Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening Jeugdhulp Gemeente Hengelo na 2e Wijziging

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp Gemeente Hengelo na 2e Wijziging
CiteertitelVerordening Jeugdhulp gemeente Hengelo
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting verordening Jeugdhulp na 2e wijziging

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-07-2018wijziging verordening

17-07-2018

gmb-2018-158267

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp Gemeente Hengelo na 2e Wijziging

De raad van de gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1. vierde lid van de Jeugdwet;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Adviesraad sociaal domein van 30 maart 2018;

gelet op de doelstellingen zoals verwoord in het Beleidsplan Met respect… op weg naar een nieuw stelsel voor maatschappelijke ondersteuning;

overwegende dat:

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, de wijze van afstemming met andere voorzieningen, de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, de bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor levering van jeugdhulp en de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan; en

  • het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk.

besluit:

vast te stellen de

Verordening Jeugdhulp gemeente Hengelo (integrale versiena 2e wijziging)

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo;

  • c.

    familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

  • d.

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 2.4.;

  • e.

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • f.

    individuele voorziening: de via een beschikking toegankelijke, op de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulpvoorziening, die door het college in natura of bij pgb wordt verstrekt;

  • g.

    (aan)melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid;

  • h.

    rapportage jeugd en gezin: het hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 1.1. van de wet;

  • i.

    ouders: ouders als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en of de gemachtigde dan wel de vertegenwoordiger van de jeugdige;

  • j.

    overige voorziening: de overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2.9 onder a van de wet, waarvoor geen beschikking van het college is vereist;

  • k.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die in de vorm van een individuele voorziening is toegekend, van derden te betrekken;

  • l.

    Professionele ondersteuning: ondersteuning door een beroepsoefenaar die is ingeschreven in het kwaliteitsregister jeugd.

  • m.

    wet: Jeugdwet.

 

Artikel 1.2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Informatie en advies;

    • b.

      Opvoedondersteuning (individueel en groepsgericht);

    • c.

      Opgroeiondersteuning (individueel en groepsgericht).

  • 2.

    De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Ambulante jeugdhulp;

    • b.

      Residentiële/24-uurs jeugdhulp;

    • c.

      Pleegzorg;

    • d.

      Jeugdbescherming;

    • e.

      Jeugdreclassering;

    • f.

      JeugdzorgPlus.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regels aanvullingen op de overige en individuele voorzieningen vaststellen die op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

 

Artikel 1.3. Toegang jeugdhulp via gemeente, indiening hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 2.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel en de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Het college legt de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 3.2.

  • 5.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

 

Artikel 1.4. Toegang jeugdhulp via huisarts, jeugdarts of medisch specialist

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder voor een individuele voorziening.

  • 2.

    De huisarts, medisch specialist en jeugdarts die een jeugdige of zijn ouders behandelen, stellen het college in kennis van hun verwijzing naar een individuele voorziening. Het college stelt vervolgens de huisarts, medisch specialist en jeugdarts op de hoogte van de in te zetten zorg door de aanbieder.

  • 3.

    De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder maakt een behandelplan op basis van de overeengekomen contractafspraken voor een individuele voorziening en dient dit plan in bij het college ter beoordeling en bekostiging.

  • 4.

    Het college beslist over de verlenging en/of aanpassing van de inzet en bekostiging van een individuele voorziening op basis van het verkregen behandelplan, waar nodig met in achtneming van de artikelen 2.1 t/m 2.6 van deze verordening.

 

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen toegang via Gemeente

Artikel 2.1. Indienen van een (aan)melding

  • 1.

    Een (aan)melding kan schriftelijk, elektronisch of mondeling- al dan niet telefonisch- worden gedaan.

  • 2.

    Niet als (aan)melding wordt aangemerkt de vraag die meteen kan worden beantwoord en geen nader onderzoek behoeft.

  • 3.

    De jeugdige of zijn ouders vullen een door het college vastgestelde (aan)meldingsformulier in en ondertekenen dit betreffende formulier.

 

Artikel 2.2. Legitimatie

Het college kan de jeugdige en/of zijn ouders verplichten zich te legitimeren door middel van een identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.

 

Artikel 2.3. Onderzoek

  • 1.

    Het college maakt zo spoedig mogelijk met de jeugdige of zijn ouders een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaft de jeugdige of zijn ouders het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Het college verzamelt voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 4.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een onderzoek als bedoeld in het tweede en derde lid.

 

Artikel 2.4. Gesprek

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk onderzoekt het college zo spoedig mogelijk in een gesprek, bedoeld in artikel 2.3. tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om op eigen kracht of met ondersteuning van de naaste omgeving of andere dan wel overige voorzieningen een oplossing voor zijn hulpvraag te vinden, al dan niet met behulp van een familiegroepsplan;

    • d.

      de mogelijkheid om een individuele voorziening te verstrekken;

    • e.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • f.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • g.

      de mogelijkheden voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige en of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

 

Artikel 2.5. Rapportage

Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek en stuurt deze rapportage ter kennisname aan de jeugdige en/of zijn ouders.

 

Artikel 2.6. Extern deskundigenonderzoek

  • 1.

    Het college is bevoegd om de jeugdige op een aangegeven plaats en tijdstip door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt de door haar aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de beperkingen en/of hulpvraag dan wel de oorzaak hiervan;

    • het college dat om andere reden gewenst vindt.

 

Hoofdstuk 3 Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen

Artikel 3.1. Toekenning individuele voorzieningen

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe voor zover in de rapportage bedoeld in artikel 2.5 wordt vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving

    • b.

      geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk,

    • d.

      gebruik te maken van een overige voorziening als bedoeld in artikel 1.2. lid 1, of

    • e.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk,

    • f.

      gebruik te maken van een andere voorziening als bedoeld in artikel 1.1. sub a.

  • 2.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 1.4. is afgegeven.

 

Artikel 3.2. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

 

Artikel 3.3. Criteria voor een pgb

  • 1.

    Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, maar de voorziening zelf wenst in te kopen door middel van een door het college te verstrekken pgb, dient de jeugdige of zijn ouders daartoe volgens een door het college ter beschikking gesteld format (budgetplan) een gemotiveerde aanvraag in:

    • a.

      wat hij met het pgb wenst in te kopen;

    • b.

      waarom hij de ondersteuning in de vorm van een pgb wenst te ontvangen;

    • c.

      indien van toepassing: wie hij heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren;

    • d.

      hoe hij de ondersteuning wenst te organiseren;

    • e.

      op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.

  • 2.

    Conform artikel 8.1.1 van de wet verstrekt het college alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb:

    • a.

      indien de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening, die wordt geleverd door een door het college voorgestelde aanbieder, niet passend achten;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot een individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouder van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.

  • 3.

    Het college kan een pgb weigeren te verstrekken:

    • a.

      voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening tenzij de jeugdige of zijn ouders de kosten van het pgb, die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura, zelf willen bekostigen;

    • b.

      indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken omdat:

      • i.

        de jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

      • ii.

        de jeugdige en/of zijn ouders niet heeft voldaan aan de aan de individuele voorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden;

      • iii.

        de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel heeft gebruikt;

    • c.

      Indien er sprake is van spoedeisende hulp;

    • d.

      voor zover deze is bedoeld voor begeleidings- of administratiekosten in verband met het pgb.

 

Artikel 3.4. Tarief pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van het onder 3.3. lid 1 bedoelde budgetplan voor zover dit het maximale tarief niet overschrijdt zoals genoemd in lid 3;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen, en

    • c.

      wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2.

    Het college houdt bij de vaststelling van de hoogte van het pgb rekening met het feit of er sprake is van professionele ondersteuning of informele ondersteuning

  • 3.

    De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      professionele ondersteuning bedraagt ten hoogste 80 % van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, of de goedkoopste adequate oplossing via de leverancier of de aanbieder waarmee de gemeente een contract heeft gesloten;

    • b.

      informele ondersteuning bedraagt:

      • voor ondersteuning die per uur berekend wordt maximaal € 20,- per uur

      • voor ondersteuning die per dagdeel berekend wordt maximaal € 20,- per dagdeel

      • voor ondersteuning die per etmaal berekend wordt maximaal € 30,- per etmaal

  • 4.

    Het tarief zoals vermeld in lid 3 is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

 

Hoofdstuk 4 Bestrijding, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet

Artikel 4.1. Nieuwe feiten en omstandigheden

Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

 

Artikel 4.2. Herziening of intrekking

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige langer dan 8 weken verblijft in een (residentiele)jeugdhulp instelling of een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • f.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 2.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

 

Artikel 4.3. Opschorting betaling uit het pgb

  • 1.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4. eerste lid, onder a, d en e van de wet.

  • 2.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 4.2. lid 1, onder d.

  • 3.

    Het college stelt de pgb-houder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van het eerste lid.

 

Artikel 4.4. Terugvordering

  • 1.

    Als het college een beslissing op grond van artikel 4.2. , eerste lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 2.

    Het college kan het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel invorderen.

 

Artikel 4.5. Onderzoek naar besteding pgb

Het college onderzoekt, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

 

Artikel 4.6 Toezichthouder

Het college wijst op grond van artikel 2.9 lid d Jeugdwet juncto de artikelen 5:11 tot en met 5:20 van de Awb personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de rechtmatigheid van de besteding van individuele voorzieningen.

 

Hoofdstuk 5 Kwaliteit, klachten en inspraak

Paragraaf 5.1. Kwaliteitseisen

Artikel 5.1.1. Kwaliteitseisen

  • 1.

    Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen conform artikel 4.1.1. van de wet, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:

    • a.

      het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • b.

      het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

    • c.

      erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

  • 2.

    Om na te gaan of de kwaliteit van de ondersteuning voldoende geborgd is, wordt onder meer gekeken naar de volgende punten:

    • a.

      de professional beschikt over de juiste kwalificaties om de ondersteuning te kunnen leveren, d.w.z. relevante opleiding, kennis en ervaring. Indien van toepassing registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd dan wel een ander relevant beroepsregister;

    • b.

      het type zorg sluit aan bij de ondersteuningsbehoefte;

    • c.

      de professional beschikt over relevante keurmerken of certificeringen;

    • d.

      de professional beschikt over een actuele VOG, ook als het een informele zorgaanbieder betreft. Een VOG is niet nodig bij zorg door familie (eerste en tweedegraads) of partner.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

 

Artikel 5.1.2. Verhouding prijs en kwaliteit

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

 

Paragraaf 5.2. Klachten en vertrouwenspersoon

Artikel 5.2.1. Klachtregeling

Het college behandelt klachten van jeugdigen of ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Procedureregeling Klachtbehandeling gemeente Hengelo.

 

Artikel 5.2.2. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

 

Paragraaf 5.3. Betrekken ingezetenen bij beleid

Artikel 5.3.1. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval de jeugdige of hun vertegenwoordigers vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval jeugdigen of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

  • 3.

    Het uitvoering geven aan de lokale medezeggenschap wordt in handen gelegd van een adviesraad.

  • 4.

    De adviesraad adviseert over alle drie de beleidsvelden (jeugd, Wmo en werk en inkomen).

  • 5.

    Het doel van de adviesraad is om, vanuit een onafhankelijke positie, een optimale betrokkenheid te bewerkstelligen van burgers bij het voorbereiden, vaststellen, uitvoeren en evalueren van het beleid ten aanzien van alle drie de beleidsvelden.

 

Artikel 5.3.2. Recht op uitdagen

  • 1.

    Het college wijst de ingezetenen op de mogelijkheid initiatieven te ontplooien die het uitvoeren van taken van het college op grond van de wet betreffen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de in lid 1 beschreven mogelijkheid om initiatieven te ontplooien.

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6.1. Privacy

  • 1.

    Het college verwerkt geen gegevens van een jeugdige of ouder, tenzij dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is.

  • 2.

    Het college is, bij de verwerking van persoonsgegevens, gehouden aan de wettelijke bepalingen in de Wmo/Jeugdwet, de daaruit afgeleide regelgeving, de Algemene wet bestuursrecht en de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming.

  • 3.

    Het college stelt een regeling vast met betrekking tot gegevensverwerking.

  • 4.

    Het college informeert de jeugdigen en hun ouders over zijn/hun privacy rechten en de gegevensverwerking die in het kader van de ondersteuning plaats vinden.

 

Artikel 6.2. Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

 

Artikel 6.3. Intrekking oude verordening

De Verordening jeugdhulp gemeente Hengelo 2015 1e wijziging wordt ingetrokken.

 

Artikel 6.4. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Hengelo 2015 1e wijziging worden aangemerkt als besluiten op grond van deze Verordening.

  • 2.

    Aanvragen, die zijn ingediend onder de Verordening jeugdhulp gemeente Hengelo 2015 1e wijziging en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze Verordening.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Hengelo 2015 1e wijziging wordt beslist met inachtneming van deze Verordening.

 

Artikel 6.5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na de bekendmaking.

 

Artikel 6.6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Hengelo.

 

 

Vastgesteld door de Raad van de gemeente Hengelo

in zijn openbare vergadering van 17 juli 2018

De griffier,

De voorzitter,