Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Rijswijk 2018 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Rijswijk 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Verordening Jeugdhulp Rijswijk |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-06-2018 | 01-06-2021 | Verordening jeugdhulp gemeente Rijswijk 2018 | 06-03-2018 | 17.112165 |
Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg bij kinderen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Van bovengebruikelijke zorg bij kinderen in chronische situaties is pas sprake wanneer de omvang van de zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft;
Hoofdstuk 2 Overige voorzieningen
Artikel 2 Toegang overige voorzieningen
Een overige voorziening is rechtstreeks toegankelijk zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling.
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Artikel 4 individuele voorzieningen
De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
Artikel 5 Toegang jeugdhulp, melding hulpvraag
De jeugdige en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het door het college ingestelde jeugdteam. De jeugdige en ouders kunnen daarbij verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een individuele voorziening. Een individuele voorziening wordt verleend door een collegebesluit.
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door de behandelend huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, indien en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. Deze kinderbeschermingsmaatregel kan worden opgelegd door een rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering. Hiervoor verstrekt het college geen beschikking als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.
In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in artikel 6.1.3 juncto artikel 6.1.8 van de wet. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.
Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of zijn ouders alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 7 van deze verordening, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
dan is niet de instemming van de minderjarige vereist, maar van diens wettelijke vertegenwoordiger.
Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Weigert de wettelijke vertegenwoordiger in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen, als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is, teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.
Hoofdstuk 4 Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen
Artikel 11 Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)
Het college stelt de volgende weigeringsgronden ten aanzien van een pgb:
Dat een budgetbeheerder niet bekwaam is als bedoeld in het eerste lid onder a kan onder meer blijken uit een of meer van de navolgende omstandigheden:
de budgetbeheerder naar het oordeel van het college niet in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, gemachtigde of zaakwaarnemer de door hem verkozen zorgverlener of zorgverlenende instantie op zodanige wijze aan te sturen en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, dat sprake is of zal zijn van verantwoorde zorg.
bij uitzondering zal sprake zijn van een persoonsgebonden budget voor zeer specialistische begeleiding/behandeling. Hierover worden afspraken gemaakt op maat met de budgetbeheerder.
De hoogte van het pgb in het buitenland wordt afgestemd op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt herberekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in het AWBZ kompas persoonsgebonden budget van het Zorginstituut Nederland. De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 14 nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Het college wijzigt de verleningsbeschikking of trekt deze in:
indien de zorg, hulp of ondersteuning die daadwerkelijk wordt geleverd door een andere instelling of partij dan de instelling of partij die is vermeld op het verleningsbesluit, moet het besluit worden gewijzigd. Op het verleningsbesluit moet de partij of instelling worden vermeld die de daadwerkelijke zorg, hulp of ondersteuning levert.
Ten aanzien van pgb gelden aanvullende regels:
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het college wijst een toezichthouder aan die belast is met het houden van toezicht op de naleving van rechtmatige uitvoering van de wet, waaronder bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.
Artikel 17 Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 14 lid 2 van deze verordening.
Artikel 18 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
Artikel 21 Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 6 Afstemming met andere voorzieningen
Het college maakt afspraken met de zorgverzekeraars en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hoe de continuïteit van zorg te garanderen voor jeugdigen die in behandeling zijn en de leeftijd van 18 jaar bereiken en daarmee onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg komen te vallen, en hoe te voorkomen dat jeugdigen tussen wal en schip vallen wanneer er discussie is over het wettelijke kader.
Artikel 23 Gecertificeerde instellingen
het overleg over de eventueel gewenste jeugdhulp na beëindiging van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;
Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en Justitiële Jeugdinrichtingen over het overleg over de inzet van jeugdhulp bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing en jeugdreclassering als bedoeld in artikel 2.4 lid 2 onderdeel b van de wet.
Het college maakt afspraken met Veilig Thuis over de toegang naar algemene en individuele voorzieningen.
de afstemming, voor zover en indien noodzakelijk, bij het toekennen van individuele voorzieningen voor leerlingen en hun ouders,
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijke Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijswijk geldende bedragen verhogen of verlagen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt op basis van de Kadernota Sociaal Domein geëvalueerd.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.