Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Supplement van wijziging op de terrassennota 2006 |
Citeertitel | Supplement van wijziging op de terrassennota 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Dit supplement wordt in samenhang met de Terrassennota 2006 de Terrassennota 2008 genoemd
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-2008 | 28-11-2013 | Onbekend | 06-05-2008 Stadsberichten, 4 juni 2008 | 2548447 |
Supplement van wijziging, Terrassennota gemeente Amersfoort 2006
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.B&W-Nota
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Terrassennota gemeente Amersfoort 2008.
De ‘Terrassennota gemeente Amersfoort 2006’ te wijzigen en deze als college c.q. burgemeester, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, opnieuw vast te stellen als ‘Terrassennota gemeente Amersfoort 2008’.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;
Burgemeester van de gemeente Amersfoort;
gelezen de nota d.d. 24 april 2008
overwegende dat het gewenst is de nadere regels die in de Terrassennota gemeente Amersfoort 2006 zijn gesteld, ter uitwerking van de bepalingen die in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen ten aanzien van terrassen bij horecabedrijven, te wijzigen;
gelet op de Algemene Plaatselijke Verordening en de Algemene wet bestuursrecht;
besluiten, ieder voorzover het hun bevoegdheid betreft:
Vastgesteld in de vergadering van 6 mei 2008
Namens het college van burgemeester en wethouders,
2. Juridisch kader pag. 3pag. 4
2.1 Algemene Plaatselijke Verordening pag. 3 pag. 4
3. Uitgangspunten pag. 5pag. 7
3.1 Differentiatie meubilair pag. 5 pag. 7
3.4 Zomer- /Winterterras pag. 5 pag. 9
4. Procedure vergunning aanvraag pag. 7 pag. 10
5. Toezicht en handhaving pag. 11
Bijlage 1. Nadere regels terrassen gemeente Amersfoort
Voor het realiseren van een terras is nagenoeg altijd de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van toepassing. Dit kan zowel betrekking hebben op het gebruik van de openbare weg als op aspecten van openbare orde en veiligheid in het kader van de exploitatie van een horecabedrijf. Aspecten met betrekking tot het gebruik van (een gedeelte van) de openbare weg zijn geregeld middels het opnemen van een vergunningplicht en het stellen van voorschriften. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen terrassen bij horecabedrijven en terrassen bij andere inrichtingen. In dit laatste geval gaat het om een terras welke ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de inrichting, zoals detailhandel. Aspecten met betrekking tot openbare orde en veiligheid in het kader van de exploitatie van een horecabedrijf zijn eveneens geregeld middels een vergunningplicht (exploitatievergunning) en het stellen van voorschriften. De onderhavige nota fungeert, voor zover betrekking hebbende op terrassen, als toetsingskader bij de volgende aanvragen:
-Aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.1.5.1a lid 1 APV voor het op de openbare weg hebben van een terras bij een horecabedrijf (terrasvergunning)
In artikel 2.1.5.1 lid 1 van de APV is vastgelegd dat het verboden is om zonder een vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan. Lid 2 onder g. van dit artikel bepaalt dat deze vergunningplicht niet geldt voor terrassen als bedoeld in artikel 2.1.5.1a APV (terrassen bij een ‘horecabedrijf’). Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders bij een horecabedrijf een terras te hebben voor zover dit zich op of aan de weg bevindt. Een terrasvergunning wordt in elk geval geweigerd indien voor de betreffende inrichting geen exploitatievergunning horecabedrijf is verleend. Daarnaast kan een aanvraag om terrasvergunning, ingevolge het tweede lid van artikel 2.1.5.1a APV, geweigerd worden indien:
Burgemeester en wethouders kunnen in de vergunning, op grond van het derde lid van datzelfde artikel, voorschriften geven over de afmetingen, het onderhoud en het uiterlijk aanzien van het terras.
Indien het een terras op of aan de weg betreft welke niet wordt gehouden bij een horecabedrijf (maar bijvoorbeeld bij een bakker, kiosk, visboer of een andere inrichting), moet vergunning worden verleend op grond van het eerste lid van artikel 2.1.5.1 APV. Voor een dergelijke inrichting is weliswaar geen horeca-exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2 APV vereist, maar er vinden toch ‘horeca-achtige activiteiten’ plaats. Belangrijke voorwaarde om in aanmerking te komen voor een vergunning voor een terras op grond van artikel 2.1.5.1 APV is dat geen sprake mag zijn van een serveerfunctie. Het terras is uitsluitend ondersteunend aan de winkel/detailhandelsinrichting. De beleidsregels die in de onderhavige nota zijn opgenomen zijn niet van toepassing voor het verlenen van vergunning op grond van artikel 2.1.5.1 APV.
-Aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.3.1.2 lid 1 APV voor zover het hebben van een terras onderdeel uitmaakt van het horecabedrijf (exploitatievergunning horecabedrijf)
Ingevolge het vijfde lid van artikel 2.3.1.2 APV kan de burgemeester, in het kader van de exploitatie van een horecabedrijf, in de exploitatievergunning voorwaarden verbinden aan het terras. Deze voorwaarden hebben betrekking op aspecten van openbare orde, zoals de sluitingstijden van het terras.
In het kader van de toetsing van voornoemde aanvragen is de volgende regelgeving relevant:
2.1 Algemene Plaatselijke Verordening
In de APV wordt in artikel 2.3.1.1 een begripsomschrijving van een terras weergegeven: “een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt”.
In de APV wordt in artikel 2.3.1.1 een horecabedrijf omschreven als: “De voor het publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was
logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe
consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis”.
In de APV wordt in artikel 1.1 onder A de weg o.a. omschreven als: “De -al dan niet met enige
beperking en al dan niet afsluitbare- voor het publiek toegankelijke pleinen en plaatsen; Onder “voor het publiek toegankelijke plaatsen” worden alle plaatsen verstaan welke in feite voor het
publiek toegankelijk zijn, al dan niet juridisch openbaar. Bij deze categorie moet gedacht worden aan (afsluitbare) winkelcentra, winkelpassages, parkeerterreinen, erven, pleinen, parken e.d.
D.Bevoegdheid verlenen vergunning
Ingevolge artikel 160 van de Gemeentewet berust het dagelijks bestuur van de gemeente bij het
college voor zover niet bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast.
Indien het regels betreft die in het kader van de exploitatie van een horecabedrijf (openbare orde) aan het terras worden gesteld (artikel 2.3.1.2 APV lid 5 APV), is de burgemeester bevoegd orgaan. Met betrekking tot de overige aspecten is het college van burgemeester en wethouders bevoegd orgaan. Dit heeft zowel betrekking op de vergunningverlening als op de handhaving.
De gemeente streeft naar goed ingerichte, gezellige terrassen met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Deze terrassen moeten zijn afgestemd op de architectuur van het pand en de stedenbouwkundige aspecten.
In de terrassennota uit 1993 was vastgelegd dat enkel meubilair van naturelkleurige rotan en rotanlook was toegestaan. In deze nota wordt dit beleid versoepeld waarbij de ondernemer de mogelijkheid krijgt zich te onderscheiden. Er wordt nu ook ruimte geboden voor andere typen meubilair. Hieraan worden buiten de binnenstad geen welstandseisen gesteld.
In de binnenstad moet het gebruikte terrasmeubilair recht doen aan het historische karakter daarvan. Het terrasmeubilair in de binnenstad moet stijlvol en passend zijn in de omgeving. Daarom zijn voor de binnenstad aanvullende voorwaarden vastgelegd in het hierna weergegeven toetsingskader.
Aanvullende voorwaarden voor de historische binnenstad
De binnenstad is aangewezen als beschermd stadgezicht. Dit brengt vanzelfsprekend met zich mee dat bij de formulering van het nieuwe terrassenbeleid rekening is gehouden met deze beschermende werking voor de binnenstad. Aan de andere kant bestaat bij de individuele ondernemer de wens zich te onderscheiden van zijn concurrenten door meubilairkeuze. In het overleg met de afdeling Amersfoort van Koninklijke Horeca Nederland is een toetsingskader opgesteld voor meubilair in de binnenstad, waarbij een zorgvuldige afweging van beide aspecten heeft plaatsgevonden.
Toetsing door de welstands- en monumentencommissie is niet nodig indien wordt voldaan aan de volgende criteria:
Frame mag bestaan uit rotan, onbehandeld hout, dan wel metaal. Dit metaal dient te zijn uitgevoerd in een donkere matte kleur (niet in blank, chroom o.i.d.).
Het terrasmeubilair wordt dan zonder meer toegestaan. Indien ook voldaan wordt aan de andere eisen voor het verkrijgen van een terrasvergunning kan deze vervolgens verleend worden. Toetsing blijft in dit kader eveneeens achterwege indien en voorzover het bouwvergunningplichtige bouwwerken betreft.
Voor overige aanvragen welke niet direct voldoen aan de bovengenoemde criteria geldt dat deze getoetst worden door de welstands- en monumentencommissie.
Meubilair van blank metaal is niet toegestaan tenzij het gepatineerd is zodat het oppervlak een matte donkere grijstint heeft die donkerder en minder reflecterend moet zijn dan RAL 9007 (bijvoorbeeld: geoxideerd lood). Blank en mat geanodiseerd aluminium zijn ook niet toegestaan, evenals messing en koper.
Zoals eerder vermeld geldt deze procedure (het voorleggen aan de welstands- en monumentencommissie) alleen voor de historische binnenstad. Voor de rest van Amersfoort gelden geen welstandseisen.
In de terrassennota uit 1993 was opgenomen dat een terrasvergunning voor 1 jaar (seizoen) wordt verleend. In de vergunning staat de periode 1 maart tot 1 november vermeld. Over de mogelijkheid van het aanvragen van een winterterrasvergunning wordt in de terrassennota uit 1993 niets vermeld.
Met deze nota wordt het mogelijk gemaakt om voor zowel de zomerperiode (1 maart tot 1 november) als de winterperiode (1 november – 1 maart), een vergunning te verkrijgen voor het uitzetten van een terras. De mogelijkheid om gedurende de winterperiode een vergunning te verkrijgen wordt vooralsnog beperkt tot een periode van 5 jaar. Omdat het wenselijk is om aan zomerterrassen andere eisen te stellen dan aan winterterrassen, wordt in de beleidsregels (bijlage 1. Nadere regels Terrassen gemeente Amersfoort 2006) expliciet onderscheid gemaakt tussen zomerterrassen en winterterrassen.
4. Procedure Vergunningaanvraag
De aanvraag voor een terrasvergunning wordt getoetst aan ‘Nadere regels Terrassen gemeente
Amersfoort 2006’. Indien de aanvraag voldoet aan de daarin genoemde richtlijnen en eisen kan een terrasvergunning worden verleend. In de volgende gevallen wordt de aanvraag in ieder geval
voorgelegd aan de welstands-/monumentencommissie:
Bovendien kan de aanvraag bij afwijkingen of andere bijzonderheden ter advisering worden
voorgelegd aan de betreffende diensten.
Bijlage I. Nadere regels terrassen gemeente Amersfoort
Deze beleidsregels zijn vastgesteld ter uitwerking van artikel 2.1.5.1a APV (terrasvergunning) en artikel 2.3.1.2 APV (exploitatievergunning, voor zover het hebben van een terras onderdeel uitmaakt van het horecabedrijf). In deze beleidsregels zijn criteria opgenomen die worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen om terrasvergunning of exploitatievergunning.
1.Het zomerterrasseizoen loopt van 1 maart tot 1 november.
1.Het winterterrasseizoen loopt van 1 november tot 1 maart.
3.2 Opslag van het terrasmeubilair
3.2.1 Buiten de openingstijden/ weekend
3.3 Terrassenafmeting en feitelijke markering
Inrichting van het terras en redelijke eisen van welstand
Meubilair van blank metaal is niet toegestaan tenzij het gepatineerd is zodat het oppervlak een matte donkere grijstint heeft die donkerder en minder reflecterend moet zijn dan RAL 9007 (bijvoorbeeld: geoxideerd lood). Blank en mat geanodiseerd aluminium zijn ook niet toegestaan, evenals messing en koper.
C. Stapelbaar (pleinen in de binnenstad)
1.Voor de pleinen in de binnenstad geldt als extra eis dat het meubilair stapelbaar moet zijn. Dit in verband met transportmogelijkheden tijdens de wekelijkse markt.
E. Markiezen/zonneschermen e.d.
H. Losse heaters/verwarmingselementen
1.Losse heaters/verwarmingselementen moeten na sluiting van het terras inpandig worden opgeslagen.
Er mogen uitsluitend tappunten op het terras aanwezig zijn, indien dit wordt toegestaan in het kader van de horeca-exploitatievergunning, danwel evenementenvergunning (artikel 35 Drank-en Horecawet). Hiervoor moet een aparte aanvraag worden ingediend welke beoordeeld wordt door de afdeling Openbare Orde en Veiligheid.
Voorschriften en beperkingen verbonden aan een vergunning
Aan het onderhavige voorstel zijn geen financiële consequenties verbonden.
Het onderhavige voorstel betreft een aanvulling op de Terrassennota 2006 op het onderdeel winterterrassen. Dit onderdeel zou, zo werd bij de vaststelling van deze terrassennota, worden ingevuld na afloop van een proef met het toestaan van winterterrassen. Communicatie is reeds verbonden geweest aan het voorstel tot vaststelling van de Terrassennota 2006.