Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Notitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017
CiteertitelNotitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

wet Erfgoedwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-2018Nieuwe regeling

27-02-2017

gmb-2018-191724

RIS 557

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2017, nummer 557;

 

overwegende dat;

  • actualisatie van het archeologiebeleid nodig is om te kunnen blijven voldoen aan de regels;

  • het voor de uitvoering wenselijk is te beschikken over een actueel beleid met bijbehorende beleidsadvieskaart;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    De notitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017 met bijbehorende archeologische beleidsadvieskaart vast te stellen.

  • 2.

    De wijzigingen die voortvloeien uit de notitie mee te nemen in het bestemmingsplan actualisering kernen en het 4e verzamelplan buitengebied.

 

Hoofdstuk 1 - Inleiding

 

Archeologie is een onmisbare, en vaak de enige, bron voor geschiedschrijving. Door het behouden van het cultureel erfgoed wordt aan de ruimtelijke inrichting extra kwaliteit toegevoegd. Het unieke karakter van de toenmalige bewoning of het toenmalig gebruik kan bijvoorbeeld opgenomen worden in het stedenbouwkundig plan. Hierdoor wordt archeologie en de geschiedenis van de locatie in een steeds bredere kring bekend. Door archeologie in een zo vroeg mogelijk stadium bij besluitvorming te betrekken worden conflicterende belangen in een latere fase voorkomen. Dat is niet alleen van belang voor de voortgang in het proces, maar ook belangrijk vanuit het financieel-economisch oogpunt. Het tijdig opnemen van archeologie in de planvorming betekent geen eenzijdige verzwaring van lasten maar een uitdaging om te komen tot een extra kwaliteitsimpuls voor het inrichten van de ruimte, waarbij het inpassen van de archeologie uiteindelijk vaak leidt tot kostenbesparing.

 

In 2008 is door Past2Present een beleidsplan archeologie opgesteld. Hierbij is, naast het beleidsplan, ook de archeologische beleidskaart voor de gemeente Dalfsen vastgesteld. Toen is ook opgenomen dat beleid en kaart elke vier jaar geactualiseerd moeten worden.

De kaart en het beleidsplan zijn dan ook in 2012 geëvalueerd en het beleid is aangepast. Hierbij zijn de ondergrenzen voor het buitengebied voor de waarde archeologie 3 en waarde archeologie 4 verruimd naar, respectievelijk, 2500 m2 en 5000 m2.

In 2016 zijn de kaart en het beleid weer tegen het licht gehouden en waar nodig bijgewerkt en aangepast. De actualisatie en het aanpassen van de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart is door RAAP Archeologisch Adviesbureau uitgevoerd.

 

Tegelijkertijd met deze notitie wordt ook de geactualiseerde archeologische beleidsadvieskaart vastgesteld. Zo wordt het in het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen (Past2Present Rapportage 518) en deze notitie vastgelegde beleid geborgd en onderbouwd.

 

Om het archeologiebeleid uit te kunnen voeren op het door de wet verlangde niveau maakt de gemeente Dalfsen gebruik van de regio-archeoloog van Het Oversticht. Op deze wijze verzekert de gemeente zich van gekwalificeerde archeologische kennis, van continuïteit van kennis en inzet.

 

Hoofdstuk 2 - Wettelijk kader

 

1 Juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht geworden. De Erfgoedwet is een integrale wet die bestaande wet- en regelgeving voor het behoud en beheer van het cultureel erfgoed bundelt. De Monumentenwet is, met het inwerkingtreden van de Erfgoedwet, komen te vervallen. Niet alle artikelen van de Monumentenwet zijn overgegaan naar de Erfgoedwet. Een deel zal overgaan in de Omgevingswet. De bepalingen uit de Monumentenwet 1988 die naar de Omgevingswet overgaan blijven tot het inwerking treden van de Omgevingswet gelden op grond van het Overgangsrecht Erfgoedwet.

Het betreft drie belangrijke onderdelen, te weten:

  • vergunning tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten

  • bescherming van stads- en dorpsgezichten

  • verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie.

Gemeenten zijn al sinds 1 juli 2007 zélf verantwoordelijk voor het archeologisch erfgoed binnen hun gemeentegrenzen. Archeologie is een verplicht onderdeel van het ruimtelijk besluitvormingsproces geworden. Gemeenten hebben de belangrijke taak om het archeologisch belang af te wegen tegen alle andere belangen die een rol spelen in dit proces. Zij moeten rekening houden met mogelijke archeologische waarden bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan/omgevingsplan of bij aanpassing/actualisering van een bestaand bestemmingsplan/omgevingsplan. De gemeente heeft de mogelijkheid om bij het afgeven van een omgevingsvergunning archeologisch onderzoek te eisen. De gemeente Dalfsen is zich bewust van deze verantwoordelijkheid en heeft het beleid vastgelegd in het Archeologisch beleidsplan Gemeente Dalfsen (Past2Present Rapportage 518) en deze Notitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017. Op deze wijze wordt archeologie in een integraal kader geplaatst en wordt er op de juiste wijze vorm gegeven aan de nieuwe verplichtingen.

 

Hoofdstuk 3  

3.1 Archeologische verwachtingskaart

De gemeentelijke kaarten zijn bijgewerkt met nieuwe/aanvullende archeologische gegevens die aansluiten bij het bestaande gemeentelijke beleid. Deze gegevens betreft de in ARCHIS (archeologisch informatiesystem voor Nederland) sinds 2012 nieuw aangemelde vindplaatsen met archeologische resten en herzieningen die zijn doorgevoerd in de archeologische monumentenkaart Overijssel (AMK). Verder zijn de terreinen toegevoegd waar tot op heden archeologisch (voor)onderzoek in het kader van de archeologische monumentenzorg (AMZ) is uitgevoerd.

 

Voor het grondgebied zijn 5 detailbodemkaarten (schaal 1:10.000) uit 1953, 1966, 1978, 1996, 1998 beschikbaar. Deze detailbodemgegevens zijn gebaseerd op feitelijke boorgegevens. Deze gegevens zijn in 2007 maar deels in de (oorspronkelijke) kaarten uitgewerkt. Voor de kaartactualisatie zijn alle beschikbare detailbodemkarteringen gedigitaliseerd en van een archeologische verwachting voorzien, zodat de geactualiseerde kaart is gebaseerd op de meer feitelijke bodemgegevens.

 

Een belangrijk deel van het Overijsselse Vechtdal had op eerdere kaarten een lage verwachting gekregen. Op basis van een gepubliceerde kartering van de dal vlakte heeft een vertaling plaatsgevonden naar een gedifferentieerder verwachtingsmodel.

 

De veelal nog bebouwde historische erven vormen een categorie elementen die in de huidige generatie archeologische kaarten nauwelijks tot zijn recht komt. In het kader van de actualisatie is een aanvulling op het vindplaatsenbestand doorgevoerd door het opnemen van (in archeologische zin relevante) elementen/locaties die voortkomen uit een verkenning van 19-eeuwse kadastrale kaarten, met name de zogenaamde minuutplannen.

 

3.2 Archeologische beleidsadvieskaart

Op basis van de verwachtingskaart is een beleidsadvieskaart opgesteld. De op de kaart voorkomende archeologische verwachtingen zijn vertaald naar categorieën. Elke categorie kent een eigen waarde. Deze waarden zijn gekoppeld aan beleidsadviezen. De beleidsadvieskaart is de visualisatie van het gemeentelijke archeologiebeleid. Doel van de beleidsadvieskaart is dat deze met bijbehorende regels wordt overgenomen in de gemeentelijke omgevingsplannen en –visie.

Met ingang van het inwerkingtreden van de Omgevingswet (en zoals nu is opgenomen in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet) zal de gemeente alle informatie die van belang is voor het aanvragen van een omgevingsvergunning digitaal ter beschikking moeten stellen. De door RAAP geactualiseerde beleidsadvieskaart voldoet aan de eisen die voor een dergelijk digitaal product worden gesteld. De kaart past ook binnen de nieuwe eis zoals deze is opgenomen in de Omgevingswet (amendement E. Ronnes CDA, kenmerk 33962, nr. 63): er moet sprake zijn van een aantoonbare archeologische verwachting. Het woord aantoonbaar geeft aan dat gemeenten de bescherming van te verwachten archeologische waarden moeten baseren op expliciete en specifiek lokale archeologische en bodemkundige informatie. Dit draagt bij aan het onnodig uitvoeren van archeologisch onderzoek. Dit komt zowel de gemeenten als de initiatiefnemers ten goede.

 

3.3 Beleidsadvies

Op de gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart is een aantal verschillende zones opgenomen: Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en Archeologisch Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV). Deze zijn verdeeld in 10 categorieën, te weten

  • AWG categorie 1 archeologische monumenten, wettelijk beschermd. De gemeente Dalfsen kent geen archeologische rijksmonumenten. Deze categorie is dan ook niet opgenomen op de kaart en in het beleid.

  • AWG categorie 2 archeologische monumenten, niet wettelijk beschermd, met een attentiezone van 50 m

  • AWG categorie 3 historische dorpskernen en overige historische vlakken met archeologische waarde

  • AWG categorie 4 bekende archeologische vindplaatsen met rondom een attentiezone van 50 m

  • AWV categorie 5 hoge archeologische verwachting en afgedekt

  • AWV categorie 6 hoge archeologische verwachting

  • AWV categorie 7 middelmatige archeologische verwachting

  • AWV categorie 8 lage archeologische verwachting

  • AWV categorie 9 lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten

  • AWV categorie 10 laagwaterbedding Vecht, tussen 1720 en heden: lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten

 

Elke categorie heeft een eigen waarde, met aanhangend beleid:

 

AWG /AWV

omschrijving

Waarde

Beleidsmaatregel

 

 

 

 

categorie 1

Archeologisch rijksmonument

nvt

Geen, niet aanwezig in gemeente Dalfsen

Categorie 2

Archeologisch monument, niet wettelijk beschermd

Waarde archeologie 1

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 0 m²

Categorie 3

Historische dorpskernen en overige historische vlakken met archeologische waarde

Waarde archeologie 2

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 50 m²

Categorie 4

Bekende archeologische vindplaatsen met rondom attentiezone van 50 m

Waarde archeologie 3

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 50 m²

Categorie 5

Hoge verwachting, afgedekt

Waarde archeologie 4

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,40 m en groter dan 2.500 m²

Categorie 6

Hoge verwachting

Waarde archeologie 5

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2500 m²

Categorie 7

Middelmatige verwachting

Waarde archeologie 6

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 5000 m²

Categorie 8

 

Lage verwachting

Waarde archeologie 7

Geen onderzoeksplicht

Categorie 9

lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten

Waarde archeologie 8

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2.500 m²

Categorie 10

laagwaterbedding Vecht, tussen 1720 en heden: lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten

Waarde archeologie 9

Onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2.500 m²

 

 

Hoofdstuk 4 - Omgevingsplan

 

Rekening houden met cultureel erfgoed

Instructieregel ‘rekening houden met behoud cultureel erfgoed’:

Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) artikel 5.72:

Lid 1: In een omgevingsplan wordt rekening gehouden met het behoud van cultureel erfgoed, met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.

Lid 2: regels stellen ter bescherming van daarvoor in aanmerking komend cultureel erfgoed rekening houdend met de volgende beginselen (uit Verdrag van Granada (eerste vier onderdelen) en Valletta (vijfde onderdeel))

 

  • 1.

    Voorkoming ontsiering, beschadiging of sloop van via omgevingsplan beschermde (archeologische) monumenten

  • 2.

    Voorkomen verplaatsing van via omgevingsplan beschermde monumenten of delen daarvan, tenzij dringend vereist voor het behoud

  • 3.

    Bevordering gebruik monumenten, zo nodig door wijziging daarvan, rekening houdend met monumentale waarden

  • 4.

    Voorkoming van aantasting van:

    • de omgeving (voor)beschermde (rijks)monumenten i.v.m. het aanzicht en de waardering van die monumenten

    • het karakter beschermde stads- en dorpsgezichten of beschermde cultuurlandschappen door sloop van gebouwen, de bouw van nieuwe gebouwen of andere belangrijke veranderingen.

  • 5.

    Archeologische monumenten conserveren en in standhouden, bij voorkeur in situ

 

Kerninstrument voor het behoud van cultureel erfgoed is het Omgevingsplan. De instructieregel ‘rekening houden met cultureel erfgoed’ speelt hierbij een centrale rol. De instructieregel is de voortzetting van de huidige rekening-houden-met-artikelen in het Besluit ruimtelijke ordening en de Monumentenwet 1988 en is de uitvoering van internationale verplichtingen op het gebied van cultureel erfgoed de Verdragen van Valletta (archeologie) en Granada (gebouwd erfgoed) op, onder andere, gemeentelijk niveau.

In het Omgevingsplan kunnen door gemeenten regels worden gesteld over eisen aan archeologisch (voor-)onderzoek. Daarnaast kunnen gevallen worden aangewezen waarin archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. De instructieregel houdt ook in dat gemeenten in het Omgevingsplan bepalen dat regels archeologisch onderzoek betreffende niet gelden bij activiteiten met een oppervlakte kleiner dan 100 m². Gemeenten kunnen gemotiveerd hiervan afwijken, zowel naar beneden als naar boven. De gemeente Dalfsen heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. De tabel in paragraaf 3.3 geeft aan op welke wijze.

 

Archeologische rijksmonumenten

De gemeente Dalfsen kent binnen haar gemeentegrenzen geen archeologische rijksmonumenten. Voor de volledigheid is de nieuwe rol van de gemeente bij archeologische rijksmonumenten wel opgenomen.

Onder de Omgevingswet gaat de verantwoordelijkheid voor archeologische rijksmonumenten over naar de gemeente. Wel behoudt de minister van OCW advies- en instemmingsrecht en bepaalt de minister de inhoud van het besluit. De gemeente, in de rol van bevoegd gezag, houdt hierbij rekening met de volgende beginselen:

  • archeologische monumenten dienen geconserveerd en in stand gehouden te worden, bij voorkeur in situ

  • voorkomen van ontsiering, beschadiging en sloop van via het omgevingsplan beschermde (archeologische) monumenten

 

De vergunningvoorschriften zijn:

  • Technische maatregelen ten behoeve van behoud in situ

  • Opgravingen

  • Programma van Eisen

  • Begeleiding

Tot het inwerking treden van de Omgevingswet (2019) blijven de bepalingen die betrekking hebben op archeologische rijksmonumenten uit de Monumentenwet 1988 gelden op grond van het Overgangsrecht Erfgoedwet.

 

Het Omgevingsplan betekent dat er per locatie maatwerk kan worden geleverd. De beperkingen worden afgestemd op de waarde van de omgeving. Werkzaamheden die archeologische waarden kunnen aantasten kunnen worden verboden, geregeld via omgevingsvergunning en voorschriften, of door het opstellen van algemene regels:

  • Aanwijzen en beschermen van gemeentelijke archeologische monumenten door middel van:Vergunningplicht/vergunningvrij (maatwerk)Verbod op beschadiging en vernieling

    • Beschermen archeologische monumenten via:Toekennen van functies aan locatiesVergunningvoorschriften (zie boven)

 

Regeltechnische aanpassing

In de voorbeeldregels voor het omgevingsplan/bestemmingsplan zijn twee onderdelen opgenomen:

  • 1.

    Regels voor bouwen

  • 2.

    Regels voor aanleggen e.d.

De relatie tussen beide onderdelen ontbreekt. Daarin zal voorzien worden.

 

Verder is niet de oppervlakte van de gebouwen relevant, maar de oppervlakte van de verstoring/ bodemingreep.

Feitelijk zou met één regel “Omgevingsvergunning voor het verstoren” volstaan kunnen worden, hetgeen de toepassing en de toetsing sterk vereenvoudigt. Veel van de regels voor werken en werkzaamheden zijn immers ook (vaak) van toepassing op bouwen. Welke regel of regels daadwerkelijk opgenomen worden in het toekomstige omgevingsplan zal echter later een onderwerp van discussie zijn. De Omgevingswet vereist namelijk dat alle regels integraal bekeken worden. Dit zal plaatsvinden op het moment dat de gemeente aan de slag gaat met het omgevingsplan.

 

In de vigerende bestemmingsplannen zijn de volgende regels opgenomen:

 

  • a.

    Grondwerkzaamheden met een oppervlak groter dan xxx m2 en dieper dan 0,3/0,5 m - maaiveld, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, egaliseren, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

  • b.

    Het ophogen van de bodem;

  • c.

    Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien het oppervlak meer dan xxx m2 en de diepte meer dan 0,3/0,5 m – maaiveld bedraagt;

  • d.

    Het verlagen of het verhogen van het waterpeil;

  • e.

    Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur.

  • f.

    Het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;

  • g.

    Het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;

  • h.

    Het aanleggen van bos of boomgaard;

  • i.

    Het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen.

Door middel van bijvoorbeeld een paraplubestemmingsplan kunnen deze regels aangepast worden. Het dempen van sloten (zie a.), het ophogen van de bodem (zie b.) en het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen (zie c.) zijn werkzaamheden die het bodemarchief niet tot beperkt schaden. Deze beperkingen kunnen uit de regels verwijderd.

Via een paraplubestemmingsplan kan ook de geactualiseerde beleidsadvieskaart in de bestemmingsplannen opgenomen worden.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 27 februari 2017.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. H.C.P. Noten drs. J. Leegwater

Kaartbijlage