Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de gedragscode dagelijks bestuur Amsterdam |
Citeertitel | Gedragscode dagelijks bestuur Amsterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Gedragscode dagelijks bestuur bestuurscommissies Amsterdam.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2018 | nieuwe regeling | 18-07-2018 |
Gedragscode dagelijks bestuur Amsterdam
Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode. Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan (leden van) het dagelijks bestuur maar in het verlengde daarvan ook aan het college en de gemeenteraad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De gemeenteraad stelt zowel voor de eigen leden als voor het college van burgemeester en wethouders een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. In het verlengde daarvan wordt ook een gedragscode voor de leden van dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies vastgesteld. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de vier groepen van politieke ambtsdragers (leden van de gemeenteraad, leden van het college, leden van het dagelijks bestuur en leden van de stadsdeelcommissies) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de leden van het dagelijks bestuur. Veel bepalingen zijn voor de leden van de gemeenteraad, het college, het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels maar ook de positie van het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies als verlengd lokaal bestuur. Voor wat betreft de staatsrechtelijke posities wordt opgemerkt dat de gemeenteraad een politiek orgaan is. Daar worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen op basis van de Grondwet het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.
Het handelen van het college en zijn leden staat ten dienste van de gemeente. Ditzelfde geldt voor de leden van dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies. De leden van de stadsdeelcommissies worden weliswaar gekozen maar de stadsdeelcommissies zijn geen algemeen vertegenwoordigend orgaan zoals de gemeenteraad dat wel is. Desalniettemin wordt voor de leden van de stadsdeelcommissies aangesloten bij de gedragscode voor de leden van de gemeenteraad. Hun functie vertoont daar de meeste gelijkenissen mee. Voor de leden van het dagelijks bestuur is in grote lijnen aangesloten bij de gedragscode die op de leden van het college van toepassing is. Daarbij is uitgangspunt dat de ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig zijn aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur, de stadsdeel commissies en hun leden worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De leden van het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om 'doing the right thing, even when no one is watching'.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur' benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit': "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur 1 verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. AI deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.
Gedragscode dagelijks bestuur Amsterdam
Paragraaf 2: Voorkomen van belangenverstrengeling
Het lid van het dagelijks bestuur levert de stadsdeelsecretaris de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de stadsdeelsecretaris.
Paragraaf 5: Gebruik van voorzieningen van de gemeente
De gemeentesecretaris richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.
De leden van het dagelijks bestuur leggen in beginsel geen buitenlandse werkbezoeken af. Ook niet naar Brussel, Straatsburg of een ééndaagse reis naar een andere bestemming binnen Europa.
Indien het college van oordeel is dat het belang van de gemeente daarmee is ingediend, kan op artikel 5.2 een uitzondering worden gemaakt. Het college dient het buitenlands werkbezoek in die gevallen wel vooraf goed te keuren. Op de buitenlandse werkbezoeken van de leden van het dagelijks bestuur zijn de Richtlijnen Buitenlandse werkbezoeken van toepassing.
Toelichting gedragscode dagelijks bestuur Amsterdam
Paragraaf 2: Voorkomen van belangenverstrengeling
Afleggen eed of belofte (artikel 41a Gemeentewet en artikel 4 van de Verordening op het lokaal bestuur): alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van het dagelijks bestuur de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik om tot lid van het dagelijks bestuur benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het dagelijks bestuur naar eer en geweten zal vervullen."
Verboden overeenkomsten/handelingen (artikel 41c, eerste lid jo. 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op het lokaal bestuur): leden van het dagelijks bestuur mogen in geschillen, waar de gemeente of het gemeentebestuur partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.
Onverenigbaarheid van functies (artikel 36b Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op het lokaal bestuur): het zijn van lid van het dagelijks bestuur het hebben van een aantal andere functies uit. Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikel 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet en artikel 8 van de Verordening op het lokaal bestuur).
Vervulling nevenfuncties (artikel 41b van de Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op het lokaal bestuur): voor de leden van het dagelijks bestuur is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. De leden van het dagelijks bestuur melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan het college.
Openbaarmaking nevenfuncties en inkomsten nevenfuncties (artikel 41b van de Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op het lokaal bestuur): de leden van het dagelijks bestuur maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het stadsdeelkantoor. De leden van het dagelijks bestuur maken daarnaast hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het stadsdeelkantoor uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten.
Artikelen 2.3 en 2.4: in deze bepalingen is de zogenaamde 'draaideur constructie' geregeld. In artikel 2.3 gedurende één jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in artikel 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een 'verbonden partij', ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden. Het begrip 'verbonden partij' is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren. De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap. Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.
Informatieplicht (artikel 14, artikel 19, derde lid en artikel 35, tweede lid van de Verordening op het lokaal bestuur): het dagelijks bestuur en elk van zijn leden is verplicht de inlichtingen te geven die de stadsdeelcommissie, het college en de burgemeester nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het Reglement van Orde voor het dagelijks bestuur kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.
Geheimhouding (artikel 25, 55 en 86 van de Gemeentewet en artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht): een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht). Het college en de raad kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester onderscheidenlijk (de voorzitter van) een (bestuurs)commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet). Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).
Artikel 3.1: het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achter laten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Paragraaf 4: Omgang met geschenken en uitnodigingen
Afleggen eed of belofte (artikel 41a en 65 Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op het lokaal bestuur): de eed of belofte die het lid van het dagelijks bestuur moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder paragraaf 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Artikel 4.1: in de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het lid van het dagelijks bestuur kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het lid van het dagelijks bestuur worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente, die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Artikel 4.3: het gaat hier om uitnodigingen voor excursies en evenementen die betrokkene als lid van het dagelijks bestuur aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. Bij de artikelen 4.2 en 4.3 dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de leden van het dagelijks bestuur te beïnvloeden.
Paragraaf 5: Gebruik van voorzieningen van de gemeente
Procedure van declaratie: er zijn voor de leden van het dagelijks bestuur voorschriften opgenomen in de gemeentelijke Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.
Buitenlands werkbezoek: er zijn richtlijnen voor buitenlandse werkbezoeken vastgesteld. Op grond van die richtlijnen dient het college toestemming voor een buitenlands werkbezoek te verlenen. Als de excursie of reis in het belang van de gemeente is gemaakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfskosten vergoed. Het college kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
Artikel 5.1: aan de leden van het dagelijks bestuur worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de leden van het dagelijks bestuur mogelijk maken. Uitgangspunt daarbij is dat deze in beginsel in bruikleen ter beschikking worden gesteld. Indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald, het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt. Voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden openbaar gemaakt op internet. Inzet is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door het lid van het dagelijks bestuur zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van het lid van het dagelijks bestuur maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het lid van het dagelijks bestuur zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.
Artikel 5.2: uitgangspunt is dat de leden van het dagelijks bestuur geen buitenlandse werkbezoeken afleggen. Ook niet naar Brussel, Straatsburg of een ééndaagse reis naar een andere bestemming binnen Europa. In artikel 5.3 staat dat van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als het college van oordeel is dat dit in het belang van de gemeente is. Het college moet dan vooraf met het buitenlandse werkbezoek instemmen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt dus ook voor het dagelijks bestuur bij het college. Verder moet bij buitenlandse werkbezoeken eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen voorop staan. Uit de richtlijnen volgt daarnaast dat het moet gaan om een bezoek in verband met het verrichten van werkzaamheden voor de gemeente of het bijwonen van een congres buiten Nederland. Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen 'dienstreizen' en vallen hier niet onder.
Paragraaf 6: Uitvoering gedragscode
Artikel 6.2: de Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de leden van het college een gedragscode vast te stellen. In het verlengde daarvan wordt het ook wenselijk geacht dat door de gemeenteraad een gedragscode voor de leden van het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissies wordt vastgesteld. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. De voorzitter krijgt de taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar stadsdeel te bevorderen. Belangrijk onderdeel daarbij is de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit binnen het dagelijks bestuur. De voorzitter hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier eveneens een belangrijke rol in spelen. In dat verband zullen ook nadere afspraken worden gemaakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.
De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur. De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.