Organisatie | modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling richtlijnen uittreding |
Citeertitel | Regeling richtlijnen uittreding |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2015 | Nieuwe regeling | 21-10-2015 | Besluit algemeen bestuur d.d. 21 oktober 2015 |
Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen
Deze nadere Regeling, vastgesteld door het Algemeen Bestuur van 21 oktober 2015, is de uitwerking van artikel 33 van de Modulaire Gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen (MGR).
Hieronder wordt een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd op het gebied van de te volgen procedure en de uitgangspunten voor het berekenen van de uittredingskosten.
Paragraaf 1. Procedure van uittreding
Vervolgens stelt het dagelijks bestuur van de MGR een aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling MGR op. Deze wordt ter vaststelling toegestuurd aan de colleges en raden van de overige deelnemende leden van de Gemeenschappelijke Regeling MGR. De besluitvorming heeft betrekking op aspecten van de nieuwe regeling en kan de uittreding van de uittredende gemeente niet blokkeren.
Paragraaf 2. Richtlijn berekening uittredingskosten
Voordat een gemeente formeel kenbaar maakt uit te willen treden uit de MGR (het voornemen tot uittreden), kan de MGR verzocht worden te inventariseren welke consequenties zoals beschreven in paragraaf 1 sub 3 met uittreding gepaard gaan. Op basis hiervan maakt het dagelijks bestuur van de MGR een quick-scan die een indicatief karakter heeft en waaraan een gemeente geen rechten kan ontlenen.
De kosten van de in paragraaf 1, artikel 3 genoemde onderzoeken, inclusief de kosten van de inzet van de onafhankelijke deskundige die met uittreding uit de MGR gepaard gaan, komen ten laste van de uittredende gemeente. Deze kosten zijn de eenmalige kosten ten gevolge van uittreding en worden ten laste gebracht nadat het voornemen tot uittreden formeel bekend is gemaakt.
De uittredingskosten zijn de kosten die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die kan ontstaan in de personele en de materiële sfeer. Deze komen eveneens ten laste van de uittredende gemeente en worden alleen in rekening gebracht als de gemeente daadwerkelijk besluit uit te treden op basis van de in paragraaf 1 beschreven procedure. Basis voor de uittredingskostenberekening zijn de gemiddelde realisatiecijfers (balans, exploitatiecijfers, overige cijfers) van de drie jaar jaren voorafgaand aan het jaar waarin het voornemen tot uittreden kenbaar wordt gemaakt.
De MGR doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zo laag mogelijk te houden (geen nieuwe investeringsplannen, geen uitbouw formatie, etc.)
Het algemeen bestuur doet met de gemeente die wil uittreden onderzoek naar de mogelijkheid om uittredingskosten te verminderen (eventuele mogelijkheid tot overname personeel, verlaging investeringen, opdrachtverlening elders, etc.)