Organisatie | Uitvoeringsorganisatie Laborijn |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit van het algemeen bestuur van de uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent financiën Treasurystatuut Uitvoeringsorganisatie Laborijn |
Citeertitel | Treasurystatuut Uitvoeringsorganisatie Laborijn |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de oude regels van treasury.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2018 | nieuwe regeling | 06-07-2018 |
Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid. Het treasurybeleid ondersteunt als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taken en biedt mede waarborgen voor de financiële continuïteit van Laborijn op korte en lange termijn.
Op 1 januari 2001 is de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) in werking getreden. In deze wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.
Uitvoeringsorganisatie Laborijn onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet Fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
In verband met de vereisten van de Wet Fido kent onze organisatie 2 instrumenten op het gebied van treasury in, namelijk het onderhavige treasurystatuut en de financieringsparagraaf in de begroting en jaarstukken. Hieronder worden deze twee instrumenten toegelicht:
In dit treasurystatuut wordt de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.
Naast het treasurystatuut neemt de gemeenschappelijke regeling jaarlijks een financieringsparagraaf op in zowel de begroting als in de jaarstukken:
De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.
Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de relevante wettelijke kaders:
Het statuut is voor Uitvoeringsorganisatie Laborijn beperkt gehouden omdat Laborijn een eenvoudige rol heeft op het geheel van treasury. De dagelijkse financieringsbehoefte is:
Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer
De gemeenschappelijke regeling kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Artikel 5 Intern liquiditeitsbeheer
De gemeenschappelijke regeling beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.
3. Gemeenschappelijke regeling financiering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Financiële ondernemingen (kredietondernemingen, beleggingsondernemingen, effectenondernemingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht 1 te vallen, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.
Artikel 8 Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
De gemeenschappelijke regeling beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de volgende eisen: de financiële onderneming is gevestigd in een EER-lidstaat die minimaal een A-rating (bij uitzettingen korter dan drie maanden) is toegekend door twee ratingbureaus. Deze rating moet zijn afgegeven door twee van de volgende erkende ratingbureaus: Moody, Standard & Poors of Fitch IBCA. Hierbij zal de longterm issuer credit rating worden aangehouden. Elke keer alvorens tot uiteenzetting wordt overgegaan zullen de ratings worden opgevraagd, ook als een uitzetting wordt verlengd.
Financiële ondernemingen (kredietondernemingen, beleggingsondernemingen, effectenondernemingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht 2 te vallen, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.
Artikel 11 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
De gemeenschappelijke regeling houdt bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen rekening met de wettelijke kasgeldlimiet. Een overschrijding van meer dan twee achtereenvolgende kwartalen wordt gemeld bij de financieel toezichthouder (Provincie) voorzien van een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven.
5. Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 12 Administratie organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
Artikel 13 Taken en verantwoordelijkheden
Het vastleggen van taken en verantwoordelijkheden start vanuit het Algemeen Bestuur. In onderstaande matrix zijn de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden opgenomen.
Artikel 14 Taakverdeling en functiescheiding
In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie.
Het Dagelijks Bestuur kan met het oog op een vlotte afhandeling van betalingsopdrachten aan anderen dan de in onderstaande tabel weergegeven functionarissen bij afzonderlijk besluit volmacht verlenen om betalingsopdrachten te fiatteren
In dit statuut wordt verstaan onder: