Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn
CiteertitelBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 1.61 van de Wet kinderopvang
  3. Onbekend
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-09-2018nieuwe regeling

28-08-2018

gmb-2018-191011

1602598

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn

 

Zaaknummer: 1602598

 

Gelezen het voorstel van Juridisch Administratief VVH

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit

  • 1.

    De Nota Toezicht en Handhaving Kinderopvang, versie 2018, vast te stellen;

  • 2.

    Het handhavingsbeleid ‘toezicht en handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen, versie 2012, in te trekken

  • 3.

    De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn vast te stellen.

 

Aldus vastgesteld, 28 augustus 2018

 

College van burgemeester en wethouders,

 

De secretaris,                                  de burgemeester,

 

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van over¬tre¬ding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang (Wko) gestelde regelgeving, de Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn (vastgesteld op 18 juli 2017) en behoort bij de nota ‘Toezicht en Handhaving Kinderopvang Gemeente Hoorn’.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn alleen van toepassing op de vormen van kinderopvang die de wetgever in de Wko heeft gedefinieerd.

  • 3.

    Als door wetswijziging de naam van de wet verandert, dan verwijzen deze beleidsregels naar deze wet die logischerwijs als opvolgende wet van de Wko kan worden aangemerkt. Als door wetswijziging de nummering van de wetsartikelen of leden van wetsartikelen verandert, dan verwijzen deze beleidsregels naar de nieuw genummerde wetsartikelen die logischerwijs bij de beleidsregels horen.

 

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    op herstel gericht handhavingsmiddel;

  • 2.

    bestraffende sanctie.

 

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen waaraan voldaan moet worden staan genoemd in de Wko en alle onderliggende regelgeving. In de beleidsregels Subsidieregeling peuteropvang en VVE van de gemeente Hoorn staan daarnaast bovenwettelijke kwaliteitseisen benoemd waaraan voldaan moet worden.

  • 2.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3.

    In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang gemeente Hoorn wordt uitgegaan van de kwaliteitseisen zoals bij Artikel 3, lid 1 omschreven.

  • 4.

    In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.

 

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Als gebleken is dat een houder van een kindercentrum (kinderdagverblijf of buiten¬schoolse opvang), een gastouderbureau of voor¬ziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: schriftelijke aanwijzing;

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering uit het landelijk register kinderopvang (LRK).

  • 3.

    Als de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten:

    • a.

      een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan of meerdere keren toe te passen;

    • b.

      voorafgaand aan stap 1 een informeel middel in te zetten: overleg en overreding of een schriftelijke waarschuwing. Deze stappen ma¬ken al onderdeel uit van het hand-havingstraject;

    • c.

      een herstelaanbod door de toezichthouder van GGD Hollands Noorden aan te bieden.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een schriftelijke aanwijzing of last onder dwangsom/last onder bestuursdwang gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken;

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

  • 6.

    Alvorens een last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, een exploitatieverbod op te leggen of de toestemming voor exploitatie in te trekken (en een voorziening te verwijderen uit het LRK), stuurt het college een voornemen, waarbij de houder in de gelegenheid gesteld wordt een zienswijze te geven.

  • 7.

    Het college kan in een herstellend handhavingstraject besluiten een bestraffende maatregel te nemen als bij herhaling blijkt dat tekortkomingen in hetzelfde/dezelfde wettelijke domein(en) niet worden opgelost.

 

Artikel 5 Verwijderen registratie uit het LRK

Als niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wko voor wat betreft de te registreren voorzieningen (kinderdagverblijf, buiten¬schoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wko. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het LRK.

 

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van een voorwaarde zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige overtredingen’.

  • 2.

    Bij overtredingen die door de toezichthouder kinderopvang bij een inspectie zijn ge¬con¬stateerd, kan het college een bestuurlijke boete opleggen. Hiervoor geldt voor overtre¬din¬gen met

    • a.

      een prioriteit ‘hoog’ (zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage) kan het college een bestuurlijke boete opleggen zonder dat er eerder handhavings¬maat¬regelen (zoals beschreven in Hoofdstuk 2) zijn ingezet;

    • b.

      een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ (zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage) kan het college een bestuurlijke boete opleggen nadat er eerder een of meer¬dere handhavingsmaatregelen (zoals beschreven in Hoofdstuk 2) zijn ingezet.

  • 3.

    Alvorens een bestuurlijke boete op te leggen, stuurt het college eerst een voornemen, waarbij de houder in gelegenheid gesteld wordt een zienswijze te geven.

 

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid van de Wko, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegings¬overzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uit¬gangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.

 

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag als een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat eerder een bestuurlijke boete is opgelegd voor een overtreding van dezelfde wettelijke voorwaarde;

  • b.

    2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag als er sprake is van een derde of volgende bestuurlijke boete voor een overtreding van dezelfde wettelijke voorwaarde binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

 

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen of af te zien van het opleggen van een boete als de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    • de ernst van de overtreding;

    • de mate van verwijtbaarheid;

    • de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel alleen sprake zijn, als er bijzondere omstandigheden zijn waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

 

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, als er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. De som van de boetes per overtreding gezamenlijk is op grond van artikel 1.72, eerste lid, van de Wko per keer of, in geval van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, in totaal niet hoger dan € 45.000,- (vijfenveertigduizend euro).

 

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Hoorn’.

 

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

  • door publicatie in het Gemeenteblad.

 

Aldus vastgesteld, 28 augustus 2018

 

 

College van burgemeester en wethouders

 

 

De secretaris,                                           de burgmeester,