Organisatie | modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling melding vermoeden misstand |
Citeertitel | Regeling melding vermoeden misstanden |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Recht |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2017 | 05-07-2017 | Besluit dagelijks bestuur d.d. 5 juli 2017 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Vermoeden van een misstand: het vermoeden van een ambtenaar, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de ambtenaar bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de ambtenaar heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en
het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, een gevaar voor de volksgezondheid, een gevaar voor de veiligheid van personen, een gevaar voor de aantasting van het milieu, een gevaar voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten, of
Artikel 2 Bescherming van de melder
De melder die tevens ambtenaar is, heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door de MGR.
Artikel 3 De vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersonen maakt jaarlijks gezamenlijk een geanonimiseerd verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het Dagelijks Bestuur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
Voor zover van toepassing, geniet de vertrouwenspersoon bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met het vijfde lid, tegen benadeling van zijn rechtspositie als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.
Artikel 7 Melding door een ex-ambtenaar
De ex-ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twee jaar na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden bij de MGR bij een vertrouwenspersoon of het interne meldpunt. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.
In alle overige gevallen is het verantwoordelijk directielid in beginsel het bevoegd gezag, tenzij het interne meldpunt van mening is dat, gelet op de zwaarte van het vermoeden, het bevoegd gezag bij de directeur MGR berust. Daarnaast is de directeur MGR het bevoegd gezag als de melding betrekking heeft op een directielid.
In geval van een vermoeden van een lichte schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels kan het directielid, na advisering door het intern meldpunt, oordelen dat er geen onderzoek in het kader van het onderzoeksprotocol melding vermoeden misstand zoals opgenomen in Bijlage I, noodzakelijk is. In dat geval heeft de afdeling HR een adviesrol richting het directielid. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing.
Het onderzoek naar de vermeende misstand vindt plaats conform het Onderzoeksprotocol melding vermoeden misstand zoals opgenomen in bijlage I.
Artikel 11 Standpunt en kennisgeving door het bevoegd gezag
In geval dat het bevoegd gezag het Dagelijks Bestuur is, stelt deze de melder, de vertrouwenspersoon in geval van een anonieme melding en de directeur MGR binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van haar standpunt omtrent het gemelde vermoeden van de misstand. De directeur MGR informeert het intern meldpunt.
In geval dat het bevoegd gezag de directeur MGR is, stelt deze de melder, de vertrouwenspersoon in geval van een anonieme melding en het intern meldpunt binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van de misstand.
In geval dat het bevoegd gezag het verantwoordelijk directielid is, stelt deze de melder, de vertrouwenspersoon in geval van een anonieme melding, de directeur MGR en het intern meldpunt binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van de misstand.
Indien niet binnen tien weken een standpunt kan worden gegeven, worden, voor deze termijn is verstreken, de melder of de vertrouwenspersoon in geval van een anonieme melding daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het bevoegd gezag kan het advies met ten hoogste acht weken verdagen.
Verder uitstel is mogelijk met instemming van de melder of van de vertrouwenspersoon in geval van een anonieme melding.
Artikel 15 Onderzoek door het externe meldpunt
Wanneer de melding ontvankelijk is, kan het meldpunt indien dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk is een onderzoek instellen.
Ten behoeve van het onderzoek genoemd in het eerste lid is het externe meldpunt gerechtigd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. De MGR verschaft het externe meldpunt alle inlichtingen.
Het externe meldpunt kan een deskundige raadplegen.
Wanneer de inhoud van bepaalde door de MGR verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het externe meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het externe meldpunt meegedeeld. Het externe meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 16 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt
Indien niet binnen acht weken een advies kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan alsmede de MGR voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen.
Het advies wordt, in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het externe meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, door het externe meldpunt openbaar gemaakt op een wijze die het externe meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
Artikel 17 Standpunt bevoegd gezag naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt
Het externe meldpunt zal het standpunt van de MGR aan de melder doen toekomen.
In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:
a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;
b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;
c. het aantal onderzoeken dat het externe meldpunt heeft verricht;
d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het externe meldpunt heeft uitgebracht.