Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2020 | De eerste wijziging van de Beleidsregels handhaving Wko Veenendaal | 06-08-2020 | |||
11-09-2018 | 04-09-2018 | De beleidsregels 'Verordening kinderopvang 2011 ', zoals vastgesteld door het college op 30 juni 2011, worden ingetrokken. | 04-09-2018 | ||
11-09-2018 | 13-10-2020 | nieuwe regeling | 04-09-2018 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;
het college beleidsregels wenst vast te leggen over de handhaving van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving;
artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.61, lid 1, 1.65, lid 1, 1.66 en 1. 72, lid 1 Wet kinderopvang;
vast te stellen de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal (Beleidsregels handhaving Wko Veenendaal).
Artikel 2 Vormen van handhaving
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid om een informeel traject of een formeel traject te volgen. Binnen deze trajecten zijn diverse actiesfsancties mogelijk:
Als de overtreding niet binnen de in de waarschuwingsbrief aangegeven termijn is hersteld, kan worden overgegaan op het formele traject, bestaande uit een herstellende- of een bestraffende sanctie.
Artikel 6 herstellend traject: herstelmaatregel
Artikel 7 geen herstellend traject
lndien niet langer wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening door gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door het college door middel van een beschikking op grond van artikel 1.46, lid 5 en 6 Wet kinderopvang.
Artikel 8 Bestraffend traject: gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het college kan een bestuurlijke boete opleggen op grond van artikel 1.72, lid 1 van de Wet kinderopvang bij:
Artikel 10 Recidive (herhaalde overtreding)
Bij recidive kan het college een strafverzwaring toepassen. Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:
Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau
Bij de bepaling van de hoogte van de last onder dwangsom wordt in beginsel dit afwegingmodel ook als uitgangspunt gehanteerd. De bepaling van de hoogte van de last onder dwangsom laat het onverlet dat het college gehouden is de hoogte van de dwangsom af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Er kan sprake zijn van verzachtende en verzwarende omstandigheden; dit is maatwerk.
Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister:
kdv en bso artikel 1.48d en 1.50 lid 3 tot en met 8Wko | ||
Verklaring omtrent het gedrag en Personenregister: Werkzaamheden van personen worden pas aangevangen nadat de koppeling tussen de persoon en de houder tot stand is gebracht. | ||
Verklaring omtrent het gedrag (ouderparticipatie crèche): De in artikel 1.57 lid 2 genoemde ouders, zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee maanden bij aanvang van de werkzaamheden, is voor aanvang overlegd. Voor de verklaring omtrent het gedrag ouder is dan twee jaar, wordt aan de houder een nieuwe (recente) verklaring overlegd. | *[1] |
[1] * Op dit moment zijn er geen ouderparticipatie crèches in de gemeente Veenendaal gevestigd. Mochten deze er alsnog wel komen en er is sprake van handhaving (bestuurlijke boete en/of een last onder dwangsom), dan bepalen wij op dat moment de prioriteit en het boetebedrag.
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma |
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko | ||
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden.[1] bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko | ||
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko | ||
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko | ||
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang | ||
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang | ||
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang | ||
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
[1] Voorschrift met verwijzing naar bijlage 1 is zowel van toepassing voor een bso als voor een kdv.
| ||
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. | ||