Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2018 |
Citeertitel | Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 225, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2020 | Tarieventabel "Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018" | 20-11-2018 | ||
27-09-2018 | 01-01-2019 | Tarieventabel "Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018" | 18-09-2018 | ||
25-09-2018 | 27-09-2018 | nieuwe regeling | 11-09-2018 | Volgno: 84-2018 |
DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 juli 2018., organisatieonderdeel Veiligheid en Leefbaarheid, no. 2018-20191;
gelet op artikel 149 en 225 van de Gemeentewet, artikel 24 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 alsmede het bepaalde in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;
Vast te stellen de hierna volgende “Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2018”.
parkeren: het gedurende een aangesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
bedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde bewoner, die
voor rechtspersonen geldt dat door middel van een verklaring van een accountant aangegeven wordt voor hoeveel fte deze rechtspersoon een werkgeversrol vervult, hetgeen betekent dat er een arbeidsverhouding is volgens arbeidsrecht, alsmede dat haar medewerkers salaris ontvangen voor hun werkzaamheden bij die rechtspersoon.
Een beroep of bedrijf wordt beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn en/of het een aaneengesloten bebouwing betreft en/of sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft (die zich in het maatschappelijk verkeer naar buiten toe presenteren als één bedrijf), tenzij het tegendeel wordt aangetoond.
Met een kentekenhouder wordt gelijkgesteld:
degene die krachtens een leasecontract of een huurcontract, afgesloten met een beroeps¬matig dan wel bedrijfsmatig werkend lease-/verhuurbedrijf gebruiksgerechtigde is van een motorvoertuig voor een periode gelijk aan de geldigheidsperiode van de vergunning. Indien het voertuig geleased is door de werkgever dan dient tevens een daartoe strekkende werkgeversverklaring meegestuurd te worden;
degene die krachtens een werkgeversverklaring aantoont: dat hij gedurende een aaneengesloten periode van tenminste een kwartaal gerechtigd is gebruik te maken van een motorvoertuig, waarvan het kenteken staat ingeschreven op naam van zijn werkgever, dat hij gedurende een aaneengesloten periode van minimaal een kwartaal voor deze werkgever werkzaam is.
HOOFDSTUK II: PARKEREN MET EEN VERGUNNING.
Artikel 2. Aanwijzingsbesluit / nadere regels
Het college kan, bij openbaar te maken besluit, sectoren aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren alleen door vergunninghouders alsmede tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan deze vergunninghouders is toegestaan. Zij kunnen daarbij tevens het maximum aantal vergunninghouders per aangewezen gebied vaststellen.
Artikel 3. Vergunningverlening
Uitsluitend aan huisartsen en verloskundigen, die op grond van de verordening in aanmerking komen voor een vergunning en een praktijk hebben in een sector waar vergunninghouderplaatsen dan wel door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen zijn gelegen, wordt voorrang verleend bij de verlening van een vergunning.
Een tijdelijke vergunning kan worden verleend aan een ieder die een motorvoertuig wenst te parkeren op parkeerapparatuurplaatsen of vergunninghoudersplaatsen, ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur. Deze vergunning kan per dag en voor maximaal drie weken worden verleend.
Aan bewoners van parkeersectoren, die volgens de gemeentelijke basisadministratie zijn geregistreerd op het adres waarvoor zij een bezoekersregeling aanvragen, kan het college op een daartoe strekkend verzoek een digitale bezoekersregeling verstrekken. Hiermee kan door bezoekers van bewoners tegen een gereduceerd tarief worden geparkeerd op de parkeerapparatuurplaatsen in de sector waarin de bewoner woonachtig is. Er wordt één digitale bezoekersregeling per woonadres (conform de Gemeentelijke Basisadministratie) verstrekt.
Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning bestemd voor een aanbieder kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet Milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Artikel 7. Parkeervergunning woon-werkverkeer
Artikel 10. Autodate-vergunning
Het college kan een vergunning verlenen aan een aanbieder van Autodate wiens motorvoertuigen een standplaats hebben in een sector.
Artikel 13. Het intrekken van de vergunning
Artikel 14. Overschrijven en wijzigen van de vergunning
De vergunning kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.
HOOFDSTUK III: PARKEERBELASTING.
Artikel 19. Parkeerbelastingen
Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven:
De belasting bedoeld in artikel 19 onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het derde lid van dit artikel, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 19 onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het college voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
Artikel 23. Tarief, tijdvak en maatstaf van de heffing
Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van de heffing zijn vermeld in de bij deze verordening en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 24. Termijn van betaling
In afwijking in zoverre het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, betaald worden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.
Artikel 25. Betaling en teruggave van belasting
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van de gemeente de vergunninghouder voor een belastingtijdvak waarvoor reeds betaling heeft plaatsgevonden, geen gebruik kan maken van de vergunning en voor dat tijdvak geen vervangende parkeergelegenheid op redelijke afstand is geboden, wordt restitutie van betaalde belasting verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Artikel 26. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 19 onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Artikel 27. Kosten naheffingsaanslag
De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 19 onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Het college stelt deze kosten vast.
Artikel 28. Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen bij parkeerapparatuur
Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en is derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 19 lid a van deze verordening:
Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 11 september 2018.
De Griffier,
J.L.L. Goossens.
De Voorzitter,
J.M. Penn-te Strake.
Tarieventabel “Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018”
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,
Gelet op de vaststelling van de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018 van 11 september 2018;
gezien het besluit van het college van burgemeester en wethouders van d.d: ”20 november 2018, corr.nr: 2018- 36578, inzake “Vaststellen Tarieventabel Parkeren”
gezien de maatregelen ten aanzien van de tarieven met betrekking tot het parkeren, zoals vermeld in het "Hoofdlijnenakkoord coalitie 2018-2022: Maastricht, onbegrensd en ontspannen" en de Programmabegroting 2019;
gelet op het besluit van de raad van 22 april 2003, volgno. 32-2003 om onder andere het heffen van belastingen als bedoeld in artikel 225 van de Gemeentewet over te dragen aan burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 156, 225 en 234 van de Gemeentewet, artikel 10:13 en 10:19 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 en 23 van de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2018;