Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oostzaan 2010 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oostzaan 2010. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 03-12-2012 Kompas, 18 December 2012 | - | |
01-01-2010 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 14-12-2009 | - |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan: het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oostzaan 2010 geeft de uitwerking van deze verordening en wordt vastgesteld door het college. Het besluit bevat tevens het kernassortiment hulpmiddelen en de lijst van aanbieders van hulp bij het huishouden.
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welke adres de aanvrager in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan, dan wel het feitelijk woonadres indien de aanvrager met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie staat of zal staan;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen, beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Sociaal minimum: de van toepassing zijnde normen, genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar, waarbij deze normen voor aanvrager 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25 lid 2 van de Wet werk en bijstand, en de normen van een alleenstaande of gehuwde, die in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de bedragen, genoemd in artikel 23 lid 2 van de Wet werk en bijstand.
Artikel 2 Toekenning en weigering van voorzieningen
geen voorziening wordt toegekend:
indien de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Oostzaan van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan te verstrekken. Vervolgens wordt door het college beoordeeld of aanleiding bestaat om het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op hulp bij het huishouden in hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur, AWBZ-instellingen en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft hulp bij het huishouden in gemeenschappelijke ruimten.
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en aanspraak op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking komen indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de voorziening als bedoeld in het eerste lid:
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 13 onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Primaat van de verhuizing
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan door een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen het normale gebruik van de woning belemmeren.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening of een uitraasruimte bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daar geen bezwaren van overwegende aard tegen bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur, AWBZ-instellingen en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Artikel 20 Aanvullende begrenzing aanspraak op woonvoorzieningen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer
Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen meer bedraagt dan 120% van het sociaal minimum, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 26 Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 28 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen incidenteel zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemeen Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en de in het eerste lid genoemde voorziening geen adequate oplossing biedt of niet beschikbaar is.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen het sporten zonder sportrolstoelvoorziening of sportrolstoel onmogelijk maken.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 1 en lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend bij de gemeente Oostzaan. Aanvragen voor een combinatie van een Wmo- en een AWBZ-voorziening kunnen in hun geheel bij de gemeente Oostzaan worden ingediend.
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan periodiek een heronderzoek instellen naar het voortduren van het recht op toegekende voorzieningen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 39 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening, het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan en de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Deze bepaling zorgt ervoor dat alle bedragen, genoemd in het op de verordening gebaseerde Besluit maatschappelijke ondersteuning Oostzaan jaarlijks worden geïndexeerd. Indexering voor de meeste van de op deze verordening gebaseerde normbedragen vindt plaats volgens de materiële consumptie-index die ook voor de gemeentelijke begroting wordt gehanteerd. In de meeste overeenkomsten met leveranciers is een indexering afgesproken. Bedragen die relevant zijn voor die overeenkomsten worden geïndexeerd met de afgesproken index.
De Algemene Maatregel van Bestuur, behorende bij de Wmo bepaalt in artikel 4.5 lid 1 dat de bedragen van de eigen bijdragen jaarlijks aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie worden gewijzigd bij ministeriële regeling.
Het door het college gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oostzaan,
op 14 december 2009.
De griffier, De voorzitter,
E.H.M. Ouwehand-Brussel P.J. Möhlmann
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Toekenning en weigering van voorzieningen
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 4 Voorziening in natura
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Artikel 7 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en aanspraak op individuele woonvoorzieningen
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
Artikel 16 Primaat van de verhuizing
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit
Artikel 20 Aanvullende begrenzing aanspraak op woonvoorzieningen
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Artikel 26 Omvang in gebied en in kilometers
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen
Artikel 28 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier
Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
Artikel 33 Samenhangende afstemming
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Artikel 36 Intrekking van een voorziening
Artikel 39 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet