangewezen gedeelte van een openbare plaats binnen de bebouwde kom.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die vervaardigd is van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is. De korf zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten waarbij de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Handel in en gebruik van verdovende middelen
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een publiek toegankelijke gebouw middelen bedoeld als in artikel 2 van de Opiumwet, te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats wanneer deze personen het bepaalde in de volgende artikelen van de thans geldende Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Wijdemeren groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie eerder een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten (bijvoorbeeld door zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde gebiedsontzegging) of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Afdeling 16. Woonoverlast en sluiting van voor publiek geopende gebouwen
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Artikel 2.80 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
De artikelen 1:2, 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waarbinnen geen vergunning wordt verleend voor het vestigen van een seksinrichting.
Artikel 3:5 Maximum aantal vergunningen voor seksinrichtingen
Het bevoegde bestuursorgaan kan een maximum stellen aan het totaal aantal seksinrichtingen waarvoor vergunning kan worden verleend.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanheft onder a tot en met g, of in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking.
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Paragraaf 3.2 Regels voor prostitutiebedrijven en prostituees
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte
Een werkruimte wordt bij aanvang van het huren voor ten minste 4 aaneengesloten weken verhuurd.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorschriften met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten in de daarbij aangewezen gebieden gedurende de daarbij aangewezen dagen en dagdelen.
Tijdens een collectieve festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten binnen in- of aanpandige woningen van derden, niet meer bedragen dan 50 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid en de bedrijfsduurcorrectieterm worden buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 9 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting 5 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Van deze 9 festiviteiten mogen maximaal 3 festiviteiten buiten, op het terrein van de inrichting, gehouden worden en voldoen aan artikel 2:25.
Van maximaal 4 van de in het eerste lid genoemde 9 incidentele festiviteiten kan de houder van de inrichting 24 uur voor aanvang van de festiviteit het college schriftelijk in kennis stellen, mits deze in kennisstelling op maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur is gedaan en de festiviteit niet buiten, op het terrein van de inrichting, wordt gehouden.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 9 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste 5 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Tijdens een incidentele festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten invallend op de gevel van gevoelige gebouwen, niet meer bedragen dan 60 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid, de meteocorrectieterm en de bedrijfsduurcorrectieterm alsmede de meteoraamcondities worden buiten beschouwing gelaten.
Tijdens een incidentele festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten binnen in- of aanpandige woningen van derden, niet meer bedragen dan 50 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid, de meteocorrectieterm en de bedrijfsduurcorrectieterm alsmede de meteoraamcondities worden buiten beschouwing gelaten.
De geluidsnorm als bedoeld in het negende en tiende lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. Voor het ten gehore brengen van muziek in de buitenruimte van de inrichting zijn de nadere regels als bedoeld in artikel 2:25 van deze verordening van toepassing voor zover het betreft de geluidsnorm, de tijden waarop muziek ten gehore mag worden gebracht en de frequentie van deze festiviteit.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Wanneer versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Afdeling 2. Bodem-, weg-, en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is niet toegestaan binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de gemeentelijke huishouding
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur ten behoeve van het laden en lossen, het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is dan wel voor lijndiensten (openbaar vervoer).
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Het is organisaties die zijn gevestigd in de gemeente verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden zonder daarvan melding te doen bij het college. De melding dient uiterlijk 10 dagen voorafgaand aan de collecte of inzameling te zijn ontvangen door het college.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van college een standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste en derde lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Keur AGV, het Verkeersbesluit AGV, de Waterverordening provincie Noord-Holland, het Bijzonder reglement of de Verordening bescherming plassengebied van het Plassenschap Loosdrecht en omstreken, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Wijdemeren.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Keur AGV, Waterverordening provincie Noord-Holland en het Bijzonder reglement of de Verordening bescherming plassengebied van het Plassenschap Loosdrecht en omstreken.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Het eerste en tweede lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Keur AGV, Waterverordening provincie Noord-Holland en het Bijzonder reglement of de Verordening bescherming plassengebied van het Plassenschap Loosdrecht en omstreken.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Keur AGV of Waterverordening provincie Noord-Holland en het Bijzonder reglement of de Verordening bescherming plassengebied van het Plassenschap Loosdrecht en omstreken.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Keur AGV of Waterverordening provincie Noord-Holland en het Bijzonder reglement of de Verordening bescherming plassengebied van het Plassenschap Loosdrecht en omstreken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op een terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig en bromfiets als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en bromfiets als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994 een wedstrijd of, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, of een motorvoertuig of bromfiets met het kennelijke doel daarvoor aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het verbod geldt niet voor zover het betreft: verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, wanneer geen afvalstoffen worden verbrand; vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening genoemde artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie behoudens het gestelde in het tweede lid.
Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, medewerkers van Natuurmonumenten, de door het dagelijks bestuur van het waterschap Amstel Gooi en Vecht aangewezen medewerkers van Waternet en de door het dagelijks bestuur van Recreatie Midden Nederland aangewezen medewerkers eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Wijdemeren 2014 wordt ingetrokken.