Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018
CiteertitelNadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Medemblik/CVDR486890/CVDR486890_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-2018nieuwe regeling

28-08-2018

gmb-2018-189779

Z-18-033627

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018

Het college van burgemeester en wethouder(s) van de gemeente Medemblik;

 

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2018;

 

besluit vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanbieder: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg of ondersteuning;

    • b.

      algemene voorziening: voorziening die zonder beschikking van de gemeente toegankelijk is;

    • c.

      budgethouder: de persoon die het persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouder(s) van de gemeente Medemblik;

    • e.

      deskundige: de medewerker van het wijkteam of het Team Sociaal Domein, werkzaam voor de gemeente Medemblik;

    • f.

      familiegroepsplan: een plan van aanpak waarin wordt beschreven welke problemen de jeugdige of het gezin heeft, welke hulp zij denken dat nodig is en wie deze hulp zou kunnen bieden.

    • g.

      gebruikelijke zorg: de normale dagelijkse zorg die ouder(s) en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze al leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Zie bijlage 1 van deze nadere regels voor de richtlijnen gebruikelijke zorg;

    • h.

      hulp sociaal netwerk: hulp die wordt geleverd door een persoon uit het sociale netwerk wat niet valt onder gebruikelijke zorg of hulp van een professionele hulpverlener;

    • i.

      jeugdige(n): persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • j.

      ouder(s): de ouder(s) van de jeugdige dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger(s);

    • k.

      pgb: persoonsgebonden budget;

    • l.

      professionele hulpverlener: een hulpverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • m.

      verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2018;

    • n.

      wet: Jeugdwet;

    • o.

      zzp-er: een persoon die voldoet aan de eisen van een professionele hulpverlener zonder in dienst te zijn bij een professionele zorgverlener.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Procedureregels Jeugdhulp

Artikel 2. Melding en toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouder(s) kunnen zich rechtstreeks wenden tot een aanbieder van een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2018.

  • 2.

    Jeugdigen en ouder(s) kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 3.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk, telefonisch of digitaal.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

Artikel 3. Vooronderzoek

  • 1.

    Het college neemt binnen vijf werkdagen na melding van de hulpvraag, contact op met de cliënt om een afspraak te maken voor een gesprek. Hierbij verzamelt het college alle voor het onderzoek, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 2.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) bekend zijn bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de jeugdige en/of zijn ouder(s) afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouder(s) op de mogelijkheid om binnen 2 weken na de melding een familiegroepsplan in te dienen.

Artikel 4. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouder(s) voor zover noodzakelijk en/of mogelijk:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      de mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke zorg of hulp uit het sociale netwerk te voorzien in de behoefte;

    • c.

      de behoefte aan ondersteuning van de ouder(s);

    • d.

      de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene voorzieningen;

    • e.

      de veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en zijn ouder(s);

    • f.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen.

  • 2.

    Als de cliënt een familiegroepsplan heeft overhandigd, zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 van deze nadere regels, betrekt het college dit plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouder(s) over de gang van zaken, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

Artikel 5. Gespreksverslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de jeugdige en ouder(s) een gespreksverslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    Het gespreksverslag bestaat uit een omschrijving van de ondersteuningsbehoefte en beschrijft tevens de resultaten die met hulp en ondersteuning bereikt dienen te worden en binnen welke termijn dit moet worden behaald. Ook wordt in dit gespreksverslag opgenomen wanneer de te behalen resultaten worden geëvalueerd.

  • 4.

    Ouders en/of de jeugdige wordt geïnformeerd over de inhoud van het gespreksverslag.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Een ondertekend pgb-zorgplan of een ondertekend formulier akkoord inzet zorg kan aangemerkt worden als aanvraag voor een individuele voorziening.

  • 2.

    De jeugdige en/of ouder(s) heeft altijd de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen.

Artikel 7. Onderdelen beschikking

Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    welke de te verstrekken voorziening is;

  • b.

    wat het beoogde resultaat van de te verstrekken voorziening is;

  • c.

    wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

  • d.

    hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

  • e.

    welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

Hoofdstuk 3. Persoonsgebonden budget

Artikel 8. Voorwaarden pgb

  • 1.

    Een pgb kan worden verstrekt als een jeugdige en/of zijn ouder(s) aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a.

      jeugdige en/of zijn ouder(s) moet naar oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (lid 3);

    • b.

      Een jeugdige en/of zijn ouder(s) moeten motiveren waarom het aanbod vanuit de gecontracteerde aanbieders niet of minder passend is voor de jeugdige of de gezinssituatie;

    • c.

      Naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is;

    • d.

      Het hierboven genoemde moet door middel van het inleveren van een pgb- en/of zorgplan voorafgaand aan de aanvraag aangetoond worden.

  • 2.

    De gemeente Medemblik sluit een pgb voor de volgende zorg uit: crisishulp, crisisopvang, spoedeisende zorg en pleegzorg.

  • 3.

    Jeugdigen en/of zijn ouder(s) zijn in staat zelf de taken behorend bij een pgb op een verantwoorde wijze uit te voeren. Denk aan:

    • a.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) gaan zelf op zoek naar een passende hulpverlener;

    • b.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) moeten zelf overeenkomsten en contracten afsluiten inclusief tariefafspraken;

    • c.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) sturen en spreken zelf de hulpverlener aan op zijn verplichtingen;

    • d.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) houden zelf de administratie bij en leggen verantwoording af over de besteding;

    • e.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) verkrijgen het pgb via het trekkingsrecht, dat uitgevoerd wordt door de Sociale Verzekeringsbank. Jeugdige en/of zijn ouder(s) zorgen zelf voor de juiste aanlevering van informatie aan de Sociale Verzekeringsbank en de verwerking van de betalingen via de digitale mogelijkheden van de Sociale Verzekeringsbank.

  • 4.

    Jeugdige en/of zijn ouder(s) die niet in staat zijn zelf de administratie uit te voeren met betrekking tot hun pgb, kunnen de administratie van het pgb uit laten voeren door een derde. Degene die de administratie uitvoert, mag geen banden hebben met de in te zetten hulpverlener.

  • 5.

    Een bemiddelingsbureau kan niet tegelijkertijd de zorg leveren.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het pgb kan worden geweigerd als:

    • de ouder(s) van de jeugdige handelingsonbekwaam is/zijn;

    • er onvoldoende inzicht is als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen bij de jeugdige en/of zijn ouder(s);

    • er sprake is van verslavingsproblematiek;

    • er eerder misbruik is gemaakt van het pgb;

    • er een schuld is bij de hulpverlener waar de nieuwe zorg wordt ingekocht

    • het pgb- en/of zorgplan als onvoldoende wordt beoordeeld door het college of het pgb- en/of zorgplan niet of onvolledig wordt ingeleverd;

    • de in te kopen zorg onder een andere wet dan de Jeugdwet valt.

    Bovenstaande opsomming is niet limitatief.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan in bepaalde gevallen zorg in de vorm van een pgb worden toegekend bij aanwezigheid van een zaakwaarnemer. De kosten voor het beheer kunnen niet uit het pgb worden betaald. De zaakwaarnemer of vertegenwoordiger mag geen banden hebben met de in te zetten zorg.

Artikel 10. Hoogte van een pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate hulp in natura;

    • b.

      wordt mede bepaald aan de hand van de tussen jeugdige en/of zijn ouder(s) en derden afgesproken tarieven voor de in te zetten zorg en/of ondersteuning;

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de jeugdige de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2.

    De tarieven voor een pgb worden niet jaarlijks geïndexeerd.

  • 3.

    Uit het pgb mogen geen kosten voor tussenpersonen en/of belangenbehartigers en/of bemiddelingsbureaus en/of zaakwaarnemers en/of reiskosten en/of reistijd en/of feestdagenuitkering en/of het uitvoeren van de administratie van de pgb gemaakt worden. Ook geldt geen verantwoordingsvrij bedrag.

  • 4.

    Eerste – en tweedegraads familieleden ontvangen het tarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk van maximaal € 20,- per uur.

Artikel 11. Regels voor pgb voor het betrekken van jeugdhulp uit het sociaal netwerk

  • 1.

    Een pgb voor het betrekken van jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, wordt alleen verstrekt wanneer deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 2.

    Daarnaast dient er sprake te zijn van een van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de hulp is niet goed vooraf in te plannen, of

    • b.

      de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden, of

    • c.

      de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden, of

    • d.

      de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd, of

    • e.

      de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn, of

    • f.

      de hulp moet vanwege de aard van de beperking geboden worden door een persoon waar de jeugdige geen hechtings- of contactprobleem mee heeft.

  • 3.

    Er wordt geen pgb verstrekt om dagbesteding in te kopen bij iemand uit het sociaal netwerk.

Artikel 12. Pgb en VOG

  • 1.

    Indien de budgethouder een verlenging wil van het pgb of een gewijzigde aanvraag wil doen, moet de budgethouder 6 weken hieraan voorafgaand contact opnemen met de gemeente. Er wordt dan getoetst of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het pgb- en zorgplan vereist.

  • 2.

    De budgethouder geeft (desgevraagd) tussentijds inzicht in de besteding van het pgb.

  • 3.

    De budgethouder vraagt een VOG van de hulpverlener. Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moet elke meerderjarige bewoner een VOG overhandigen. Bij aanvraag van een pgb moet het VOG worden getoond. Het VOG mag maximaal 2 jaar oud zijn. Deze VOG’s moeten ingeleverd worden bij het pgb- en zorgplanplan.

  • 4.

    Indien een pgb wordt ingekocht bij de ouder(s) van de jeugdige, geldt de eis van het VOG niet binnen het eigen gezin.

Artikel 13. Kwaliteitseisen professionele ondersteuning pgb

  • 1.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) dient zijn keuze voor een pgb onafhankelijk van de hulpverlener te maken.

  • 2.

    De geschiktheid en kwaliteit van de hulpverlener dient voldoende geborgd te zijn.

  • 3.

    Bij een pgb gelden de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      Een hulpverlener dient te allen tijde te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp;

    • b.

      De hulpverlener heeft een geldige Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) registratie;

    • c.

      Hulpverleners hebben het recht in de verwijsindex (VIR) te registreren en zijn verplicht de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te volgen;

    • d.

      Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp;

    • e.

      De hulpverlener werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 14. Einde pgb, intrekking en herziening

  • 1.

    De verstrekking van een pgb eindigt in ieder geval bij:

    • a.

      Verandering in het woonplaatsbeginsel;

    • b.

      Overlijden van de jeugdige;

    • c.

      De jeugdige niet langer is aangewezen op de voorziening;

    • d.

      Het verstrijken van de geldigheidsduur;

    • e.

      Bij een vakantie langer dan 13 weken per kalenderjaar.

  • 2.

    Het pgb kan worden herzien, dan wel ingetrokken als:

    • a.

      De budgethouder of gemachtigde onjuiste of onvolledige gegevens heeft geleverd en een andere beslissing was genomen als de juiste of volledige gegevens waren geleverd;

    • b.

      Het pgb niet langer toereikend is voor de in te kopen zorg;

    • c.

      Er geen verantwoording wordt afgelegd over de besteding;

    • d.

      Het pgb voor een ander doel is gebruikt dan waar het voor is afgegeven.

  • 3.

    Het college geeft een beschikking af voor de beëindiging, herziening of intrekking waarin de datum wordt vermeld van wijziging, evenals de reden voor de beëindiging, herziening of intrekking.

  • 4.

    Bij een herziening of intrekking kan het college middels het uit laten vaardigen van een dwangbevel het teveel betaalde pgb terugvorderen.

  • 5.

    Als er sprake is van lid 2 a kan er overgegaan worden tot terugvordering van het pgb;

  • 6.

    Als er sprake is van fraude wordt altijd overgegaan tot terugvordering van het pgb.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 15. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De professionele zorgverlener meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de met het toezicht belaste ambtenaren.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

    • a.

      NAW gegevens van de cliënt;

    • b.

      betrokken hulpverleners;

    • c.

      beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de professionele zorgverlener stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudend ambtenaar moet indien noodzakelijk binnen 24 uur na de melding een gemeentelijk onderzoek opstarten waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • a.

      wie bij de professionele zorgverlener de calamiteit onderzoekt;

    • b.

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • c.

      de analyse van basisoorzaken;

    • d.

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • e.

      welke actie de professionele zorgverlener onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • f.

      de beschrijving van de nazorg;

    • g.

      de toezichthoudend ambtenaar en de professionele zorgverlener houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 6.

    Tussen het college en professionele zorgverlener en het wijkteam / Team Sociaal Domein worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 7.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 16. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Verordening Adviesraad Sociaal Domein gemeente Medemblik zoals vastgesteld in de collegevergadering van 2 juli 2015.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt.

  • 2.

    De Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017 wordt met ingang van inwerktreding van deze nadere regels ingetrokken.

  • 3.

    Dit wordt aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 augustus 2018

De burgemeester

F.R. Streng

De gemeentesecretaris

J. Zwaan

Bijlage 1: Richtlijnen gebruikelijke zorg

Om gebruikelijke en boven gebruikelijke zorg vast te kunnen stellen, wordt aan zorgverlener een omschrijving gevraagd van de zorgtaken en het aantal minuten die nodig zijn voor het uitvoeren van de zorgtaken. Deze informatie wordt vergeleken met de omschrijving van gebruikelijke zorg in de "richtlijnen gebruikelijke zorg" uit de “CIZ Indicatiewijzer, Versie: 7.1, juli 2014” (zie onder). Tevens kan de expertise van de gedragswetenschapper jeugd worden ingeschakeld.

 

Schema voor gebruikelijke zorg voor kinderen/jeugdigen door ouder(s). Het schema gaat uit van jeugdigen met

een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen, die opgroeien in een veilige opvoedingssituatie.

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • Hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • Zijn in toenemende mate in staat tot zelf bewegen en verplaatsen

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op

    gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer)

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling

    Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen

  • Ontvangen zindelijkheidstraining van ouder(s)/verzorgers

  • Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen,

    in en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen

  • Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te bewegen

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is

    gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt aangeboden

 

Jeugdigen van 5 tot 12 jaar

  • Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan

    buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is)

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling

  • Zijn overdag zindelijk, en ¦s nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de

    ouder(s)/verzorgers.

  • Hebben begeleiding van een volwassenen nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school,

    activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is

    gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden

 

Jeugdigen van 12 tot 18 jaar

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden

  • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (b.v. huiswerk of het

    zelfstandig wonen)

  • Hebben, in ieder geval tot 17 jaar, een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en

    sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden

 

Jong volwassenen van 18 tot 23 jaar

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • Hebben een dagbesteding in de vorm van opleiding/arbeid.