Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort |
Citeertitel | Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Verblijfsontzeggingen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2018 | Nieuwe regeling | 11-06-2018 |
In de Algemene plaatselijke verordening Zandvoort (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod op te leggen om zich te bevinden op de in het verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen/handelingen plaatsvonden.
Dit verbod wordt opgelegd, in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid of de zedelijkheid.
Deze verboden staan bekend onder de naam “verblijfsontzeggingen” of “gebiedsverboden/ontzeggingen”. De burgemeester geeft de aanwijzing betreffende het gebied en de periode.
In deze beleidsregel is aangegeven hoe de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik maakt. Bij het opleggen van verblijfsontzeggingen wordt onderscheid gemaakt tussen drie in zwaarte oplopende, categorieën van feiten waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd. Het betreft een niet-limitatieve opsomming van feiten.
Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf. Om vervolgens de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.
Het burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen is een beleidsregel in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. Het kan in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn dat de burgemeester bij het toepassen van de bevoegdheden moet afwijken van het beleid.
Hiervoor heeft hij dan ook een discretionaire bevoegdheid. In gevallen dat de aard en de omstandigheden dat vereisen, kan hij dan ook gemotiveerd het beleid ter zijde stellen, stappen overslaan of samenvoegen om zo als het ware maatwerk te leveren.
3. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen en duur verblijfsontzegging
Onder andere bij de volgende strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen kan een verblijfsontzegging worden gegeven, mits dit dient ter bescherming van de in artikel 2:78 APV genoemde belangen.
Voor het opleggen van een verblijfsontzegging is de ontvangst van de bestuurlijke rapportage/mutatie of een (mini)proces verbaal voor de burgemeester de basis. In deze rapportage/mutatie worden de strafbare feiten vermeld waarvan betrokkene wordt verdacht deze gepleegd te hebben. Onder “strafbaar feit “wordt ook poging tot strafbaar feit” verstaan indien hierdoor de openbare orde wordt verstoord.
Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf.
Wordt het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht aangemerkt als een overtreding, dan valt deze onder categorie 1 of 2 van de feitentabel. Als het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht wordt aangemerkt als misdrijf, dan valt deze onder categorie 2 of 3 van het feitentabel. Om de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.
Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven. De termijn voor het geven van de zienswijze is binnen 10 werkdagen gerekend vanaf de dag na verzending van het voornemen en/of de in het voornemen vermelde datum. Van de zienswijze wordt afgezien bij spoedeisende gevallen.
Bij het besluit wordt een kaart gevoegd waarop het gebied waarvoor de verblijfsontzegging geldt is aangegeven. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat de betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast.
Het zal dan gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
Bij meerdere feiten uit alleen categorie 1, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal zes weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken.
Bij meerdere feiten uit zowel categorie 1 als 2, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal 12 weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken. Bij meerdere feiten uit zowel categorie 1 als 2, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal 12 weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken.
Betrokkene in voorlopige hechtenis/Opschorting verblijfsontzegging
In het geval de verblijfsontzegging wordt opgelegd op het moment dat de betrokkene zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt, gaat de verblijfsontzegging in op de dag na vrijlating en/of opheffing van de voorlopige hechtenis.
De burgemeester kan afzien van het opleggen van een verblijfsontzegging als de betrokkene meer dan 12 weken in voorarrest/hechtenis heeft gezeten.
In plaats van een verblijfsontzegging kan de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing geven. Dit kan hij bijvoorbeeld doen indien er sprake is van 1 overtreding van de in categorie 1 genoemde feiten en uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de kans op herhaling klein is en geen gevaar bestaat voor de in artikel 2:78 APV genoemde belangen. Een bestuurlijke waarschuwing is geen besluit.
Als de betrokkene in de 24 maanden voorafgaand aan de aanhouding/staande houden een op naam gestelde waarschuwing heeft ontvangen, wordt een verblijfsontzegging opgelegd aan betrokkene conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.
Bij de verhoging van de duur van de ontzegging zoekt de burgemeester aansluiting bij de duur van de collectieve horecaontzegging zoals bepaald in het Protocol horecaontzeggingen Zandvoort van 6 februari 2012.
Bij een collectieve horecaontzegging van 3 maanden wordt de duur van de verblijfsontzegging verlengd met 1 week, bij 6 maanden met 2 weken, bij 12 maanden met 3 weken en langer dan 12 maanden maar korter dan 5 jaar met 4 weken.
Bij een CHO van 5 jaar wordt de duur van de verblijfsontzegging verlengd met 6 tot een maximum van 12 weken.
Indien sprake is van een individuele horecaontzegging kan de burgemeester een waarschuwing opleggen. Dit is geen besluit.
Conform artikel 6:1 APV 2017 wordt overtreding van een verblijfsontzegging, voor zover niet al bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
9. Inwerkingtreding Burgemeestersbeleid Verblijfsontzeggingen en vervallen Burgemeestersbeleid Gebiedsontzeggingen 2010
Dit beleid treedt in werking op 1 oktober 2018 en zal bekend worden gemaakt op www.overheid.nl. Het Burgemeestersbeleid Gebiedsontzeggingen van 2010 vervalt op 1 oktober 2018.