Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regels omtrent beschermd wonen en opvang (Besluit beschermd wonen en opvang 2018) |
Citeertitel | Besluit beschermd wonen en opvang 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2019 | 01-01-2019 | 15-01-2020 | artikel 1.1, 1.2, 2.1, 2.4, 2.5 | 12-03-2019 | |
25-07-2018 | 26-06-2019 | nieuwe regeling | 05-06-2018 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;
gelezen het voorstel van 5 juni 2018;
gelet op de artikelen 3, vierde lid, 4, zesde lid, 5, vierde lid, 6, 8, vierde lid, 9, derde lid, 11, vijfde lid, 12, 13, tweede lid, 14, 16, zevende lid en 18 van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015, hierna: verordening;
de colleges van de gemeenten van Noord- en Midden Limburg (Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert (noot: de gemeenten Gennep en Mook & Middelaar zijn voor deze regionale taak aangesloten bij gemeente Nijmegen) aan het college van de gemeente Venlo mandaat verlenen om de verantwoordelijkheden ten aanzien van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang uit te voeren voor deze gemeenten;
vast te stellen het hierna volgende Besluit beschermd wonen en opvang Roermond 2018.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
beschermd wonen: de maatwerkvoorziening beschermd wonen die kan worden ingezet in twee ondersteuningsvormen:
ondersteuningsvorm Beschermd Wonen;
wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en,
Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1.1), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1) en de Verordening (in het bijzonder artikel 1).
wordt een melding voor beschermd wonen en opvang gezien als een aanvraag en organiseert het college in overleg met aanbieders onverwijld de inzet van een tijdelijke (maatwerk-)voorziening voor beschermd wonen en opvang , in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en op grond van artikel 2.3.3 Wmo 2015;
Het keukentafelgesprek maakt onderdeel uit van het onderzoek en vindt plaats binnen twee weken na de melding van de cliënt (of zijn vertegenwoordiger). In overleg met de cliënt (of zijn vertegenwoordiger) kan van deze termijn afgeweken worden.
Tijdens het keukentafelgesprek worden alle voor het onderzoek van belang zijnde aspecten over onder andere de mogelijkheden, de persoonlijke situatie en leefomgeving van de cliënt, zijn gezin en/of mantelzorger besproken, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 4 Wmo 2015, om te komen tot een afweging voor de noodzaak, omvang en duur van de ondersteuning.
Indien een aanvraag later dan vier weken nadat het Leefzorgplan bekend is gemaakt, zoals bedoeld in artikel 1.4.1 van dit besluit, ondertekend wordt geretourneerd aan het college, dan is aan het college het recht voorbehouden om, indien het aannemelijk is dat er sprake is of kan zijn van nieuwe feiten en/of gewijzigde omstandigheden, een nieuw onderzoek te laten starten.
Artikel 1.7 Inlichtingenplicht
Een cliënt (of zijn vertegenwoordiger) stelt het ZVH uit eigen beweging of na een verzoek van het ZVH, zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing, zoals bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015.
Hoofdstuk 2 Toekenning en afwijzing beschermd wonen
Artikel 2.1 Criteria voor de toekenning van een maatwerkvoorziening beschermd wonen
Artikel 2.2 Overdracht van cliënten tussen verschillende centrumgemeenten
Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft, een (voornemen tot) verhuizing naar een andere gemeente mededeelt aan het ZVH, dan neemt het ZVH na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger contact op met de gemeente van nieuwe vestiging om een goede overdracht te organiseren.
Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die in een andere gemeente een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft ontvangen, een (voornemen tot) verhuizing naar de gemeente Venlo mededeelt aan het ZVH, dan neemt het ZVH na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger contact op met de gemeente van herkomst om een goede overdracht te organiseren.
Artikel 2.3 Maatwerkvoorziening beschermd wonen
De inzet van de maatwerkvoorziening beschermd wonen heeft tot doel het aanleren van vaardigheden die noodzakelijk zijn om op termijn zelfstandig(er) te kunnen wonen en leven. Voor cliënten voor wie dit geen optie is, heeft de maatwerkvoorziening tot doel het zo mogelijk stabiliseren van de cliënt. De ondersteuning richt zich op het realiseren van de doelen en afspraken uit het Leefzorgplan.
De maatwerkvoorziening beschermd wonen kan worden ingezet in twee ondersteuningsvormen:
ondersteuningsvorm Beschermd Wonen;
er wordt 24 uur per dag toezicht geboden op basis van actieve observatie in de directe omgeving van de cliënt. Dit toezicht heeft als doel dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie vroegtijdig te signaleren, waardoor er tijdig ingegrepen kan worden en escalaties voorkomen kunnen worden, en;
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget
Indien de cliënt de beschikte maatwerkvoorziening wil ontvangen via een persoonsgebonden budget (pgb), dan geldt als aanvullende voorwaarde dat de cliënt en eventueel zijn vertegenwoordiger een plan moet opstellen. Dit plan, zoals bedoeld in artikel 3.6, sub a van de Verordening dient een motivering te bevatten:
Bij de beoordeling van de kwaliteit van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb, wordt uitgegaan van minimaal de wettelijke kwaliteitseisen voor de maatwerkvoorzieningen waarvoor het pgb bedoeld is en de handreiking ‘kwaliteitseisen beschermd wonen en maatschappelijke opvang’ zoals vastgesteld door de VNG.
Artikel 2.5 Hoogte en besteding van het pgb
Artikel 2.6 Verantwoording van het pgb
Indien blijkt dat het pgb geheel of gedeeltelijk onterecht is betaald vanwege een foutieve declaratie dan kan dit, naast wat is bepaald bij artikel 2.4.1 Wmo 2015, indien mogelijk worden verrekend met het beschikbaar gestelde budget, of teruggevorderd bij de cliënt die de declaratie heeft ingediend. Het niet-geaccepteerde deel van de verantwoording wordt verrekend met het beschikbaar gestelde budget waarna de cliënt of zijn vertegenwoordiger binnen acht weken na verantwoording een besluit tot verrekening ontvangt.
Artikel 2.7 Aflopende indicaties en beschikkingen
Indien de cliënt een andere vorm van zorg wenst dan beschermd wonen, draagt het ZVH de cliënt over naar de gemeente waar de cliënt woonachtig is of een naar landelijke voorziening. Indien de cliënt daarmee instemt, draagt het ZVH de reeds bekende informatie over de cliënt over aan de betreffende gemeente of voorziening.
Wanneer een cliënt voor beschermd wonen tijdelijk geen gebruik kan maken van het Beschermd Wonen, omdat andere problematiek (tijdelijk) op de voorgrond staat, kan de cliënt terugkeren naar het Beschermd Wonen, zonder een nieuwe indicatie aan te hoeven vragen bij het ZVH. Deze andere problematiek mag niet langer dan 6 weken duren.
Hoofdstuk 4 Onderzoek kwaliteit, meldingsregeling en toezichthouder
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Roermond van 5 juni 2018.
Burgemeester en wethouders van Roermond,
De secretaris, mr. drs. J.J.Th. Geraedts
De burgemeester, M.J.D. Donders – de Leest
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) legt nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van mensen. Wanneer iemand niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de mens, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, het netwerk rondom die persoon, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, voorzieningen in de buurt of algemene voorzieningen zoals beschikbaar gesteld door het college.
Het antwoord op de vraag wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zodoende, zowel bij opvang als ook bij beschermd wonen, gaat het om maatwerkvoorzieningen voor mensen die als gevolg van ernstige en complexe problemen een sterk verminderde zelfredzaamheid hebben. In dit besluit wordt uiteengezet wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen en opvang en hoe dat werkt.
Het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord (ZVH) beoordeelt de toegang tot beschermd wonen. Het ZVH is onderdeel van de gemeente Venlo. Burgemeester en wethouders van Venlo worden door burgemeester en wethouders van Roermond gemandateerd voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden die samenhangen met beschermd wonen.
Dit besluit wordt vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2018. Terugwerkende kracht wordt aan dit besluit verleend nu hiermee aansluiting is gezocht bij het moment van inwerkingtreding van de onderliggende verordening.
Beschermd wonen is een passende maatwerkvoorziening voor mensen die als gevolg van een ernstige psychische of psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is een voorziening voor mensen die als gevolg van deze aandoening 24-uur per dag toezicht en begeleiding nodig hebben. De ondersteuning is gericht op het leren functioneren door mensen met een dergelijke (blijvende) beperking. De doelstelling van de voorziening bestaat er in zo veel mogelijk zelfredzaamheid en participatie voor deze mensen in de maatschappij te bereiken. Bij beschermd wonen staat hulp op maat centraal.
Alhoewel de Wmo 2015 geen grondslagen kent voor de ondersteuningsbehoefte, wordt hiervoor bij beschermd wonen een uitzondering gemaakt. Mensen die als gevolg van een ernstige psychische aandoening zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurstoezicht of begeleiding kunnen, vormen een bijzonder kwetsbare groep. Hoewel de ondersteuning uiteraard zo veel mogelijk gericht is op het verbeteren van zelfredzaamheid en participatie, is een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden onmisbaar voor hun functioneren en herstel. Beschermd wonen is dan ook niet bedoeld voor mensen met psychosociale problemen, die met eigen inzet oplosbaar zijn, of voor mensen die in de eerste plaats een woonprobleem hebben. Daarbij is de beschermde component niet in lijn met de ondersteuningsbehoefte. Bovendien is beschermd wonen een zeer kostbare ondersteuningsvorm. Voor een mindere mate van psychosociale problemen kan een tijdelijke maatwerkvoorziening zoals opvang of begeleiding in vele gevallen toereikend zijn.
Dit besluit maakt gebruik van de termen psychisch en psychosociaal. Aangezien deze termen niet in bovenliggende wetgeving zijn gedefinieerd vult dit besluit de termen in. Waar in dit besluit ‘psychisch’ als term wordt gebruikt gaat het om een aandoening van geestelijke aard die aanwijsbaar is in Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). DSM is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Aldus de website van de Nederlandse vereniging voor psychiatrie (https://www.nvvp.net/website/onderwerpen/detail/dsm-5). DSM-5 is de laatste actuele uitgave. De term ‘psychosociaal’ is complexer van aard. Het gaat daarbij om sociale en/of emotionele problemen die de leefsituatie aantoonbaar ernstig ontwrichten, bijvoorbeeld een combinatie van schulden, middelengebruik en overlast gevend gedrag, of ernstige relatie- en opvoedingsproblemen in combinatie met economische onzelfstandigheid. Psychosociale problemen hebben een psychische component, bijvoorbeeld ernstige stress, angst, of agressieregulatieproblemen. Deze problemen, alhoewel niet definieerbaar als een ernstige psychische aandoening op grond van DSM 5, kunnen wel reden zijn dat een maatwerkvoorziening nodig is waarbij de regie tijdelijk geheel of grotendeels moet worden overgenomen.
Vanaf 2018 wordt onderscheid gemaakt tussen de ondersteuningsvorm Beschermd Wonen en de ondersteuningsvorm Beschermd Thuis. In artikel 2.3 wordt het verschil tussen beide vormen nader beschreven. Als beschermd wonen met kleine letters is geschreven, wordt de brede maatwerkvoorziening bedoeld in het kader van de Wmo. Wanneer Beschermd Wonen en Beschermd Thuis met een hoofdletter worden geschreven, wordt de ondersteuningsvorm bedoeld in de vorm waarin deze maatwerkvoorziening kan worden ingezet.
Mensen hebben keuze uit een breed zorg-in-natura aanbod voor beschermd wonen dat wordt aangeboden door zo’n 22 aanbieders (noot: aantal gecontracteerde partijen in 2018) in de regio Noord- en Midden-Limburg. Het is ook mogelijk zorg in te kopen via een persoonsgebonden budget (pgb). Een pgb wordt pas toegekend op het moment dat iemand aantoont dat het zorg-in natura aanbod niet volstaat om te voorzien in zijn/haar zorgbehoefte. In dat geval is een plan vereist dat beschrijft hoe het budget wordt besteed. Het budget mag alleen worden besteed aan de maatwerkvoorziening en het beoogde resultaat waarvoor deze wordt toegekend. Het (budget)beheer van het pgb mag in geen geval worden uitgevoerd door dezelfde partij als die ondersteuning biedt, dit om belangenverstrengeling te voorkomen. Binnen het pgb beschermd wonen bestaat de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen, naast de reguliere ondersteuningsvormen Beschermd Wonen en Beschermd Thuis, een toeslag intensieve ondersteuning toe te kennen. Hiervoor komt iemand alleen in aanmerking indien hij/zij aantoonbaar maakt dat hij/zij aanvullende inzet van zorg en ondersteuning nodig heeft, indien:
sprake is van dermate complexe psychiatrische problematiek, in combinatie met ernstige gedragsproblematiek, waardoor aanvullende inzet van begeleiding nodig is bovenop de ondersteuningsvorm Beschermd Wonen. De psychiatrische problematiek is actief van aard (de psychopathologie is floride en/of psychische instabiliteit dreigt door actief middelengebruik).
Indien sprake is van beide bovenstaande situaties wordt de toeslag eenmaal toegekend. Indien uit het onderzoek naar voren komt dat de betrokkene behoefte heeft aan een geregisseerde dagbesteding, kan een toeslag dagbesteding toegekend worden aanvullend op de ondersteuningsvorm Beschermd Wonen en ondersteuningsvorm Beschermd Thuis.
Opvang is altijd gericht op een tijdelijk verblijf, met als doelstelling om iemand weer in staat te stellen zich zelfstandig of met lichte ondersteuning te redden in de samenleving. Of, als er sprake is van een ernstige beperking, toe te leiden naar langdurige zorg met verblijf. De algemene principes van de Wmo, zoals gebruik maken van eigen kracht, het sociale netwerk, rekening houden met voorzienbare omstandigheden e.d. zijn ook hier van toepassing. Als iemand bijvoorbeeld zijn woning verloren heeft, maar bij familie of vrienden kan overnachten, is opvang niet nodig.
De klassieke bed-, bad- en broodopvangvoorzieningen, huisvesting bij extreem winterweer, dag- en nachtopvang zijn algemene voorzieningen. Wie gebruik maakt van de nachtopvang betaalt een vaste bijdrage voor bed, bad, brood en begeleiding. De 24-uurs opvangvoorzieningen daarentegen zijn maatwerkvoorzieningen waarop dit besluit voornamelijk van toepassing is.