Organisatie | Midden-Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schulddienstverlening Midden-Groningen |
Citeertitel | Beleidsregels schulddienstverlening Midden-Groningen 2018-2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-07-2018 | nieuwe regeling | 21-06-2018 |
Besluit vast te stellen: het college B&W
Beleidsregels Schulddienstverlening Midden-Groningen 2018 – 2022
In deze beleidsregels wordt verstaan onder;
schuldakkoord Er is sprake van een schuldakkoord, zodra alle schuldeisers van een verzoeker schriftelijk hebben aangegeven akkoord te gaan met het betalingsvoorstel dat is uitgebracht in het kader van het bereiken van een schuldregeling of indien een verzoek in het kader van artikel 287a Fw is toegewezen door de rechter;
schuldbemiddeling Er is sprake van een schuldbemiddeling, indien er een schuldakkoord is bereikt met de schuldeisers van een verzoeker, waarbij vervolgens de afloscapaciteit van de verzoeker jaarlijks wordt doorbetaald over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers van de verzoeker. Om dit te bewerkstelligen wordt financieel beheer gevoerd door de kredietbank;
schulddienstverlening Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van de schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet al kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Ingezetenen zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kunnen dat alleen als het college is aangewezen voor bijstandsverlening en vreemdelingen alleen als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onder t/m e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
Artikel 3 Aanbod schulddienstverlening
Het college besluit tot het doen van een aanbod schulddienstverlening aan de verzoeker, indien het college schulddienstverlening noodzakelijk acht en er geen afwijzingsgrond uit deze beleidsregels van toepassing is. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan de aanvraag afgewezen worden;
Artikel 4 Verplichtingen verzoeker
De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening, zowel gedurende de aanvraagperiode als tijdens de looptijd van het schulddienstverleningstraject;
Artikel 5 Afwijzings- en beëindiginggronden
Indien de verzoeker in de tien jaren voorafgaande aan de dag, waarop de aanvraag tot schulddienstverlening is ingediend, een saneringskrediet of een herfinanciering verstrekt heeft gekregen, een schuldbemiddeling heeft gehad of in een traject in het kader van de WSNP verkeerde, kan het college een aanvraag tot schulddienstverlening afwijzen;
Een verzoek tot schulddienstverlening kan worden afgewezen, indien de verzoeker een openstaande fraudevordering op zijn naam heeft staan en voor zover het verzoek gaat om Informatie & Advies, Preventie en Budgetbeheer. Verzoeken tot andere vormen van schulddienstverlening worden geweigerd door het college. Het gaat hier om fraude die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en waarvoor de verzoeker onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd;
Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Artikel 9 Duur en inwerkingtreding
Deze beleidsregels gelden voor onbepaalde tijd en treden in werking met ingang van de dag nadat de beleidsregels bekend zijn gemaakt. Gelijktijdig worden de tot dan toe geldende beleidsregels van Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde ingetrokken.
Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 juni 2018
Op 13 september 2018 heeft de gemeenteraad van Midden Groningen het beleidsplan Integrale Schulddienstverlening 2018-2022 vastgesteld. Op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening (Wgs) is de gemeente verplicht een beleidsplan op te stellen. Het beleidsplan schulddienstverlening 2018-2022 gemeente Midden-Groningen is een meerjarenbeleidskader voor de komende vier jaar en tevens een plan met concrete voorstellen.
Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden Groningen beleidsregels opgesteld, zodat de uitvoering schulddienstverlening zorgvuldig plaats kan vinden en er heldere regels voor inwoners aanwezig zijn. Deze beleidsregels brengen onder andere duidelijkheid over de doelgroep van schulddienstverlening en wanneer een verzoeker in aanmerking kan komen voor schulddienstverlening.
Op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening zijn de beleidsregels ook om juridische redenen nodig. Als gevolg van deze wet doet namelijk de Algemene wet bestuursrecht zijn intrede in schulddienstverlening. Een besluit tot het doen van een aanbod, tot het beëindigen of tot het afwijzen van schulddienstverlening is voortaan namelijk een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregels bieden samen met de Algemene wet bestuursrecht de grondslag om tot zorgvuldige besluitvorming in schulddienstverlening te komen.
De artikelsgewijs toelichting van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening omschrijft nauwkeurig hoe breed de definitie van schulddienstverlening is;
Schulddienstverlening omvat zowel het voorkomen van problematische schulden (preventie), het helpen van een schuldenaar bij het vinden van een oplossing voor zijn problematische schulden als het voorkomen van terugval in de oude situaties (nazorg). Schulddienstverlening dient een integraal karakter te hebben. Zowel materiële als immateriële aspecten maken onderdeel uit van schulddienstverlening. Integrale schulddienstverlening is een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met zorg gericht op zowel de financiële- als psychosociale en andere oorzaken van schulden. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving en de gezinssituatie. Schulddienstverlening is toegankelijk voor natuurlijke personen. Natuurlijke personen kunnen schulddienstverlening krijgen voor zowel hun privé schulden als voor zakelijke schulden
Artikel 2Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Eerste lid De gemeentelijke schulddienstverlening van Midden Groningen is laagdrempelig en breed toegankelijk. Minderjarigen komen niet in aanmerking voor schulddienstverlening, aangezien deze groep in principe geen overeenkomsten kan sluiten zonder toestemming van een ouder of een voogd, waardoor er in feite geen schuldensituatie kan ontstaan. Tevens kan de minderjarige geen overeenkomsten van de schulddienstverlening tekenen. Tot de doelgroep behoren daarom alle ingezetenen van 18 jaar en ouder.
Ondernemers behoren niet tot de doelgroep van de gemeentelijke schulddienstverlening, aangezien schulddienstverlening aan ondernemers een specifieke vakkennis vraagt. Er bestaan mogelijkheden voor ondernemers om hulp te zoeken bij een bank, externe schuldhulpverlenende organisaties voor zelfstandigen of de Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen). Ex-ondernemers kunnen eventueel wel in aanmerking komen voor gemeentelijke schulddienstverlening, indien er sprake is van een uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.
Jongeren met een leeftijd jonger dan 18 jaar komen wel in aanmerking voor voor schuldpreventie en informatie & advies.. Educatie over geld voor jongeren kan namelijk juist financiële problematiek voorkomen. Schuldpreventie en informatie & advies richt zich ook op ondernemers.
Artikel 3Aanbod schulddienstverlening
Tweede lid Het college verleent schulddienstverlening, indien zij dit noodzakelijk acht. Indien de verzoeker in staat kan worden geacht om zijn financiële problematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken, kan immers schulddienstverlening achterwege blijven. Op deze wijze wordt ook de zelfredzaamheid van de verzoeker gestimuleerd. In het geval van voldoende zelfredzaamheid bij de verzoeker kan het product Informatie & Advies wel een passend aanbod zijn.
Derde lid Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Verschillende producten van schulddienstverlening zijn mogelijk. Daarnaast kan de schulddienstverlening enkel effectief zijn als deze producten geboden worden in een traject van gestandaardiseerd maatwerk.
Vierde lid De zaken genoemd in het derde lid, onder a tot en met f, bepalen onder andere hoe het college komt tot het besluiten over de vorm van de aangeboden ondersteuning en hiermee wordt inzichtelijk waarmee er rekening gehouden kan worden om maatwerk te kunnen bieden. Er is geen limitatief overzicht gegeven van factoren, die mee kunnen spelen in besluitvorming van het college.
Vijfde lid Om een traject schulddienstverlening te brengen tot een duurzaam en effectief resultaat kan het nodig zijn, dat het college voorwaarden stelt bij het doen van een aanbod tot schulddienstverlening. Er wordt geen limitatieve opsomming gegeven, omdat in schulddienstverlening maatwerk wordt geboden.
Sub a Het aanvaarden van flankerende hulp kan noodzakelijk zijn om immateriële problematiek te aan te pakken, die oorzakelijk en/of in stand houdend werkt voor de schuldenproblematiek en daardoor onontbeerlijk is voor het komen tot een duurzaam resultaat van schulddienstverlening. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om hulp bij een verslaving. Sub a onderschrijft de integraliteitsgedachte van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening.
Sub b Het openen van een basisbetaalrekening door de verzoeker kan een voorwaarde zijn, indien de verzoeker niet beschikt over een betaalrekening op eigen naam of zonder debetstand bij een regulier bank. Dit is bepaald, omdat het beschikken over een eigen bankrekening onontbeerlijk is om uiteindelijk tot komen tot financiële zelfredzaamheid van de verzoeker.
Sub c Het liquideren van vermogensbestanddelen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het bezit van een eigen auto, eigen woning of levensverzekering.
Artikel 4Verplichtingen verzoeker
Eerste lid In het eerste lid wordt de inlichtingenplicht van de verzoeker genoemd. De inlichtingenplicht staat ook geformuleerd in artikel 6 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. De inlichtingenplicht is noodzakelijk om een effectieve schulddienstverlening te kunnen bieden en geeft vorm aan de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker.
Tweede lid In het tweede lid wordt de medewerkingsplicht van de verzoeker genoemd. Dit is gebaseerd op artikel 7 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. Sub a tot en met e omschrijven een aantal verplichtingen. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5Afwijzings- en beëindigingsgronden
Eerste lid Dit is geformuleerd als een ‘kan’-bepaling, aangezien het college de bevoegdheid heeft tot afwijzen of tot beëindigen, maar dit is geen verplichting. Dit geeft het college een benodigde ruimte om te besluiten. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in situaties, waar elke verwijtbaarheid ontbreekt.
Tweede lid Alvorens het college een besluit ingevolgde lid 1 van dit artikel neemt, krijgt de verzoeker een redelijke termijn om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Er is geen vaste termijn hier opgenomen, omdat de lengte van een redelijke termijn afhangt van de aard van de verplichting.
Derde lid Dit lid bepaalt dat als een verzoeker een aanvraag indient, terwijl in het voorgaande jaar de hulpverlening is beëindigd door een verwijtbaar handelen, dat de aanvraag geweigerd kan worden. Het gaat er hier expliciet om dat er sprake is van verwijtbaar handelen en het artikel biedt ruimte om ten voordele van de verzoeker af te wijken.
Vierde lid In dit artikel staat ook beschreven wanneer de schulddienstverlening beëindigd of geweigerd kan worden. Ook hier is sprake van een ‘kan’-bepaling en is het college dus niet verplicht om in elke genoemde situatie over te gaan tot afwijzing of beëindiging van de schulddienstverlening. Indien er sprake is van een afwijzing of beëindiging van schulddienstverlening op basis van de onder c genoemde situatie, dan is extra aandacht voor de motivering van het besluit noodzakelijk.
Bij het bepalen van de bedoelde termijn telt tevens automatisch mee het saneringskrediet, de herfinanciering, de schuldbemiddeling of het traject van de WSNP mee, die plaatsvonden voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 3 lid 2 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. In dit artikel van de beleidsregels wordt gespecificeerd wanneer er sprake is van recidive. Hierbij is de termijn gespiegeld aan artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet. Een belangrijke reden om schulddienstverlening bij recidive uit te sluiten, is het behouden van de geloofwaardigheid bij schuldeisers. Daarnaast zullen schuldeisers ook niet geneigd zijn om voor een tweede maal over te gaan tot kwijtschelding van een gedeelte van de vordering en hierdoor is de kans op een succesvolle hulpverlening klein. De gevraagde investering van tijd en geld in een traject bij recidive weegt daardoor niet op tegen de baten. Ook zou men kunnen betwijfelen of een tweede traject wel een duurzaam schuldenvrije toekomst kan leveren, indien het eerste traject hier niet voor gezorgd heeft.
Aangezien het eerste lid als een ‘kan-bepaling’ is geformuleerd, is het mogelijk om een uitzondering te maken. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar om bij recidive wel Informatie & Advies te bieden. Ook is budgetbeheer dan mogelijk om een maatschappelijk afglijden en escalatie van de schuldenproblematiek te voorkomen. De inzet van een nieuw traject om schulden op te lossen binnen de termijn zal niet snel tot de keuzes behoren; in dat geval moet aantoonbaar elke vorm van verwijtbaarheid ontbreken.
Eerste lid Dit lid is gebaseerd op artikel 3 lid 3 van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening. Indien er sprake is van een fraudevordering wordt een verzoek tot schulddienstverlening in principe afgewezen, maar kunnen de producten Informatie & Advies, Schuldpreventie en Budgetbeheer eventueel wel geboden worden. Met deze mogelijkheid kan de verzoeker wel hulp krijgen door middel van bijvoorbeeld tips voor omgaan met geld of bijvoorbeeld het borgen van bed-bad-brood via het budgetbeheer om een afglijden van de schuldenproblematiek te voorkomen.
Andere vormen van schulddienstverlening, zoals schuldregeling, worden altijd geweigerd als de termijn, die gesteld is in het tweede lid van dit artikel, nog niet gepasseerd is.
Tweede lid In dit lid is bepaald dat het eerste lid van dit artikel enkel geldt voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Bij het stellen van deze termijn is aansluiting gezocht bij artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet. Een eerdere toelating tot schulddienstverlening is weinig zinvol, aangezien de schuldeisers naar alle waarschijnlijkheid niet akkoord zullen willen gaan met een minnelijk traject. Er zal immers weinig leereffect resteren, indien fraudevorderingen af te kopen zijn en daarnaast zal een afkoop van een fraudevordering veelal tegen rechtvaardigheidsgevoelens indruisen.
Net als in het geval van recidive speelt ook hier het kostenaspect en de geloofwaardigheid van de kredietbank bij schuldeisers een rol in de keuze van het afwijzen van een verzoek tot schulddienstverlening bij fraude.
Bij het bepalen van de in het tweede lid bedoelde termijn, tellen automatisch openstaande fraudevorderingen mee die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.
Artikel 8Onvoorziene omstandigheden
Dit artikel behoeft geen toelichting. Er is uitdrukkelijk geen lid met een hardheidsclausule
opgenomen, aangezien artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht hierin voorziet.
Artikel 9Duur en inwerkingtreding