Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Nadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek
CiteertitelNadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-201831-12-2019Nieuwe regeling

11-09-2018

gmb-2018-205496

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek

 

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn;

 

B E S L U I T vast te stellen de:

 

Nadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) Activiteit: werkzaamheden waaronder voorzieningen, investeringen, onderzoeken, opdrachtverleningen die in het kader van het project uitgevoerd worden;

b) ASV 2014: De Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn;

c) Awb: Algemene Wet Bestuursrecht;

d) Beoordelingscommissie: de commissie die zorg draagt voor de inhoudelijke toetsing van de projecten in de tenderprocedure;

e) Cofinancieringsplafond: de maximaal beschikbare cofinanciering ter uitvoering van deze nadere regels;

f) College: het College van B&W van de gemeente Alphen aan den Rijn;

g) Deminimis-verklaring: verklaring waarmee aangegeven wordt dat met de huidige cofinancieringsverlening de staatssteundrempels niet worden overschreden;

h) Deelplafond: een extra cofinancieringsplafond die geldt voor een specifieke categorie projecten;

i) Exploitatiekosten: kosten die gemaakt worden bij de reguliere bedrijfsvoering;

j) Flexibel meerjarenprogramma: Flexibel meerjarenprogramma Rijn- en Veenstreek 2016-2021;

k) Groen-blauwe raamwerk: de verbinding van groen- en waterstructuren binnen de Rijn- en Veenstreek;

l) Groen-blauwe netwerk: netwerk van ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden in de Rijn- en Veenstreek;

m) Grote projecten: projecten waarbij een cofinancieringsaanvraag wordt gedaan voor een cofinanciering van meer dan €5.000;

n) Initiatiefnemer: een onderneming, onderwijsinstelling of overheid;

o) Interne loonkosten: loonkosten van personeel werkzaam bij één van de projectdeelnemers;

p) Kennisinstelling: onderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties zonder winstoogmerk die activiteiten verrichten met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;

q) Kleine projecten: projecten waarbij een cofinancieringsaanvraag wordt gedaan voor een cofinanciering tot maximaal €5.000;

r) Onderneming: een rechtspersoon die een economische activiteit uitvoert ongeacht de manier van financiering of rechtspersoon;

s) Organisatie zonder winstoogmerk: een organisatie die zich in zet voor maatschappelijke doeleinden en geen beschikking heeft tot een eigen vermogen;

t) Overheid: overheidsorganen zoals geformuleerd in artikel 1:1 van Awb;

u) Pioniersproject: een innovatief, vernieuwend project met de potentie op langere termijn impact te hebben op de missie en doelstellingen van de cofinancieringsregeling en passend binnen de uitgangspunten van het Flexibel Meerjarenprogramma Rijn- en Veenstreek 2016-2021. Het project is gericht op algemeen belang en daarmee niet op een op zichzelf staand samenwerkingsverband.

v) Rijn- en Veenstreek: de gemeenten Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Alphen aan den Rijn.

w) Toetsingskader: het opgestelde toetsingskader op basis waarvan de inhoudelijke toets wordt uitgevoerd bij de tenderprocedure;

x) Subsidieregeling Groene Gebiedsprogramma’s Zuid-Holland 2016: de Subsidieregeling Groene Gebiedsprogramma’s (hierna: SGG) betreft projectsubsidies en een boekjaarsubsidie met als focus de thema’s groenbeleving, groenparticipatie, biodiversiteit en agrarisch ondernemerschap: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Zuid-Holland/422365/422365_1.html

 

Artikel 2 Van toepassing zijnde regelgeving

1. De ASV 2014 is van toepassing tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

2. De regelgeving behorende tot de SGG is eveneens van toepassing tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

3. De cofinanciering die op grond van deze verordening worden verstrekt zijn eenmalige subsidies, zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder e, van de ASV 2014.

 

Hoofdstuk 2 Cofinancieringsprogramma

Artikel 3 Doel

Het doel van deze cofinancieringsregeling is projecten te ondersteunen die een bijdrage leveren aan één van de vier doelstellingen uit het Flexibel meerjarenprogramma zoals in artikel 4 lid 1 is opgenomen.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

1. Het project dient in aanzienlijke mate bij te dragen aan ten minste één van de onderstaande doelstellingen uit het Flexibel meerjarenprogramma:

a. Het verbeteren van de vindbaarheid van de Rijn- en Veenstreek;

b. Het versterken van de gebiedswaarden van de Rijn- en Veenstreek;

c. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Rijn- en Veenstreek;

d. Het versterken van de beleefbaarheid van de Rijn- en Veenstreek.

2. In aanvulling op lid 1 dient het project bij te dragen aan ten minste één van de onderstaande doelstellingen:

a. Toename van recreatie in het groen;

b. Behoud van de biodiversiteit;

c. Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen.

3. In aanvulling op lid 1 en 2 dient het project te voldoen aan alle van de onderstaande technische voorwaarden:

a. Het project is niet gestart;

b. De activiteiten worden uitgevoerd binnen de Rijn- en Veenstreek en sluit aan op het Groen-blauwe raamwerk;

c. De activiteiten worden uitgevoerd door ten minste twee initiatiefnemers die samenwerken binnen het Groen-blauwe netwerk.

4. In aanvulling op lid 1, 2 en 3 dient het project bij aanvragen voor cofinanciering van grote projecten te voldoen aan alle van de onderstaande inhoudelijke voorwaarden:

a. Het project waarborgt continuïteit;

b. Het project heeft een regionale impact van de regiogemeenten;

c. Het project kent een hoge mate van samenwerking.

 

Artikel 5 Criteria voor de aanvrager

1. Cofinanciering kan worden aangevraagd door:

a. Ondernemingen;

b. Kennisinstellingen;

c. Overheden.

2. Cofinanciering kan niet worden verleend aan natuurlijke personen.

3. In afwijking van artikel 14 van de ASV 2014 kan aan ondernemingen met een winstoogmerk cofinanciering worden verleend.

 

Artikel 6 Aanvraag kleine projecten

1. Cofinancieringsaanvragen voor kleine projecten kunnen gedurende het jaar worden ingediend.

2. De looptijd van de projecten bedraagt maximaal 2 jaar met inachtneming van artikel 11 lid 2.

3. Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken overhandigd:

a. Het beschikbaar gestelde aanvraagformulier;

b. Projectplan inclusief planning en een sluitende begroting van het project;

c. Betaalbewijs of kopie bankpasje van de bankrekening waarop de cofinanciering gestort dient te worden indien toegekend;

d. Een deminimis-verklaring indien een onderneming aan de voorwaarden van de deminimis voldoet;

e. Eventueel andere benodigde bescheiden op verzoek van de cofinancieringsverlener.

 

Artikel 7 Aanvraag grote projecten

1. Cofinancieringsaanvragen voor grote projecten kunnen worden gedaan in een tenderprocedure.

2. De openstellingen van de tenderprocedure zijn:

- 15 oktober 2018 t/m 26 november 2018 en

- 12 februari 2019 t/m 30 maart 2019.

3. Aanvragen die zijn ingediend buiten de openstellingen worden niet in behandeling genomen.

4. De looptijd van de projecten bedraagt maximaal 3 jaar met inachtneming van artikel 11 lid 2.

5. Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken overhandigd:

a. Het beschikbaar gestelde aanvraagformulier;

b. Door alle partijen getekende samenwerkingsovereenkomst;

c. Recente KvK’s van alle partners binnen het project waaruit de tekenbevoegdheid blijkt;

d. Projectplan inclusief planning en sluitende begroting van het project;

e. Betaalbewijs of kopie bankpasje van de bankrekening waarop de cofinanciering gestort dient te worden indien toegekend;

f. Per partner een deminimis-verklaring indien de onderneming aan de voorwaarden van de deminimis voldoet;

g. Indien beschikbaar, de jaarrekening van het voorgaande jaar;

h. Eventueel andere benodigde bescheiden op verzoek van de cofinancieringsverlener.

6. Op basis van de inhoudelijke criteria wordt de cofinanciering verleend aan de projecten die de meeste punten behalen en die tenminste 20 punten behaald hebben voor de criteria.

7. De selectie van de projecten zoals bedoeld in lid 6 wordt gedaan door de beoordelingscommissie conform het opgestelde toetsingskader, welke als bijlage is toegevoegd.

8. In het geval van conform lid 6 gelijkwaardige beoordeling van verschillende aanvragen wordt door de beoordelingscommissie d.m.v. het uitbrengen van stemmen bepaald welke aanvraag wordt goedgekeurd.

9. In afwijking van de ASV 2014 neemt de cofinancieringsverlener uiterlijk binnen 10 weken na de sluiting van de tenderregeling een besluit op de ingediende aanvraag.

 

Artikel 8 Cofinancieringsplafond en verdeelcriteria

1. Het cofinancieringsplafond van deze regeling bedraagt € 550.000.

2. Het deelplafond voor kleine projecten is € 50.000.

3. Het deelplafond voor grote projecten is € 500.000.

4. Het in lid 3 genoemde deelplafond geldt voor de twee tenderrondes gezamenlijk. Het budget komt volledig beschikbaar bij de eerste tenderronde. Het budget dat niet in de eerste tenderronde wordt verleend als cofinanciering, wordt bij de tweede tenderronde beschikbaar gesteld.

5. Het College kan de bovengenoemde subsidieplafonds wijzigen na overleg en afstemming met de andere regiogemeenten.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten

1. Kosten welke gemaakt zijn ten behoeve van de realisatie van het project zijn subsidiabel;

2. In afwijking van lid 1 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

a. Exploitatiekosten;

b. Voorbereidingskosten;

c. Interne loonkosten;

d. Kosten die worden gemaakt ten behoeve van aankoop van onroerend goed;

e. Kosten van grondverwerving, vervangingsinvesteringen of investeringen in materieel waarbij de afschrijving niet binnen de projectperiode plaatsvindt;

f. Kosten voor rente, leges, juridische bijstand, boetes en accountancy;

g. Bureaukosten;

h. Beheerskosten;

i. Verrekenbare BTW.

3. Indien een organisatie zonder winstoogmerk de aanvrager is, komt de inzet van vrijwilligers voor cofinanciering in aanmerking. Hierbij geldt:

a. De inzet komt voor €35 per uur voor cofinanciering in aanmerking;

b. De werkelijke arbeidstijd moet gecontroleerd kunnen worden;

c. De inzet kan enkel worden gebruikt voor de dekking van de verplichte eigen bijdrage;

d. De te verlenen cofinanciering bedraagt niet meer dan de subsidiabele kosten met de inzet van de vrijwilligers daarop in mindering gebracht.

 

Artikel 10 Hoogte van de cofinanciering

1. De cofinanciering bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

2. In het geval het een groot project betreft waarbij het doel onderzoek, planvorming of verkenning is, bedraagt de maximale cofinanciering 25% met een jaarplafond van € 30.000.

3. Van de bovengenoemde percentages kan worden afgeweken indien het een pioniersproject betreft.

4. Voor kleine projecten geldt een maximum van € 5.000 per project met in achtneming van artikel 8 lid 2.

5. Voor grote projecten geldt een maximum van € 30.000 per project met in achtneming van artikel 8 lid 3 en 4.

6. Indien in navolging van een klein project een aanvraag wordt gedaan bij de tenderprocedure voor de voortzetting van het project geldt het maximum zoals in lid 5 vermeld.

 

Artikel 11 Verplichtingen van de cofinancieringsontvanger

Voor de cofinancieringsontvanger gelden de volgende verplichtingen:

1. Het project start niet later dan 31 december 2019.

2. Het project is uiterlijk 31 december 2022 afgerond.

3. In aanvulling op artikel 16 van de ASV 2014 rapporteert de cofinancieringsontvanger van grote projecten tweemaal jaarlijks over de voortgang van het project door middel van een voortgangsrapportage.

4. Bij publicatie omtrent het project zal uitdrukkelijk worden vermeld dat het project mede mogelijk is gemaakt door de Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek en de provincie Zuid-Holland.

 

Artikel 12 Weigeringsgronden

Het College kan in ieder geval weigeren cofinanciering te verlenen als:

1. Niet voldaan wordt aan de criteria en voorwaarden van deze regeling.

2. In het geval van grote projecten, het betreffende project niet behoort tot de geselecteerde projecten uit de tenderprocedure.

3. Ten aanzien van de cofinancieringsaanvrager een uitstaand bevel geldt tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun.

4. De activiteit uitgevoerd is voordat de aanvraag om cofinanciering is ingediend.

5. Het verlenen van cofinanciering zou leiden tot het onrechtmatig verlenen van staatssteun.

6. Niet wordt voldaan aan een verzoek tot het verstrekken van -aanvullende- gegevens.

7. De gevraagde cofinanciering niet redelijkerwijs in verhouding staat tot de te behalen resultaten.

 

Artikel 13 Betalen van voorschotten

1. Het College kan een voorschot verlenen tot ten hoogste 70% van het cofinancieringsbedrag.

2. Bevoorschotting van kleine projecten geschiedt bij cofinancieringsbeschikking.

3. Bevoorschotting van grote projecten geschiedt in 4 gelijke delen over de looptijd van het project.

4. Indien blijkt dat de voortgang van het project niet conform planning verloopt, behoudt het College het recht om de bevoorschotting op te schorten.

 

Artikel 14 Cofinancieringsvaststelling

1. In afwijking van artikel 15 en 16 van de ASV 2014 dient de cofinancieringsontvanger binnen twee maanden na afloop van het project een verzoek tot cofinancieringsvaststelling in.

2. Bij de cofinancieringsvaststelling rapporteert de cofinancieringsontvanger over de behaalde resultaten en gemaakte kosten conform het beschikbaar gestelde format.

3. Na goedkeuring door de provincie Zuid-Holland en/of de betrokken gemeenten, wordt het resterende bedrag waar de cofinancieringsontvanger conform deze regeling aanspraak op kan maken door de cofinancieringsverlener uitgekeerd.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 16 Looptijd

Deze nadere regels worden officieel aangehaald als “Cofinancieringsregeling Rijn en Veenstreek” en gaan in op de dag volgende op de dag van bekendmaking en vervallen met ingang van 31 december 2019. Deze Nadere regels vervangen de “Nadere regels betreffende Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek” zoals vastgesteld op 20 december 2016.

 

Alphen aan den Rijn, 11 september 2018,

 

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

ing. drs. P.D. Wekx, MBA, mr. drs. J.W.E. Spies

Toelichting

 

Inleiding

Toerisme is een belangrijke pijler van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Kaag en Braassem. In het Flexibel Meerjarenprogramma 2016-2021 (hierna: FMP) zijn de ambities vastgelegd waar de drie gemeenten op dit gebied gezamenlijk naar streven. De gemeenten willen initiatieven stimuleren en ondersteunen die een bijdrage leveren aan het FMP. Met de cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek willen de gemeenten dit mogelijk maken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd die van belang kunnen zijn voor de toepassing van de regeling. Hierbij is onder andere het onderscheid tussen grote en kleine projecten verduidelijkt. Dit is cruciaal omdat voor de verschillende soorten projecten andere eisen worden gesteld en een andere procedure van toepassing is. Een groot project is een project waarbij de aanvraag voor cofinanciering vanaf €5.000 en maximaal €30.000 is. Bij een klein project wordt een cofinancieringsbijdrage gevraagd tot maximaal €5.000. De boordelingscommissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke beoordeling van de grote projecten.

Ook is het begrip pioniersproject van belang, in artikel 10 is voor dit soort projecten een uitzondering opgenomen aangaande de maximale cofinanciering. Interne loonkosten zijn in beginsel niet subsidiabel tenzij het een organisatie zonder winstoogmerk betreft. Organisaties als deze zetten zich volledig in voor maatschappelijke doeleinden en beschikken niet over een eigen vermogen. Een manier om aan te tonen dat er sprake is van een organisatie zonder winstoogmerk, is door ANBI-gecertificeerd te zijn.

 

Artikel 3 Doel

In dit artikel is het doel opgenomen waaraan de projecten dienen bij te dragen. In artikel 4 is nader gespecificeerd waar de subsidiabele activiteiten aan bij moeten dragen. Het project dient bij te dragen aan één van de vier doelstellingen uit het Flexibel Meerjarenprogramma. Daarnaast dient het project ook bij te dragen aan de provinciale doelstellingen zoals opgenomen in de SGG.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

In artikel 4 zijn de eisen voor de subsidiabele activiteiten opgenomen. Hierin zijn zowel de eisen uit het Flexibel Meerjarenprogramma opgenomen, als ook de provinciale vereisten uit het SGG. Lid 1 ziet op de eisen van het Flexibel Meerjarenprogramma. Alle projecten moeten aan minimaal één van deze eisen voldoen. Lid 2 ziet op de provinciale eisen, de projecten moeten ook alleen aan minimaal één van deze eisen voldoen. Op deze manier draagt elk project bij aan zowel de doelstellingen uit het Flexibel Meerjarenprogramma als de doelstellingen uit het SGG. In lid 3 zijn de technische eisen cumulatief opgenomen, dit wil zeggen dat een project aan al deze eisen moet voldoen.

Lid 4 is alleen van toepassing op grote projecten. Omdat bij grote projecten een hogere cofinancieringsbijdrage wordt gevraagd, wordt van deze projecten ook verwacht dat zij een meer significante bijdrage leveren aan het doel van de cofinancieringsregeling. De grote projecten worden hiernaast beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader waarin de vereisten nader zijn uitgewerkt.

 

Artikel 5 Criteria voor de aanvrager

In dit artikel zijn de criteria voor aanvragers opgenomen. Hierbij zijn natuurlijke personen uitgesloten. De cofinancieringsregeling is bedoeld om bedrijven, kennisinstellingen en overheden met elkaar te laten samenwerken. In de ASV 2014 is opgenomen dat rechtspersonen met een winstoogmerk niet gesubsidieerd kunnen worden, omdat bedrijven per definitie een winstoogmerk hebben is in lid 3 opgenomen dat er afgeweken wordt van de ASV 2014.

 

Artikel 6 Aanvraag kleine projecten

Dit artikel betreft de aanvraagprocedure voor kleine projecten. Het indienen en behandelen van de aanvraag voor kleine projecten is eenvoudiger dan bij een aanvraag voor grote projecten. Dit is met als doel gedaan dat de aanvraagprocedure voor kleine projecten niet onnodig ingewikkeld moet zijn. De regeling moet juist een stimulans zijn zonder dat er hoge drempels opgeworpen worden door de te volgen procedure. Ook inhoudelijk worden er minder eisen gesteld aan de aanvraag voor kleine projecten. Omdat het om lagere bedragen gaat kan niet verwacht worden dat een project met een kleine omvang dezelfde doelstellingen kan bereiken als een groot project welke beschikking heeft tot meer financiële middelen. Een aanvraag voor een klein project kan gedurende het de hele looptijd van de regeling worden ingediend.

De looptijd van de projecten is maximaal 2 jaar.

 

Artikel 7 Aanvraag grote projecten

De aanvraagprocedure voor grote projecten gebeurt via een tenderprocedure en is aan meer regels gebonden. In lid 2 zijn de openstellingsdata opgenomen. Aanvragen die buiten deze termijnen worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. De beoordeling van de aanvragen gebeurt door de beoordelingscommissie op basis van het toetsingskader. Indien een project minder dan 20 punten behaalt, komt deze niet in aanmerking voor cofinanciering. In het geval er meerdere projecten hetzelfde aantal punten behalen en het subsidieplafond nog niet is bereikt, bepaalt de beoordelingscommissie d.m.v. het uitbrengen van stemmen welk project cofinanciering krijgt toegekend. Hiervoor is een absolute meerderheid van stemmen bepalend, dit wil zeggen dat minimaal 4 stemmen vereist zijn. Hierdoor zal in alle gevallen zowel een ondernemer als een vertegenwoordiger van één van de drie gemeenten de beslissing moeten steunen.

 

Artikel 8 Cofinancieringsplafond en verdeelcriteria

In dit artikel zijn de cofinancieringsplafond en de verdeelcriteria opgenomen. Voor grote aanvragen geldt dat het volledige budget van € 500.000 beschikbaar wordt gesteld bij openstelling van 15 oktober 2018 t/m 26 november 2018. Het budget dat niet gedurende deze tenderronde wordt verleend als cofinanciering, komt bij de laatste tenderronde beschikbaar. Als plafond voor beide tenderrondes gezamenlijk geldt € 500.000.

In lid 3 is opgenomen dat het College na overleg en afstemming met de andere regiogemeenten kan besluiten de cofinancieringsplafonds te wijzigen.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Projectgebonden kosten zijn in beginsel subsidiabel. Hierbij gelden wel een aantal uitzonderingen zoals opgenomen in dit artikel. Interne loonkosten zijn niet subsidiabel, tenzij het inzet van vrijwilligers betreft. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat het een organisatie zonder winstoogmerk betreft. Deze bepaling is opgenomen zodat maatschappelijke organisaties niet per definitie uitgesloten worden omdat deze geen beschikking hebben tot eigen vermogen. Er geldt dan een uurtarief van €35. In lid 3 is opgenomen dat de inzet van uren enkel kan worden gebruikt voor de dekking van de verplichte eigen bijdrage. De totale cofinanciering kan niet hoger zijn dan de externe subsidiabele kosten. Dit betekent dat de te verlenen cofinanciering niet meer bedraagt dan de subsidiabele kosten met de inzet van de vrijwilligers daarop in mindering gebracht. Het is hierdoor niet mogelijk om meer cofinanciering te krijgen dan dat er aan kosten derden wordt gemaakt.

 

Artikel 10 Hoogte van de cofinanciering

De cofinanciering bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten. Voor grote projecten waarbij het doel onderzoek, planvorming of verkenning is, bedraagt de maximale cofinanciering 25% met een jaarplafond van € 30.000 voor alle projecten gezamenlijk die hiertoe behoren. In lid 3 is een uitzondering op het maximum van 50% opgenomen indien het een pioniersproject betreft. In lid 6 van het artikel is opgenomen dat na het uitvoeren van een klein project een vervolgaanvraag gedaan kan worden voor een groot project. In dat geval is de maximum cofinanciering voor grote projecten leidend. Dit betekent dat het maximum voor beide projecten €30.000 zal zijn.

 

Artikel 11 Verplichtingen van de cofinancieringsontvanger

Bij grote projecten dient de cofinancieringsontvanger gedurende de looptijd van het project elke 6 maanden een voortgangsrapportage in. De gemeente levert het format voor de voortgangsrapportage aan. De voortgangsrapportage bestaat onder andere uit:

1. Een voortgangsbeschrijving van het project en de tot op heden behaalde resultaten, inclusief realisatie van de begroting en planning;

2. Een overzicht van de geplande activiteiten voor het komende half jaar;

3. Beschrijving van de afwijkingen en verwachte afwijkingen ten opzichte van het ingediende projectplan met uitleg van de reden waarom er afgeweken wordt.

 

Artikel 12 Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. Hierbij is voor grote projecten in lid 2 opgenomen dat projectaanvragen die niet geselecteerd zijn op basis van de tenderprocedure geen aanspraak kunnen maken op de cofinanciering. In lid 3 is uitgesloten dat cofinanciering wordt verleend indien er een uitstaand bevel tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun geldt. In lid 7 is de weigeringsgrond opgenomen dat indien de gevraagde cofinanciering niet redelijkerwijs in verhouding staat tot de te behalen resultaten, de aanvraag eveneens geweigerd kan worden.

 

Artikel 13 Betalen van voorschotten

Een voorschot op de cofinanciering bedraagt 70% van het in de cofinancieringsbeschikking genoemde bedrag. Bij kleine projecten zal dit voorschot direct bij het verlenen van de cofinancieringsbeschikking worden uitbetaald. Bij grote projecten zal het voorschot in 4 gelijke delen worden uitbetaald gedurende de looptijd van het project. Het restant van de cofinanciering wordt uitbetaald bij de cofinancieringsvaststelling.

 

Artikel 14 Cofinancieringsvaststelling

Na afloop van het project dient de cofinancieringsvaststelling te worden ingediend. Hiervoor stelt de gemeente een format beschikbaar. Na de goedkeuring door de provincie Zuid Holland vanuit de SGG zal de resterende 30% van de gemaakte subsidiabele kosten worden uitgekeerd. Dit kan lager dan 30% van de oorspronkelijk beschikte cofinanciering zijn indien de subsidiabele kosten lager zijn dan oorspronkelijk in de beschikking aangenomen.