ARTIKEL 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
werknemer: de persoon die werkt of heeft gewerkt voor de gemeente Súdwest-Fryslân op basis van een aanstelling als ambtenaar of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel op andere basis bij de gemeente werkzaam is;
- b.
werkgever: het college van burgemeester en wethouders dat handelt zoals bedoeld in artikel 1, lid g van de Wet Huis voor klokkenluiders;
- c.
bevoegd gezag:
- •
de gemeentesecretaris is in beginsel het bevoegd gezag voor integriteitschendingen door werknemers;
- •
indien de melding de gemeentesecretaris of de Griffier betreft is de burgemeester het bevoegd gezag;
- •
voor de griffiemedewerkers is de Griffier het bevoegd gezag.
- d.
vermoeden van integriteitschendingen en ambtsmisdrijven: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
manipulatie van of misbruik van (de toegang tot) informatie en privacy schendingen;
- 5.
misbruik van bevoegdheden;
- 6.
schending van wetgeving, regelgeving of beleidsregels;
- 7.
onverenigbare functies/bindingen/activiteiten;
- 8.
verspilling en misbruik van gemeentelijke eigendommen;
- 9.
(strafbare) misdragingen buiten werktijd van een werknemer van de gemeente Súdwest-Fryslân, in het geval die in verband staan tot het functioneren van die werknemer, van ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid de gemeente;
- 10.
het misleiden van justitie;
- 11.
of het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.
- e.
ongewenst gedrag: gedrag zoals bedoeld in artikel 1, derde lid sub e van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;
- f.
misstand: een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten die een gevaar vormt voor de gezondheid/de veiligheid/het milieu of voor het goed functioneren van de openbare dienst;
- g.
melder: de werknemer die een vermoedelijke integriteitschending of misstand meldt;
- h.
melding: de melding van een vermoedelijke integriteitschending of misstand;
- i.
beschuldigde: degene op wiens handelen de melding betrekking heeft;
- j.
Vertrouwenspersoon: de persoon als zodanig aangewezen door de werkgever.
Artikel 2 Het Meldpunt Integriteit
- 1.
Het bevoegd gezag benoemt de leden van het Meldpunt Integriteit. De vertrouwenspersoon kan niet tot lid worden benoemd.
- 2.
De leden van het Meldpunt Integriteit genieten bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van deze regeling tegen benadeling van hun rechtspositie als gevolg van de aan hen toebedeelde taken.
- 3.
De leden van het Meldpunt Integriteit zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in verband met de werkzaamheden als lid van het meldpunt ter kennis komt.
- 4.
De geheimhoudingsplicht geldt niet ten aanzien van de werkgever en de beschuldigde. De plicht geldt ook niet ten aanzien van ambtsmisdrijven.
Artikel 3 Taken van het Meldpunt Integriteit
- 1.
Het Meldpunt Integriteit kan door de werknemer geraadpleegd worden over een vermoedelijke integriteitschending of misstand.
- 2.
Het bevoegd gezag zal wanneer hij een melding op een andere manier uit de organisatie heeft ontvangen zo snel mogelijk het Meldpunt Integriteit inschakelen.
- 3.
Het Meldpunt Integriteit is primair aangewezen als adviesinstantie. Het bevoegd gezag kan op advies van het Meldpunt Integriteit besluiten een onderzoeksinstantie (gedeeltelijk en) onder aansturing van het Meldpunt Integriteit te belasten met het doen van onderzoek.
- 4.
Het Meldpunt Integriteit onderzoekt de melding op betrouwbaarheid en of mogelijk sprake is van een ambtsmisdrijf, en adviseert het bevoegd gezag over de vervolgstappen.
- 5.
Het Meldpunt Integriteit verzorgt alle administratieve taken.
- 6.
Het Meldpunt Integriteit bewaakt de termijnen zoals genoemd in artikel 7.
- 7.
Het Meldpunt Integriteit registreert de binnengekomen meldingen en de afhandeling ervan voor het jaarverslag zoals vermeld in artikel 4 van deze regeling.
Artikel 4 Jaarverslag
- 1.
Het Meldpunt Integriteit maakt jaarlijks een verslag.
- 2.
Het jaarverslag bevat geanonimiseerd:
- a.
het aantal en de aard van de meldingen;
- b.
het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;
- c.
het aantal onderzoeken dat het Meldpunt Integriteit heeft verricht of die door externe deskundigen zijn verricht;
- d.
het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het Meldpunt Integriteit heeft uitgebracht.
- 3.
Het jaarverslag wordt aan het bevoegd gezag en de Ondernemingsraad gestuurd.
Artikel 5 Indienen melding
- 1.
De werknemer die een vermoedelijke integriteitschending of misstand wil melden kan dit mondeling of schriftelijk doen bij het Meldpunt integriteit.
- 2.
Melding van een vermoedelijke integriteitschending of misstand bevat in ieder geval:
- •
de naam van de persoon over wie de melding wordt gedaan;
- •
de plaats waar die persoon werkzaam is /de functie;
- •
een korte beschrijving van de vermoedelijke schending;
- •
namen van eventuele getuigen;
- •
datum, tijd en plaats van de vermoedelijke schending.
- 3.
Als de melding via de vertrouwenspersoon bij het Meldpunt is ingediend, dan mag deze de identiteit van de melder niet verder bekend maken, tenzij de melder uitdrukkelijk toestemming geeft dat wel te doen.
- 4.
Indien de melding mondeling wordt ingediend maakt het Meldpunt een kort verslag van de inhoud van de melding.
- 5.
De melding of de weergave daarvan dient voorzien te zijn van handtekening, naam en adres van de melder, en de dagtekening.
- 6.
Meerdere werknemers kunnen gezamenlijk een melding indienen.
Artikel 6 Procedure afhandeling melding
- 1.
Het Meldpunt Integriteit stuurt een ontvangstbevestiging naar de melder. Ook de beschuldigde wordt geïnformeerd, tenzij dit het onderzoeksbelang schaadt.
- 2.
Het Meldpunt Integriteit beoordeelt of de melding ontvankelijk is.
- 3.
Het Meldpunt Integriteit stelt een advies op voor het bevoegd gezag over de afhandeling.
- 4.
Het bevoegd gezag neemt hierover een besluit.
Artikel 7 Afhandelingstermijn melding
- 1.
Het bevoegd gezag informeert de melder binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk over zijn standpunt.
- 2.
Indien het bevoegd gezag de melding niet ontvankelijk verklaart, informeert hij de melder binnen zes weken na ontvangst van de melding.
Artikel 8 Bescherming melder
- 1.
Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend.
- 2.
De werknemer die te goeder trouw een melding doet, ondervindt geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie.
- 3.
De werknemer heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van een melding nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie.
- 4.
Een melder die te kwader trouw een melding indient, geniet geen bescherming door de werkgever.
Artikel 9 Bescherming beschuldigde
De beschuldigde heeft recht op bescherming. Deze bescherming wordt geborgd door een zorgvuldige afhandeling van de melding in samenhang met naleving van de geheimhoudingsplicht.
Artikel 10 Externe meldingsmogelijkheden
- 1.
Als een werknemer het niet eens is met de afhandeling van zijn melding door het bevoegd gezag, kan hij zich tot een extern meldpunt wenden.
- 2.
Als de melding betrekking heeft op ongewenst gedrag, kan de melder zich wenden tot de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag.
- 3.
Als de melding betrekking heeft op een vermoeden van een misstand kan de melder zich wenden tot het Huis voor Klokkenluiders.
- 4.
Als de melding betrekking heeft op een ambtsmisdrijf kan de melder zich wenden tot het contactpunt Rijksrecherche.
- 5.
Extern melden zonder eerst intern te melden kan alleen als er zwaarwegende redenen zijn om de interne meldingsprocedure, zoals vastgelegd in deze regeling, niet te volgen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze regeling treedt in werking één dag na de bekendmaking.
- 2.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling integriteitsmeldingen.